Dit bericht is een update van de berichtgeving over het recht op veilig onderwijs ten tijde van corona. Ik ga in op de juridische implicaties van het volledig openstellen van het primair en voortgezet onderwijs. In deze update besteed ik aandacht aan de rechten van werknemers, ouders en leerlingen en geef ik aan naar welke gedragsregels de leerplichtambtenaar zich dient te richten. Ook ga ik in op de ongeschiktheid van het Bouwbesluit, dat niet is bestemd om transmissie van SARS-CoV-2 tegen te gaan en dat derhalve niet kan worden gebruikt om beleid op te baseren.
Voorafgaand:
1. Corona en het recht op veilig onderwijs, 26 september 2020;
2. Kinderen en verspreiding van het coronavirus (SARS-CoV-2), 3 februari 2021;
3. Terug bij af. Het protocol "Heropening basisonderwijs" (veilig onderwijs voor docenten, leerlingen en ouders), 5 februari 2021;
4. Juvenile COVID-19 thrombotic microangiopathy shows how SARS-Coronaviruses put all ages at thrombotic risk (and the complement MAC is key), 16 december 2020.
Overzicht
1. Het recht van het kind op bescherming van het welzijn (art. 3 lid 1 Verdrag inzake de rechten van het kind);
2. Scholen moeten maatregelen treffen om veilig onderwijs te garanderen;
3. Vervangend onderwijs;
4. Voor ouders en werknemers;
5. Leerplichtambtenaren mógen een rol innemen bij het voeren van het gesprek tussen ouder en school;
5.1 De rolopvatting van de leerplichtambtenaar: gedragsaanwijzingen;
6. Werkgeversaansprakelijkheid: de werkgever is verplicht een beleid op te stellen dat de veiligheid van werknemers vooropstelt.
1. Het recht van het kind op bescherming van het welzijn (art. 3 lid 1 Verdrag inzake de rechten van het kind)
Bij
alle beslissingen die worden genomen of maatregelen die worden
getroffen, dienen de belangen van het kind de eerste overweging te
vormen. De Nederlandse Staat is verplicht om de bescherming van het
welzijn en de gezondheid van het kind te verzekeren (art. 3 lid 2 resp.
art. 24 Verdrag inzake de rechten van het kind).
2. Scholen moeten maatregelen treffen om veilig onderwijs te garanderen
Treft
de school geen adequate maatregelen om de verspreiding van het virus
tegen te gaan? Adequate maatregelen tegen transmissie van SARS-CoV-2
zijn het verplicht dragen van mondneusmaskers van cat. FFP2 in alle
binnenruimten en het aanpassen van het ventilatiesysteem aan de
constante afvoer van verbruikte lucht en aanvoer van nieuwe lucht. Zoals
ik hieronder onder punt 4 zal bespreken, is speciaal voor het
"coronaproof" inrichten van het onderwijs, een subsidie beschikbaar
gesteld. Deze subsidie zal in de praktijk moeten worden gebracht om de
scholen gedurende 2021 aan te passen aan preventie van aërogene
transmissie van het coronavirus.
Voldoet het schoolbeleid niet aan een adequate aanpak van het virus? Spreek de schoolleiding en/of de medezeggenschapsraad of
het bestuur schriftelijk aan om de ontoereikendheid van het beleid ter
discussie te stellen. Neemt de school niet de verantwoordelijkheid of
wordt u het niet eens met de schoolleiding, maak dan melding bij de
Onderwijsinspectie. Hiervoor kunt u het formulier op de daartoe
aangewezen site invullen.
Een bedompte ruimte waar
de lucht snel verzadigd raakt, is gunstig voor aërogene verspreiding van
het virus. Informeer voordat het zover is, hoe de school omgaat met
ventilatie. Is het ventilatiebeleid van de school
niet veilig? Dien een klacht in bij de Onderwijsinspectie.
