maandag 18 mei 2020

Denkbeeldige lockdown en schadelijk laconiek gedrag

Een denkbeeldige lockdown met overvolle winkelstraten
Er is geen lockdown geweest in Nederland. Mensen hebben zichzelf ingebeeld dat er een lockdown was opgelegd. Afgezien van de sluiting van kappers, scholen en horeca heeft de bevolking geen restricties opgelegd gekregen. Dat was te merken, getuige de vanaf maart 2020 aanhoudende drukte in winkels en op meubelboulevards. Waarom bestaat dan toch de hardnekkige misvatting dat de vrijheid van mensen de afgelopen maanden is ingeperkt door een lockdown?

Via sociale media is de leus "blijf zoveel mogelijk binnen" verspreid, waarmee mensen zichzelf hebben wijsgemaakt dat ze niet meer buiten mogen komen. Met "blijf zoveel mogelijk" thuis wordt uitgedrukt, dat voorkomen moet worden dat openbare ruimten frequent en onbeschermd worden bezocht, waarmee verspreiding van het virus vrij spel krijgt. Wat niet de bedoeling is, is dat mensen zichzelf in hun huis opsluiten. Het gedrag is tegenstrijdig: enerzijds leggen mensen zichzelf op dat ze zoveel mogelijk binnen moeten blijven, anderzijds is de drukte in de winkelstraten niet afgenomen.

Door degenen die zichzelf hebben wijsgemaakt dat de lockdown is opgelegd, wordt geklaagd over de (grondwettelijke) aantasting van de vrijheid. De discussie wordt gedramatiseerd door voor te wenden dat Nederland voor altijd een samenleving zal zijn waarin fysieke afstand moet worden gehouden tot vreemden. Het cliché luidt dat de samenleving op slot zou blijven tot er een vaccin beschikbaar is. De ernst van SARS-CoV-2 wordt gebagatelliseerd door te stellen dat de dood bij het leven hoort, dat er niet-risicogroepen bestaan en dat het virus vrijwel alleen gevaarlijk is voor zieken en ouderen. Het anti-maatregelenkamp stelt bovendien de economie en de noodzaak tot indamming van het virus lijnrecht tegenover elkaar, als twee elkaar uitsluitende waarden. Volgens het anti-maatregelenkamp moet de samenleving volledig worden opengesteld, zonder beschermende middelen zoals mondmaskers. Het mondkapje wordt geschuwd omdat mensen bang zijn dat hun uiterlijk er niet voordelig in uitkomt en omdat het mondkapje geen zin zou hebben.

Mondkapjes: de enige manier om aërosole transmissie te beperken
Vanuit het RIVM is de informatie over het dragen van mondmaskers tegenstrijdig. Het zou een vervangende maatregel zijn, wanneer het houden van 1,5 meter afstand niet mogelijk is. Daarbij wordt genegeerd dat de 1,5 meter afstand-regel geen nut heeft. SARS-CoV-2 wordt verspreid via aërosole transmissie. Dat wil zeggen dat het virus door een besmette persoon aan de lucht wordt afgegeven, door te ademen, te praten en te hoesten. Het virus blijft in kleine deeltjes in de lucht hangen in een gesloten ruimte. Ook als mensen 1,5 meter afstand houden, blijven deze virusdeeltjes in de lucht hangen. Daarom is het nodig om een gecertificeerd mondmasker te dragen dat virusdeeltjes uit de lucht kan filteren. Door allocatie van middelen (onder meer door het transporteren van mondmaskers naar China in februari 2020) heeft de overheid ervoor gezorgd dat voor zowel medici als voor burgers geen of onvoldoende gecertificeerde mondmaskers beschikbaar zijn. Het is dus juist dat het dragen van een mondkapje de drager zélf niet beschermt.

