Geregeld is het voorstel gedaan om de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van een vonnis aan banden te leggen. In 2018 schreef ik er een kort betoog over: de waarborgen in het procesrecht zijn voldoende om de schuldenaar tegen een onterechte tenuitvoerlegging te beschermen.
Wat houdt de uitvoerbaarverklaring bij voorraad in? De rechter kan worden verzocht om deze verklaring te geven, zodat het vonnis door de in het gelijk gestelde partij direct ten uitvoer kan worden gelegd. Concreet houdt het in, dat het instellen van hoger beroep geen schorsende werking heeft. De tenuitvoerlegging wordt dus niet geraakt door het hoger beroep (tenzij de wederpartij weer schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad heeft verzocht).
Als een vonnis, of een deel van de toegewezen vorderingen in een vonnis, níet uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard, dan heeft het instellen van het hoger beroep wél schorsende werking. Op dat moment kan pas tot uitvoering worden overgegaan, indien de uitspraak onherroepelijk is vast komen te staan. Een uitspraak wordt onherroepelijk wanneer deze in hoger beroep is vastgesteld, of indien de wettelijke termijn voor het hoger beroep (3 maanden) is verstreken.
Let op: het is niet zo dat de schuldenaar die termijn van drie maanden kan afwachten en dat enkel de termijn schorsende werking heeft!
Er bestaat onduidelijkheid over reikwijdte van de schorsende werking van het hoger beroep. Daarom benadruk ik het volgende. Heeft de rechter géén uitvoerbaarverklaring bij voorraad toegewezen, dan schat hij het risico dat de schuldeiser gedupeerd zal worden, laag in. De inschatting is dan dat een onroerende zaak zal kunnen worden ontruimd, dat beslag kan worden gelegd op een goed, of dat een geldsom zal worden voldaan, zonder dat dit dadelijk (per direct) hoeft te worden uitgevoerd. Dat betekent niet, dat de schuldeiser wordt weerhouden om na ommekomst van de in het vonnis vermelde termijn over te gaan tot inbeslagneming van een goed/ontruiming van een zaak/verhaal van een geldsom.
'Pas als de uitspraak onherroepelijk is vast komen te staan, mag executiebeslag worden gelegd', betekent dat de schuldenaar tijdig beroep dient in te stellen om uitvoer van het vonnis te schorsen. Nu komt het: als in het vonnis staat dat een partij binnen twee weken executiebeslag mag leggen, dan moet de schuldenaar vóór die datum hoger beroep instellen. Als de schuldenaar de wettelijke termijn voor het instellen van het hoger beroep (3 maanden) aanhoudt maar níet direct beroep instelt, dan kan het goed worden beslagen om te worden verkocht en kan een onroerende zaak worden ontruimd.
In hoger beroep kan weliswaar worden geoordeeld dat het executiebeslag, de ontruiming van een onroerende zaak of de invordering van een geldsom onrechtmatig was, maar het praktische bezwaar is dat de uitvoering zelf vaak niet meer is terug te draaien. Een ontruimde onroerende zaak die aan een ander is verkocht, kan niet meer worden overgedragen aan de schuldenaar en een geveild roerend goed kan niet meer worden teruggeleverd aan de schuldenaar. Daarvoor in de plaats kan een schadevergoeding worden toegekend.
Met andere woorden: de opvatting 'Je hebt er 3 maanden de tijd voor om beroep in te stellen' is wettelijk gezien wel juist, maar voor de praktische gevolgen van de normale uitvoerbaarheid van een vonnis is het zaak om zo snel mogelijk beroep in te stellen. Dat een vonnis op onderdelen of in het geheel niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, doet geen afbreuk aan het feit dat de in het gelijk gestelde partij, na de in het vonnis vermelde termijn, tot uitvoering van het vonnis over mag gaan.