Kinderen met medisch lijden of kinderen met gezinsleden met medisch lijden kunnen worden vrijgesteld van fysiek onderwijs, zo meldt de Rijksoverheid
op 26 september 2020. Tevens kan een beroep worden gedaan op art. 11
onder g van de Leerplichtwet. Gewichtige omstandigheden vormen een
uitzondering die maakt dat géén sprake is van verzuim. De gronden voor
het beroep op gewichtige omstandigheden moeten door u worden aangevoerd.
Het risico op ernstige gevaren voor de volksgezondheid door de
verspreiding van SARS-CoV-2 is in de inleiding besproken. Voor kinderen
is er, ongeacht of zij onder een "risicogroep" worden geschaard, kans op
de in de wetenschappelijke rapportages gemelde systemische aandoeningen
of direct medisch lijden als gevolg van COVID-19.
Maak
een kopie van het ingevulde formulier op de site van de
Onderwijsinspectie, nog vóórdat u het formulier verzendt. Als het goed
is, ontvangt u een bevestiging van uw melding. Reageert de
Onderwijsinspectie niet op uw melding, maak hiervan dan notitie die u
bij uw klacht bewaart.
3. Vervangend onderwijs
Thuisonderwijs
of onderwijs op afstand kan het fysiek onderwijs vervangen om het hoofd
te bieden aan gezondheidscrises, zoals de huidige crisis. De
mogelijkheid om onderwijs op school te vervangen door thuisonderwijs of
onderwijs op afstand, kan worden gebaseerd op art. 41 van de Wet op het
Primair Onderwijs. Om onderwijs op afstand mogelijk te maken, dient de
school zich in te spannen om een onderwijsplan op te stellen. Onderwijs op afstand of vervangend onderwijs is géén vrijstelling van de leerplicht.
Vraag
de school van uw kind hoe de school de mogelijkheid tot flexibel
onderwijs invult. In het thuisonderwijs kan hetzelfde onderwijsprogramma
worden afgelegd als in het onderwijs met fysieke aanwezigheid. Bij
afstandsonderwijs is van belang dat de thuissituatie veilig is voor de leerling.
De scholen hebben een inspanningsverplichting om kwaliteit te bieden.
De school hoeft geen 'perfect' onderwijs te bieden om het onderwijs op
afstand mogelijk te maken. In het geval van een jongere met medische
kwetsbaarheid werd de constructie van "begeleid verzuim" in het leven
geroepen, waarbij op de school een inspanningsplicht rustte
(ECLI:NL:RBNHO:2017:9909). Dit is geen verzuim in letterlijke zin, maar
slechts fysieke afwezigheid.
Bij een kwetsbare gezondheid van het
kind, de ouders of huisgenoten, dient de school voor voortgezet
onderwijs zich in te spannen om onderwijs op afstand mogelijk te maken (Servicedocument voor het voortgezet onderwijs van het Ministerie van OCW (v2021), p.
23). Volgens het protocol van de VO-Raad hebben
leerlingen met huisgenoten uit een "risicogroep" de keuze om af te
wijken van fysieke deelname aan het onderwijs (Uitgangspunt 4 onder d).
4. Voor ouders en werknemers
Verzoek het decanaat schriftelijk om
gemotiveerd kenbaar te maken, welke maatregelen zullen worden getroffen
om transmissie van SARS-CoV-2 tegen te gaan en hoe het hoogste niveau
van bescherming van leerlingen en werknemers wordt gegarandeerd. In het
verzoek legt u de vraag voor of de school reeds gebruik heeft gemaakt
van de regeling SUVIS of IBO, die beschikbaar is gesteld om de scholen
in de tweede helft van 2021 "corona-proof" in te richten. Indien dit
niet het geval is, dient de leiding kenbaar te maken waarom geen gebruik
is gemaakt van deze subsidie. Een enkele verwijzing naar het
Bouwbesluit volstaat niet. Het Bouwbesluit is slechts ontworpen om het
algemene werkklimaat te bevorderen, niet om aërogene transmissie van
SARS-CoV-2 te beperken.
