donderdag 8 december 2022

Veilig onderwijs en de preventie van (Long) COVID onder kinderen

De SARS-CoV-2-pandemie, in de volksmond de "COVID-pandemie" genoemd, is nog lang niet over. Sterker nog, nieuwe varianten zijn een bedreiging voor het immuunsysteem van kinderen en volwassenen die eenmaal een infectie hebben doorgemaakt (Emerging roles of Type I-Interferons in Neuroinflammation, Neurological Diseases and Long-Haul COVID, International Journal of Molecular Sciences, pub.Nov 2022).

De overheid heeft in lijn met het beleidsscenario-ongecontroleerde verspreiding gekozen voor een perspectief dat in strijd is met wetenschappelijk onderzoek.
"COVID is niet gevaarlijk voor kinderen", "Kinderen hebben niet te lijden onder Long COVID", "Alleen voor ouderen en risicogroepen is COVID gevaarlijk" zijn evidente onjuistheden die uitsluitend politiek zijn ingegeven. In diezelfde lijn zijn de valse dichotomieën gecreëerd, waarbij het recht op onderwijs lijnrecht tegenover bescherming van de gezondheid van kinderen wordt gesteld, evenals het sociale welzijn van het kind tegenover het recht op bescherming van het leven en de gezondheid van het kind. 

Het staat buiten kijf dat het recht van het kind op bescherming van het leven en de gezondheid voorop dienen te worden gesteld (art. 12 IVESCR, zie ook General Comment 14 voor de uitleg van het recht op "Highest attainable standard of health"). In het bijzonder is het recht op bescherming van de gezondheid van kinderen vastgelegd in art. 3 lid 2 en art. 24 van het Verdrag inzake de rechten van het kind. 

Scholen dienen er alles aan te doen om veilig onderwijs te bieden (dat wil zeggen: volledig inzetten op preventie van verspreiding van SARS-CoV-2). Als dit niet kan worden gewaarborgd, dient het decanaat in overleg met ouders/verzorgers een plan in te richten voor alternatief onderwijs. Ingrado en de Onderwijsinspectie hebben onderzoek laten uitvoeren om onderwijs op afstand en digitale onderwijsvormen een vaste plaats te geven binnen het onderwijsbestel. 

In dit bericht wordt nader ingegaan op veilig onderwijs en de invulling van de leerplicht ten tijde van de voortschrijdende pandemie. De bestuursrechtelijke aspecten volgen na een bespreking van het medisch-wetenschappelijk bewijs. Voor de volledigheid: ik heb neuroscience gestudeerd en baseer mijn medische besprekingen uitsluitend op peer-reviewed, wetenschappelijke artikelen die zijn gepubliceerd in de database van de NCBI. Voor opinies en politieke motieven van het Nederlandse uitrazingsbeleid is hierin geen plaats, omdat deze haaks staan op de medische realiteit.

1. (Long) COVID: medische implicaties voor kinderen
COVID, de ziekte die wordt veroorzaakt door infectie met SARS-CoV-2, is een systemische ziekte. Het gaat om een trombotische aandoening die zich bij alle leeftijdscategorieën voordoet, ongeacht medische voorgeschiedenis. De pathogeniteit, de schadelijkheid van het virus zélf, is de oorzaak van microtrombi (kleine bloedstolsels door het lichaam en in het fijne vaatweefsel), multi-orgaanfalen (MOF) en fibrose (COVID-19 is a systemic vascular hemopathy: insight for mechanistic and clinical aspects, Angiogenesis Journal 2021; 24(4)). Het virus veroorzaakt schade aan het endothelium, gevolgd door coagulatiestoornissen en neurologische schade (The endothelium and COVID: an Inceasingly Clear Link Brief Title: Endotheliopathy in COVID-19, International Journal of Molecular Sciences 2022). 

