Noot:Worden mensen overgediagnosticeerd in de psychologie en psychiatrie?
Als onderdeel van mijn opleiding tot Strafrechtsgeleerde, heb ik forensische psychiatrie gevolgd. Daarin zijn alle historische psycho-analytische instrumenten en de huidige classificatie-instrumenten uit de psychiatrische praktijk behandeld. De betrouwbaarheid van classificatie-instrumenten en diagnostische tools stond centraal. Het is sinds de introductie duidelijk gemaakt dat de DSM (nu: DSM V) níet als diagnose-instrument is ontworpen. Het is een classificatie. Toch wordt de DSM gebruikt om mensen die een beroep doen op de GGZ/psycholoog/psychiater, een pseudo-diagnose over 5 assen toe te kennen.
Een interessante stelling, gisteravond in "Dit is de Kwestie" ("Fikse toename diagnoses: Labels kunnen schadelijk zijn", EO, 29 januari 2023). Schrijfster Francine Oomen vertelde dat ze bij allerlei online psychologische tests 10/10 voor ADHD scoorde. Francine beweerde ook dat iedereen tegenwoordig snel een diagnose krijgt. Het kan zijn dat sprake is van overdiagnosticering en misdiagnosticering, het kan ook zijn dat kinderen en volwassenen vaker worden verwezen. Een andere verklaring is dat het classificatiemiddel, de DSM V, uitbreiding en wijzigingen heeft ondergaan.
Er zit een kern van waarheid in wat Francine Oomen stelt over ADD en ADHD: creatieve breinen scoren inderdaad hoog op ADD- en ADHD-tests, evenals hoogbegaafde deelnemers aan psychologische tests. Dit zegt iets over de betrouwbaarheid en validiteit van psychologische tests. Veelgebruikte psychologische tests zijn niet alleen niet-reproduceerbaar, maar vaak sterk verouderd, gestoeld op filosofie in plaats van wetenschap en ontworpen voor de gemiddelde mens met een gemiddeld IQ.
Een delicaat onderwerp: overdiagnosticering is schadelijk, maar anti-psychiatrie/ontkenning is ook schadelijk als een kind of volwassene wél onder een psychische stoornis lijdt
Misdiagnosticering is een delicaat onderwerp: sommige kinderen hebben op jonge leeftijd wel duidelijk kenmerken van een psychische stoornis of neurodivergentie (ADHD en autisme zijn neurologische ontwikkelingsvormen. Autisme ontstaat door abnormale groei van het brein van de foetus, vanaf de 22ste week van de ontwikkeling) Kinderen die erfelijk zijn belast met schizofrenie, kunnen op de basisschool al te maken hebben met symptomen. Voor het hebben van begrip en respect voor individuele verschillen tussen kinderen en volwassen is het niet nodig om een "label" te krijgen. Een diagnose kan echter wel een belangrijke basis zijn voor medicatie en andere vormen van behandeling om psychisch lijden te verminderen. Het tegenovergestelde, de toxische positiviteit, zoals de antipschychiatrie ("De samenleving is gek", "Iedereen heeft wel wat", of "Psychische stoornissen bestaan niet") doet kinderen, volwassenen en de omgeving van mensen met een ernstige psychiatrische stoornis alleen maar schade aan.
Probleem 1: psychologische tests zijn gemaakt voor de gemiddelde mens, niet voor hoogbegaafden of mensen met een hoger IQ
De meestgebruikte psychologische tests zijn níet gemaakt voor multidimensionale denkers en hoogbegaafden (hoogbegaafdheid is meer dan IQ; fysieke en sociaal-emotionele begaafdheid zijn dimensies van het totaal aan facetten dat hoogbegaafdheid onderscheidt van gewone intelligentie).
Is dat een bezwaar? Ja, wel degelijk: zeer intelligente en hoogbegaafde mensen kunnen vastlopen in het onderwijs en worden verwezen naar een psycholoog die niet op de hoogte is van de materie. De kans op misdiagnose is groot. Een hoogbegaafd schoolgaand kind kan zo op 5- of 6-jarige leeftijd al een misdiagnose "ADHD" of "autisme/PDD-NOS" krijgen, terwijl er géén werkelijke overeenkomsten zijn met deze vormen van neurodivergentie.
Probleem 2: classificatiesystemen schepen minderjarigen ten onrechte op met de classificatie "Psychopaat" of "Schizo-affectieve persoon", op basis van voornamelijk zakelijke kenmerken
Het probleem met algemeen gebruikte psychologische tests is dat teveel gewicht wordt toegekend aan een waardeoordeel uit de oorlogsjaren of uit een preliminaire onderzoeksopzet (HARE Psychopathy checklist) die niet bestemd is als diagnostisch middel. Minderjarigen kunnen te horen krijgen dat ze psychopaat of schizo-affectief zijn, terwijl deze classificering niet is bedoeld voor de gemiddelde jongere die bijvoorbeeld school- of relatieproblematiek heeft, maar voor forensisch patiënten. Het is niet moeilijk om als "schizo-affectief" te worden geclassificeerd: "zakelijk" zijn en meer aan spullen zijn gehecht dan aan mensen, of liever geen sociale interacties aangaan zijn enkele criteria die de classificatie van het affect bepalen. Dat klinkt zwaar, als je aan je leven begint en een misdiagnose als psychopaat of kille schizo-affectieve persoon krijgt.