Mogelijke vervolgstappen
dienen niet te worden genomen dan nadat u het decanaat redelijkerwijs
hebt verzocht om gemotiveerd te onderbouwen dat de veiligheid van alle
belanghebbenden zal worden gewaarborgd. Is het onderwijs niet veilig, dan kunnen ouders een klacht
indienen bij de Onderwijsinspectie, die speciaal is aangewezen om
klachten in het kader van de veiligheid van het onderwijs ten tijde van
COVID te behandelen. Zie: "Meldingen in het kader van de coronacrisis", Inspectie van het Onderwijs van het Ministerie van OCW.
5 Leerplichtambtenaren mogen een rol innemen bij het voeren van het gesprek tussen ouder en school
Door de
rechter is overwogen dat de leerplichtambtenaar ten aanzien van de ernst van
deze pandemie coulance dient te tonen, in plaats van zich uitsluitend
handhavend op te stellen bij het volgen van de zogenaamde “Servicedocumenten”. De
Staat heeft expliciet kenbaar gemaakt dat vrijstellingen van het “fysieke”
element van de leerplicht vanzelfsprekend mogelijk zijn. De gebruikelijke
rechtsmiddelen kunnen tegen het oordeel van de leerplichtambtenaar onverminderd
worden aangewend (ECLI:NL:RBDHA:2020:12689). Deze rechtsoverwegingen zijn integraal
opgenomen in de documentatie voor de Heropening Scholen PO/SO van het
Ministerie van OCW. Hierin is bepaald dat niet handhavend dient te worden
opgetreden, maar dat de leerplichtambtenaar een rol zou mogen innemen bij het
voeren van het gesprek tussen de onderwijsvoorziening en de ouders.
5.1 De rolopvatting van de leerplichtambtenaar: gedragsaanwijzingen
Ook
in het Servicedocument voor het voortgezet onderwijs van het Ministerie
van OCW (2021) wordt benadrukt hoe de rolopvatting van de
leerplichtambtenaar dient te zijn: waar sprake is van een kwetsbare
gezondheid van de leerling, dient niet handhavend te worden opgetreden.
Het verdient opmerking dat Veilig Thuis geen druk mag uitoefenen op
ouders die zich terecht zorgen maken over de veiligheid in het onderwijs
ten tijde van deze pandemie. In geval van verzuim (het niet-voldoen aan
de leerplicht = aan geen enkele vorm van onderwijs deelnemen) dient de
leerplichtambtenaar in gesprek te gaan met ouders. De belangen van de
leerling horen centraal te staan (Servicedocument voor het voortgezet onderwijs van het Ministerie van OCW 2021, p. 23-26).
6. Werkgeversaansprakelijkheid: de werkgever is verplicht een beleid op te stellen dat de veiligheid van werknemers vooropstelt
Op grond van artikel 3
van de Arbeidsomstandighedenwet is de werkgever verplicht om beleid te ontwikkelen dat is gericht op de
veiligheid en gezondheid van werknemers. Risico’s moeten bij de bron worden
beperkt (art. 3 lid 1 onder a en b Arbeidsomstandighedenwet). Blijkens artikel
5 van de Arbeidsomstandighedenwet dient een risico-inventarisatie te worden
uitgevoerd. De risico-inventarisatie betreft het risico op infectie met
SARS-CoV-2.
Minimumvoorwaarden in de Arbeidsomstandighedenwet
Genoemde bepalingen vallen onder de zorgplicht van de werkgever als bedoeld in
artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek. De artikelen 3 en 5 van de
Arbeidsomstandighedenwet zijn minimumvoorwaarden, dat wil zeggen dat de
zorgplicht van de werkgever verder strekt: zelfs voor de werkgever onbekende
gevaren kunnen worden beschouwd als aansprakelijkheidsgrond ten behoeve van
bescherming van de werknemer tegen ziekten, ongevallen en schade. De aansprakelijkheid
van de werkgever wordt gevestigd als de schade die ontstaat (in concreto: de
consequenties van infectie met het virus), verband houdt met de primaire
werkzaamheden.