MIS-C
Bij kinderen kan COVID tijdens de acute fase of de post-acute fase een Multisysteem Inflammatoir Syndroom veroorzaken (MIS-C). MIS-C wordt getypeerd door aanhoudende ontstekingsmechanismen, persistente koorts en cardiologische dysfunctie. Myocarditis, cardiogene shock en het optreden van een aneurysma in de kransslagader zijn complicaties van MIS-C (Multisystem Inflammatory Syndrome in Children (MIS-C), Curr Allergy Asthma Rep. 2022; 22(5)). Klinische markers zijn een verhoging van het C-reactief proteïne (CRP), fibrinogeen, IL-6, IL-1β, TNF-α, D-dimeer, IFN-γ, lage waardes van CL22 (een regulator) en een verhoging van IL-33. Opvallend is dat een residu van het Spike-proteïne van SARS-CoV-2 werd aangetroffen (Immunopathological signatures in multisystem inflammatory syndrome in children and pediatric COVID, Nature Medicine 28, 1050-1062 (2022)).

Trombotische micro-angiopathie
Trombotische microangiopathie (TMA) kan optreden bij met SARS-CoV-2 geïnfecteerde kinderen, zelfs als het kind géén ernstige COVID-19 heeft. Bij zowel kinderen met minimale COVID als ernstige COVID en bij kinderen met MIS-C bleken markers voor trombose significant verhoogd te zijn. Complementactivering is een belangrijke marker voor trombotische microangiopathie bij kinderen. In het bijzonder worden complementfactoren C5b-9 (MAC), die door het lichaam worden afgegeven om het coronavirus te bestrijden, geassocieerd met trombose bij kinderen met COVID-19. Kortom: ook bij kinderen die niet of nauwelijks last hebben van COVID-klachten, kan trombose optreden (Evidence of thrombotic microangiopathy in children with SARS-CoV-2 across the spectrum of clinical presentations, Blood Advances Vol. 4, Issue 23, December 08 2020).

Neurologische schade door COVID
Neurologische manifestaties komen algemeen voor bij SARS-Coronavirussen, omdat SARS-virussen neuro-invasief zijn. Veelvoorkomende neurologische gevolgen van COVID zijn encefalopathie, encefalitis en meningitis (COVID and Acute Neurologic Complications in Children, Pediatrics Nov. 2022, Vol. 150, Issue 5). Encefalitis komt ook voor als complicatie van MIS-C dóór COVID (Acute Encephalitis in Pediatric MIS-C associated with COVID, European Journal of Paediatric Neurology 2021 September; 34). Encefalitis door COVID kan zich uiten in de vorm van hallucinaties, mutisme, ernstige motorische beperkingen, incontinentie, tachycardieën en aanhoudende vertraging in de beweging en het denken (Pediatric Parainfectious Encephalitis Associated with COVID, Neurology March 16, 2021; 96 (11)).

Zijn er gezondheidsvoordelen verbonden aan COVID?
Nee. Een eenmaal doorgemaakte SARS-CoV-2-infectie biedt geen immuniteit tegen infecties met een variant van SARS-CoV-2 (vgl. “SARS-CoV-2 variants, vaccines and host immunity”, Frontiers in Immunology, Jan 2022). De verwerving van immuniteit tegen SARS is illusoir, omdat de Open Reading Frames (ORFs) constant evolueren om het immuunsysteem van de geïnfecteerde te omzeilen; daarnaast gebruikt SARS, evenals HIV, verschillende receptoren om de gastheer te infecteren (SARS-CoV-2 ORF10 suppresses the antiviral innate immune response by degrading MAVS through mitophagy, Cellular and Molecular Immunology 2022; 19(1)). Schade aan mitochondria impliceert bovendien schade aan hartcellen (Mitochondria, A missing link in COVID heart failure and arrest?, Frontiers in Cardiovascular Medicine 2021; 8), ontregeling van de stofwisseling binnen en tussen de cellen, endotheliumschade en neurodegeneratie.

Recente wetenschappelijke bevindingen: de medische gevolgen van SARS-CoV-2-infectie voor kinderen
Kinderen hebben een even grote kans op het ontwikkelen van debiliserende Post-Acute SARS-Syndroom/Long COVID als volwassenen. Dat maakt een grote cohortstudie duidelijk (Post-COVID-associated morbidity in children, adolescents and adults: A matched cohort study including more than 157,000 individuals with COVID in Germany, PLoS Medicine, November 10, 2022).