Het dragen van een mondmasker om te voorkomen dat men een ander beschermt, is weer een andere maatregel. Als iedereen verplicht een mondkapje draagt, ook niet-gecertificeerde exemplaren, dan is de kans op transmissie kleiner dan wanneer er géén mondkapjes in gesloten publieke ruimten worden gedragen. Het risico op transmissie zou verder worden gereduceerd wanneer wél gecertificeerde mondmaskers met een filter verkrijgbaar zouden zijn voor iedereen. Zolang die persoonlijke bescherming er niet is, is het niet veilig om in gesloten publieke ruimten te komen waar geïnfecteerden rond kunnen lopen.

Iedereen is een risicogroep voor SARS-2
Het meest hardnekkige misverstand is dat er "niet-risicogroepen" zouden bestaan. Risicogroepen zouden in deze opvatting ouderen en chronisch zieken zijn, die kunnen worden afgezonderd van de samenleving, zodat jonge mensen zonder onderliggend medisch lijden weer onbeschermd de samenleving in kunnen (dat is: bijeenkomsten in gesloten publieke ruimten, uitgaansleven, volle collegezalen en volle treinen).

In de eerste maanden van 2020 werd bekend dat de gemiddelde leeftijd van ernstig getroffen SARS-2-patiënten gemiddeld 52 jaar is (Clinical characteristics of Coronavirus disease 2019 in China, NEJM, 30 april 2020). Aan de voorwaarde "comorbiditeiten" is al snel voldaan, zo is een verhoogde bloeddruk een factor die wordt geassocieerd met een ernstig verloop van SARS. Het is echter niet duidelijk of sommige patiënten al een verhoogde bloeddruk hadden vóór infectie met SARS-CoV-2.

Evenals bij SARS-1 het geval was, is iedereen een risicogroep voor SARS-CoV-2. Dat heeft ermee te maken dat alle leeftijdscategorieën en ook mensen zonder aanwezig medisch lijden te maken kunnen krijgen met een cytokinestorm (een overdreven reactie van het immuunsysteem). Tromboinflammatie is daarnaast een kenmerkende complicatie van SARS-coronavirussen. Ook bij jongeren worden coagulatiestoornissen waargenomen, die worden veroorzaakt door de combinatie van een ontstekingsreactie en een cytokinecascade (een 'waterval' van eigen stoffen die helpen om een immuunreactie op gang te brengen).

Blootstelling aan het virus is geen mogelijkheid, gezien de ernst van de complicaties
Onafhankelijk van leeftijd en ernst van het ziekteverloop, ontstaat bij SARS-patiënten op langere termijn schade aan het longweefsel. Pulmonaire fibrose, een veelvoorkomende complicatie van SARS-coronavirussen, brengt mee dat 8 maanden na het herstel nog verdikkingen in het longweefsel worden gezien en dat de longcapaciteit permanent slechter is. Ook andere organen, waaronder de nieren en het hart, kunnen schade oplopen door besmetting met SARS-CoV-2.

Gezien deze complicaties is een bewust blootstelling aan het virus om "immuniteit" op te bouwen, een kansloze doelstelling. Gedoseerde blootstelling kan niet, omdat niet bekend is of een veilige minimale virale lading bestaat die bij kan dragen aan het opbouwen van immuniteit. Als één van deze voorwaarden niet kan worden vervuld (veilige dosis of effectiviteit voor het bereiken van immuniteit), dan is blootstelling aan het virus geen mogelijkheid.  

Waar het nu op aankomt
Dat gewacht moet worden tot het moment dat een vaccin beschikbaar is, is niet juist. Het treffen van maatregelen om verspreiding van het virus aan banden te leggen is nodig om:
- een geschikte behandeling voor tromboinflammatie als gevolg van SARS-CoV-2 beschikbaar te maken;
- immunomodulatie te ontwikkelen zonder het immuunsysteem zodanig plat te leggen dat het lichaam het virus niet meer kan bestrijden;
- andere behandelmethoden beschikbaar te hebben om immuniteit op te bouwen, bijvoorbeeld door plasma met antilichamen toe te dienen;
- het gen te vinden dat de cytokinestorm veroorzaakt en het exacte eiwit van SARS-CoV-2 te vinden dat het weefsel beschadigt en de cytokinestorm en tromboinflammatie bij de patiënt verergert.