Probleem 3: de macht van de zorgverzekeraar en financiële belangen bij overbehandeling zorgen voor misdiagnoses
Waar komt de overdiagnosticering en misdiagnosticering door? In de eerste plaats: de zorgverzekeraar. Al decennia verwacht de zorgverzekeraar, dat een psycholoog of psychiater na het intakegesprek al met een voorlopige diagnose komt. Heel algemeen worden diagnoses als "Angststoornis", "Sociale fobie", "Vermijdende persoonlijkheidsstoornis" of "Depressie" gesteld als er geen werkelijke diagnose is. Het vergt een goede psycholoog of psychiater om het te erkennen als iemand niet hoeft te worden behandeld omdat er geen psychische stoornis is, maar de financiële belangen van de organisatie staan voorop, terwijl de macht van de zorgverzekeraar op de organisatie drukt. Het is generaliseren, maar een psycholoog of psychiater zal altijd kenmerken kunnen aangrijpen om het "psychisch lijden" te blijven behandelen, in plaats van openlijk te verklaren dat behandeling niet nodig is.
Probleem 4: Persoonlijkheidsstoornissen die wetenschappelijk niet overeind blijven, omdat de categorische opzet van de classificatie niet valide is
Het bezwaar is niet alleen dat iemand wordt overbehandeld of inadequaat wordt behandeld op grond van een misdiagnose, maar ook dat diagnoses geen werkelijke diagnoses zijn. Persoonlijkheidsstoornissen zoals Dissociatieve Identiteit, Ontwijkende Persoonlijkheidsstoornis en Borderline worden bijvoorbeeld niet wetenschappelijk erkend en zijn niet te valideren door de categorische systeemopzet (Diagnosis and classification of personality disorder: difficulties, their resolution and implications for practice, Advances in Psychiatric Treatment, Volume 16, Issue 5, September 2010). Hoewel er mensen zijn die structureel dysfunctioneren door psychiatrische en psychologische afwijkingen, worden normale variaties tussen individuen ten onrechte onder de persoonlijkheidsstoornis geschaard (The evolution of personality disorders: A review of proposals, Frontiers in Psychiatry 2023; 14).
Terecht wordt benadrukt dat persoonlijke kenmerken worden gepathologiseerd en dat de classificatie van persoonlijkheidsstoornissen géén rekening houdt met context. Situationele factoren (stad vs. platteland), sociaal-economische verschillen (meer geld = meer mogelijkheden tot ontwikkeling en sociale evenementen) worden niet meegewogen in persoonlijkheidstests (The Evolutionary Mismatch: Implications for Psychological Science, APS 2017, Vol. 27, Issue 1).
Anekdotisch bewijs
Een aparte categorie voor anekdotisch bewijs. Ik heb als leerling op een openbare basisschool te maken gehad met twee klasgenoten met selectief mutisme als symptoom van autisme, een klasgenoot met schizofrenie en een klasgenoot die geobsedeerd was door geweld, moord en verkrachting. De populaire opvatting is dat het onderwijs goed is om ervaring op te doen met allerlei soorten mensen. In de laatste twee gevallen was het voor zowel de leerling zelf, als de docent en de medeleerlingen géén aanbeveling om ze in het reguliere basisonderwijs te hebben.
Een autistisch meisje met selectief mutisme maakte geen contact met anderen, in plaats daarvan reed ze rond op een autootje waarmee ze alles ramde wat ze tegenkwam, tot verwonding van mij en anderen aan toe. Ik had ervoor gewaarschuwd omdat ik wist dat ze iedereen zou verwonden. Er werd niets aan gedaan. Een andere klasgenoot van mij werd door de docente op een stoel vastgebonden, in zijn ondergoed, met een pleister over zijn mond. Hij was niemand tot last, hij werd als "vreemde eend" behandeld omdat hij door zijn autisme buitengewoon stil en rustig was. De docente kon totaal niet omgaan met verschillen. Dat ligt natuurlijk niet aan die jongen, maar aan haar.
De klasgenoot met schizofrenie was 10 jaar toen hij aangaf de aandoening te hebben. Hij ondervond zelf last van de symptomen. Hoewel hij er normaal over kon praten met medeleerlingen, kon hij niet functioneren door de auditieve hallucinaties. Hij hoorde geluiden die er niet waren, geloofde in spoken (niet in de jeugdige zin; niet zoiets als een animatie of verhalen over spoken in de zin van vermaak of folklore) die hem overdag achtervolgden. Hij was bang voor alles. Zelfs een draaimolen in de Efteling was verdacht. Hij viel vaak uit omdat hij hallucinaties kreeg. We moesten onderwerpen over spoken vermijden bij het tekenen en knutselen, omdat hij in een paranoïde hallucinatie kon belanden.
De jongen met de gewelddadige fantasieën kon geen normaal contact aangaan met medeleerlingen. Hij gaf ons allemaal er de schuld van dat hij niet geaccepteerd werd. Hij voelde zich een buitenstaander. Op 9-jarige leeftijd was hij alleen maar bezig over verkrachtingen, gaskamers, martelen en moord. Iedere dag ging het over geweld. De docente wist niet wat ze met hem moest en heeft hem maar bij een willekeurige groep aan tafel gezet. Daar drukte hij op onbewaakte momenten zijn tafelgenoten tegen zijn geslachtsdelen aan. Je kunt zeggen 'Dan ligt het aan de opvoeding', maar dan nog is het geen aanbeveling om andere leerlingen dagelijks met dit gedrag te confronteren. Het is niet een kwestie van "Dit hoort erbij in het onderwijs". Een verwijzing naar de psychiater zou voor zo'n jongen geheel terecht zijn geweest.