COVID veroorzaakt, evenals bij volwassenen het geval is, coagulopathie in kinderen (COVID-associated coagulopathy in children: A multicenter observational cohort study, Pediatric Blood & Cancer Vol. 70, Issue 1, Jan. 2023). Door COVID (het betreft een oorzakelijk verband: door COVID) kunnen zeer jonge kinderen en zelfs pasgeborenen, een trombo-embolie ontwikkelen (Thromboembolic complications in children with COVID and MIS-C: a narrative review, Frontiers in Pediatrics 2022;10).

2. Veilig onderwijs
De concrete consequenties van infectie met SARS-CoV-2 (Long COVID, MIS-C, TMA, Multi-orgaanfalen en trombose) maken dat een infectie in het geheel moet worden voorkomen. In dit perspectief, het recht op gezondheid en leven van het kind, dient te worden beoordeeld of veilig onderwijs wordt geboden.

Het virus wordt op aërogene wijze en zowel asymptomatisch als presymptomatisch verspreid. Daaruit volgen deze fysische en biologische basiswetten:
1. Besmettelijke virale partikels cumuleren en blijven stabiel in de lucht (Turbulent Gas Clouds and Respiratory Pathogen Emissions, JAMA 2020;323(18);
2. Een 1,5-meter afstand-regel is per definitie onvoldoende en kan geen maatregel op zichzelf zijn, omdat virusdeeltjes in de lucht stapelen en verder reiken dan 8 meter afstand (Airborne aerosol particles and COVID-transition, Environ. Res 2021;200);
3. In de vroegste stadia van COVID-infectie is de uitstoot van virusdeeltjes het hoogst (Coronavirus Disease Patients in Earlier Staged Exhaled Millions of SARS-CoV-2 Per Hour, Clinical Infectious Diseases Vol. 72, Issue 10, 2021). Mensen verspreiden het virus vóórdat zij klachten zoals hoesten en koorts ontwikkelen, omdat de viruslading in de incubatietijd het hoogst is en afneemt tijdens het optreden van symptomen. Op dag 5 vóórdat zich symptomen openbaren, is de infectieve lading op het piekpunt. Dat houdt in dat mensen binnen de eerste vijf dagen vanaf het moment van de infectie (in de incubatietijd) geïnfecteerd kunnen raken (High infectiousness immediately before COVID-19 symptom onset highlights the importance of continued contact tracing, eLife 2021).

De virale lading bij asymptomatische kinderen met een coronavirusinfectie is hoger dan de virale lading bij volwassenen die vanwege COVID-19 in het ziekenhuis zijn opgenomen en reeds 7 dagen symptomatisch zijn (Pediatric Severe Acute Respiratory Syndrome Coronavirus 2 (SARS-CoV-2): Clinical Presentation, Infectivity and Immune Responses, Journal of Pediatrics Vol. 227, P45-52, 1 december 2020).

Veilig onderwijs dient gericht te zijn op de preventie van de aërogene transmissie van SARS-CoV-2. Daartoe dienen een beleid voor het dragen van minimaal FFP2, adequate ventilatie en filtratie te worden gevoerd. Een enkele verwijzing naar het Bouwbesluit volstaat niet. Het Bouwbesluit is niet bestemd om de verspreiding van virussen te beperken, maar om een prettig leefklimaat te bevorderen. In de internationale studie "Ventilation and air cleaning to limit aerosol particle concentrations in a gym during the COVID-pandemic" wordt aangetoond dat het Bouwbesluit absoluut onwerkzaam is voor het tegengaan van aërogene transmissie in het Nederlandse gymonderwijs (Ventilation and air cleaning tot limit aerosol particle concentrations in a gym during the COVID-pandemic, Building and Environment Vol. 193, April 2021, 107659). 

3. Alternatieve invullingen van de leerplicht: onderwijs op afstand
Is de school niet in staat om een veilige leeromgeving te bieden die is gericht op preventie van SARS-CoV-2, dan dient de leerplicht op alternatieve wijze te worden vormgegeven. Hiervoor is onderwijs op afstand in het leven geroepen. De wettelijke basis voor deze vormgeving van de leerplicht is art. 41 van de Wet op het Primair Onderwijs.

