Op 6 januari 2021 (Waarschuwing: de illusie "Vaccinatie beschermt anderen" is de nieuwste misser die voor fiasco's zal zorgen) en 10 februari 2021 (Toewijzing van de juiste vaccins aan specifieke doelgroepen. Over de noodzaak van prioritering bij het uitvoeren van het vaccinatieprogramma), berichtte ik over het "equitable distribution" en het daarmee samenhangende begrip van prioritering van bepaalde doelgroepen in het vaccinatieschema.
"Equitable distribution", te vertalen als "gelijkwaardige verdeling", houdt in dat de Staat bij de uitvoering van het vaccinatieschema, rekening houdt met de belangen van kwetsbare doelgroepen. Prioritering betekent dat bepaalde doelgroepen moeten worden vooropgesteld bij de verdeling van schaarse middelen. De internationale organisaties WHO, SAGE, COVAX en the Council on Bioethics hebben principes opgesteld voor de prioritering van doelgroepen in het COVID-vaccinatieprogramma. De Nederlandse Gezondheidsraad heeft, na een verzoek daartoe te hebben ontvangen van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, een prioriteringsadvies uitgebracht dat overeenkomstig de principes van voornoemde internationale organen is. Prioritering van hoog-risicogroepen en ouderen dient de volgende doelen:
1. De reguliere gezondheidszorg en IC-zorg ontlasten;
2. Preventie van DALY (disability adjusted life years).
Equitable distribution brengt daarnaast mee dat de meest geschikt bevonden vaccins aan de daarvoor bestemde doelgroepen moeten worden toegediend. Het is niet de bedoeling om mensen lukraak volgens een tijdschema te vaccineren, ongeacht leeftijd of medische toestand, maar om het geschikte vaccin te reserveren voor specifieke groepen.
Zoals het er sinds november 2020 uitziet, is het grote risico dat het medisch niet te verantwoorden credo "Wie het eerst komt, die het eerst maalt" de uitvoering van het vaccinatieprogramma beheerst. Het is letterlijk zo gezegd: "Men moet het vaccin accepteren dat op de uitnodiging staat".
Deze politieke beslissing is vanuit medisch perspectief niet uit te leggen. Niet ieder vaccin is geschikt of voldoende effectief voor specifieke doelgroepen. Er beslist géén medicus over de uitvoering van het vaccinatieprogramma, maar een Minister die onder verwijzing naar logistieke argumenten afwijkt van het advies van de Gezondheidsraad.
Vaccinatieverdringing
Recentelijk is duidelijk geworden dat grote zorgorganisaties welbewust en in strijd met het vaccinatieschema, voorrang hebben verschaft aan stafleden, oud-vrijwilligers, ICT'ers, personeelsleden die thuiswerken en andere personeelsleden die niet in contact staan met patiënten/bewoners/cliënten ("Zorgorganisaties vaccineerden iedereen tegen de regels in: van administratief medewerker tot kok", RTL Nieuws, 14 februari 2021).
Wie is juridisch verantwoordelijk, wanneer organisaties in strijd met het vaccinatieprogramma vaccins reserveren voor personen voor wie deze vaccins niet bestemd zijn? De Minister van VWS heeft op grond van art. 6b lid 2 van de Wet publieke gezondheid (Wpg) de regie op de uitvoering, registratie en bewaking van het vaccinatieprogramma. De vaccins blijven eigendom van het RIVM tot aan het moment dat het vaccin in de arm zit (art. 6b lid 4 Wpg). Als een zorgorganisatie aangeeft zich niets van het vaccinatieprogramma aan te trekken, dient de Minister via het RIVM in te grijpen. Wat als ook de Minister van VWS de regie weigert te nemen? De Tweede Kamer is de aangewezen instantie om de minister ter verantwoording te roepen.
De zeer recente "ophef" in de Tweede Kamer over de avondklokzaak leidt de aandacht van de vaccinatieverdringing door zorgorganisaties af. De avondklok is gebaseerd op een wet die daar niet voor bestemd was, maar met een eenvoudige wijziging van anderhalve pagina is aan de formaliteit voldaan. De Tweede Kamer heeft er drie maanden de tijd voor gehad om het kabinet ter verantwoording te roepen over de gemankeerde formele rechtsbasis van de maatregel, maar ziet uitgerekend voor de verkiezingen de noodzaak om het kabinet terug te roepen van het reces. De Kamer zal, volgens de regels van het politieke spel, na de nodige verontwaardigde uitingen, goedkeuring verlenen aan de reparatiewet. Vaccinatieverdringing heeft geen prioriteit. Dat mensen het juiste vaccin ontvangen, heeft in het geheel geen prioriteit voor politici. Als er iets prangend is, zoals deze medische kwestie, dan is er altijd wel een politieke affaire die de prangende kwestie naar de achtergrond laat verdwijnen.
Update 23 februari 2021: Corporate Governancecode Zorg: een inefficiënte remedie voor vaccinatieverdringing
Op 23 februari 2021 gaat de Minister van Volksgezondheid in de commissiebrief 2021Z003263 in op vaccinatieverdringing door zorginstellingen. De Minister maakt géén gebruik van zijn bevoegdheid om direct de controle over het vaccinatieprogramma uit te oefenen (art. 6b Wet publieke gezondheid), maar verzoekt bestuurders van zorgorganisaties, ActiZ, Zorgthuisnl en VGN "om hun ruime uitnodigingsbeleid aan te passen". Er wordt appel gedaan op de maatschappelijke betamelijkheid van bestuurders en zorginstellingen.
De Corporate Governance Code voor de Zorg (Governancecode Zorg 2017) schrijft voor dat "Elke vorm van persoonlijke bevoordeling wordt vermeden" (Principe 2.6.1) en dat zorgorganisaties zich bewust dienen te zijn van "hun maatschappelijke positie, die om sensitiviteit vraagt voor publieke waarden als rechtvaardigheid, rechtmatigheid en rechtszekerheid" (Principes 2.1 en 6.2). De controle op de naleving van de Corporate Governance Code voor de Zorg gebeurt via intern toezicht óf via de Zorgscheidsrechter (Scheidsgerecht Gezondheidszorg).
Wat betekent dit concreet voor gedupeerden die door het handelen van zorgorganisaties te maken hebben met vaccinatieverdringing?
Optie 1. Het interne toezichtsorgaan kan besluiten dat het bestuur niet heeft voldaan aan de Governancecode Zorg. In dat geval wordt er een monitor/evaluatierapport gepubliceerd waaruit blijkt dat het bestuur niet conform de maatschappelijke betamelijkheid heeft gehandeld;
Optie 2. Gedupeerden kunnen een toetsingverzoek indienen bij de Scheidsrechter. De procedure bestaat uit een verzoekschrift, hoor en wederhoor, waarop de Zorgscheidsrechter kan besluiten om een aanwijzing te geven.
In beide gevallen is duidelijk dat de Governancecode géén remedie biedt. Corporate Governance is een "soft law"-instrument: aan de betamelijkheidsprincipes die in de Code zijn neergelegd, kunnen de gedupeerden geen rechtsbescherming ontlenen. De Zorgscheidsrechter is voor gedupeerden bovendien géén efficiënte remedie: bij vaccinatieverdringing dringt de tijd. Tegen de tijd dat de Scheidsrechter zich over een melding buigt, zit de spuit al in de arm van een persoon voor wie het vaccin niet gereserveerd was.