donderdag 27 februari 2020

Speerpunten ter verbetering van de Participatiewet 2020

In de berichtenreeks "Wijziging Participatiewet.." heb ik de wet ter gelegenheid van de Wijziging Participatiewet 2020 kritisch tegen het licht gehouden en geconcludeerd op welke punten de wet moet worden aangepast om deze werkbaar te maken. Een belangrijke conclusie is dat de Participatiewet niet effectief is in het behalen van het hoofddoel: het bevorderen van uitkeringsgerechtigden naar uitstroom in betaalde arbeid.

Waarom is de Participatiewet niet effectief in het behalen van de doelstelling die ten grondslag is gelegd aan deze wet?
Eén belangrijke factor die de Participatiewet overstijgt, is de conjunctuur. Onderzoek uitgevoerd door Panteia, het bureau voor economisch en sociaal beleidsonderzoek, wijst uit dat de onder de Participatiewet getroffen maatregelen zoals banenafspraken niet van doorslaggevende betekenis zijn in het bevorderen van uitstroom naar duurzame betaalde arbeid. De baankans van de groep 'klassieke' uitkeringsgerechtigden (niet-arbeidsgehandicapten) is sinds 2015 met één procentpunt gestegen naar 8,1%. Het aantal uitstromers naar duurzame arbeid is achteruitgegaan onder de Participatiewet; sinds 2015 stroomt 11% van de uitkeringsgerechtigden uit naar duurzame arbeid.

De terugstroom in de uitkering is een tweede factor van betekenis voor de effectiviteit van de Participatiewet. De incidentie van terugstroom in de uitkering is hoog: maar liefst één op de drie uitstromers stroomt terug in de uitkering. Voornaamste oorzaak van de herinstroom in de uitkering is het bestaan van flexibele arbeid. Gemeenten concentreren zich enkel op de uitstroom uit de uitkering, zonder in te zetten op de preventie van terugstroom.

Speerpunten ter verbetering van de Participatiewet 2020

1. Introduceer een zelfstandig kader voor duurzame arbeidsongeschiktheid door ziekte in de Participatiewet
De foute aanname dat mensen met duurzame arbeidsongeschiktheid niet onder de Participatiewet vallen, leidt tot een vertekend beeld. Hoewel art. 9 lid 5 Participatiewet anders doet vermoeden, wordt duurzame arbeidsongeschiktheid als gevolg van ziekte onder de Participatiewet niet erkend. Er is geen rechtsgrond voor het verschil in rechtspositie tussen duurzaam arbeidsongeschikten die onder de WIA vallen en duurzaam arbeidsongeschikten die onder de Participatiewet vallen.

2. Bevorder de professionaliteit van keuringsartsen
De onafhankelijkheid van keuringsartsen moet worden gewaarborgd in de Participatiewet. Tevens moet professionaliteit van keuringsartsen worden bevorderd door een eisen te stellen in een richtlijn ter professionalisering van deze beroepsgroep.

3. Sluit aan bij de capaciteiten van de betrokkene/stop met het systematisch verhinderen van educatie
Uitkeringsgerechtigden die aangeven een opleiding met perspectief te willen volgen, worden door gemeenten geblokkeerd in hun activiteiten om duurzame betaalde arbeid te verkrijgen. Het Inlichtingenbureau Utrecht controleert zelfs of uitkeringsgerechtigden staan ingeschreven aan een hogeschool of universiteit, omdat een opleiding door de overheid als een hindernis wordt beschouwd. Gemeenten achten slechts van belang dat de cliënt beschikbaar is voor algemeen geaccepteerde arbeid, waarvoor niet meer dan basale vaardigheden zijn vereist. Dit strookt niet met het beginsel dat bij de capaciteiten van de uitkeringsgerechtigden moet worden aangesloten.

Onder de Participatiewet 2020 dient de verplichting van gemeenten om gevolg te geven aan art. 18 lid 4 onder f Participatiewet te worden aangescherpt. Hieronder, onder speerpunt 4, kom ik terug op het belang van het aansluiten bij de capaciteiten van de uitkeringsgerechtigde voor het bevorderen van duurzaam arbeidsperspectief.

4. Bevorder duurzaam arbeidsperspectief
De kortste weg naar arbeid is de doelstelling van gemeenten. Bij deze tactiek wordt volledig genegeerd dat herinstroom in de uitkering plaats zal vinden na afloop van de flexibele arbeidsbetrekking. De strategie wordt toegepast ter bevrediging van kortetermijndoelen. Jaarlijks ontvangen gemeenten een macrobudget van de Rijksoverheid. De gebundelde uitkering (BUIG) wordt zo verdeeld, dat gemeenten zich moeten inspannen om instroom in de uitkering te voorkomen. Gemeenten mogen wat overblijft van het macrobudget, vrij besteden. Als de uitkeringen tot een begrotingstekort leiden, komt de gemeente zélf in de uitkering: deze dient een vangnetuitkering aan te vragen om het gat te dichten.

Onder speerpunt 3 heb ik opgemerkt dat een studie wordt gezien als een obstakel voor de snelste weg richting uitstroom. De snelste weg richting uitstroom is nu juist de voornaamste van herinstroom in de uitkering. Het verbieden van een studie met arbeidsperspectief levert onnodige vertraging op bij het verkrijgen van duurzame arbeid die aansluit bij de capaciteiten van de betrokkene. Daarom moet  de (pre-)uitkeringsgerechtigde een studie kunnen (blijven) volgen. Met de invulling van art. 18 lid 4 onder f Participatiewet kan bovendien worden ingespeeld op de vraag naar arbeid in specifieke sectoren, bijvoorbeeld het onderwijs of de medische sector.

Om de kans op herinstroom te verkleinen, dient te worden ingezet op ondersteuning en het onderhouden van contact met de uitstromer als deze reguliere arbeid (voor bepaalde tijd) heeft bemachtigd. Een deel van de door het SCP onderzochte cliënten geeft aan een terugkoppeling ná de uitstroom uit de uitkering wenselijk te vinden.

5. Stem Toeslagen af op de wisselvalligheid van flexibele arbeid
Ten aanzien van de bestaanszekerheid moet worden geregeld dat de ontvangst van toeslagen van uitkeringsgerechtigden die uitstromen naar tijdelijke contracten, stabiel blijft. Het voorgestelde "Switchmodel voor de Participatieketen" gaat uit van een automatische toebedeling van toeslagen waarop uitstromers recht hebben, zonder dat zij achteraf worden geconfronteerd met correcties. Op deze wijze wordt een financiële belemmering bij uitstroom en eventuele herinstroom weggenomen.

Een probleem waar uitkeringsgerechtigden op stuiten, is de neerwaartse spiraal. Voorkomen moet worden dat mensen in de schulden belanden doordat alle betrokken instanties te laat en te traag zijn in het uitkeren van toeslagen en loon. Als de uitkeringsdatum voor de toeslagen níet is afgestemd op de datum waarop het loonstrookje wordt ontvangen, kunnen de vaste lasten niet op tijd worden afgeschreven. Dat betekent dat maandelijks een schuld ontstaat. Daarbij wordt de correctie van het jaarlijks teveel ontvangen bedrag aan toeslagen ingevorderd, omdat de toeslagen niet zijn afgestemd op wisselende arbeidsovereenkomsten (zie ook: 'In deeltijd werken met een uitkering? Voor je het weet zit je in de schulden', Trouw, 29 februari 2020).