In het Sectorplan 2022 van de Rijksoverheid wordt gemeld dat het afstandsonderwijs dient te worden geïntegreerd in de plannen en het beleid van het primair onderwijs (zie het Sectorplan funderend onderwijs 2022, p. 12). De Onderwijsinspectie en Ingrado hebben onderzoek uitgevoerd om onderwijs op afstand een vaste plaats binnen het Nederlandse onderwijsbestel te bieden. Ter uitwerking van het afstandsonderwijs heeft de Onderwijsinspectie in samenwerking met het Education Lab NL, de wetenschappelijk gefundeerde artikelen "Effectief Afstandsonderwijs" uitgevaardigd (Inspectie van het Onderwijs, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, "Effectief Afstandsonderwijs", B. Aarts e.a.). De facetten van het afstandsonderwijs worden niet slechts in het teken van (gezondheids)crises uitgewerkt. In de beleidsplannen van het Ministerie van OCW en de doelen van de Inspectie wordt het afstandsonderwijs aangewezen als het middel om verzuim en thuiszitten te bestrijden (het eindrapport "Afstand Overbruggen", SEO economisch onderzoek in opdracht van OCW). 

4. Waarom maken decanaten slechts terughoudend gebruik van het afstandsonderwijs?
De volgende misvattingen bestaan over het afstandsonderwijs. De vermeende juridische knelpunten worden gebaseerd op terminologische misvattingen over de Leerplichtwet uit 1969. Ten eerste is er de misvatting dat onderwijs op afstand een vrijstelling van de onderwijsplicht impliceert en dat afstandsonderwijs verzuim constitueert. Absoluut verzuim houdt in dat de leerplichtige aan geen enkele onderwijsinstelling staat ingeschreven; relatief (luxe)verzuim houdt in, dat het kind zonder opgaaf van reden of voor onrechtmatige redenen zoals het houden van vakantie buiten de schoolvakanties om, aan geen enkele onderwijsactiviteit deelneemt.

Het ontwerp van de Leerplichtwet 1969 is drastisch verouderd en niet toegesneden op nieuwere vormen van onderwijs, zoals het afstandsonderwijs met digitale lesmethoden. De wetgever is laks in alle  wetgevingsprocessen, waardoor de verouderde letter der wet uit 1969 onverhoopt blijft staan. Uit de rapporten van nota bene OCW zelf, maar ook de Onderwijsinspectie en Ingrado blijkt dat het afstandsonderwijs echter ingepast moet worden in de Leerplichtwet. 

Onduidelijkheden ontstaan bovendien door de bizarre veelheid aan oninzichtelijke protocollen die voorschrijven dat codes moeten worden samengesteld om eventueel verzuim te melden. Er moeten via DUO acht Programma's van Levering worden uitgebracht in de vorm van coderingen (zie https://duo.nl/zakelijk/verzuim/verzuim/rapportages.jsp ), waarbij het programma "Namen en Rugnummers" in codes moet vatten dat er in een regio of binnen een school uitvallers zijn. 

Een tweede misvatting heeft betrekking op de bevoegdheidsverdeling en daarmee samenhangende inspanningsplicht. De GPO heeft in een geschil van 21 december 2015 (107031) geoordeeld dat de optie op het inkopen van afstandsonderwijs door de onderwijsinstelling moest worden overwogen. Dit betekent echter niet dat de inhoud van het onderwijsprogramma feitelijk door een externe partij moet worden bepaald, omdat de onderwijsinstelling het gezag over de invulling daarmee zou verliezen. In een recent advies heeft de Landelijke Klachtencommissie aangegeven dat de onderwijsinstelling verantwoordelijk blijft voor de onderwijskwaliteit, ook als afstandsonderwijs wordt gegeven voor bepaalde leerlingen. In dit kader dient de school leerlingen die afstandsonderwijs volgen, dan ook actief te betrekken bij gebeurtenissen in de klas. Ook is er verantwoordelijkheid ten aanzien van de ondersteuningsbehoefte van leerlingen die afstandsonderwijs volgen (LKC 109372, 10 februari 2021).

Onduidelijkheden door een verkeerde lezing van de jurisprudentie
Voorts is er door een verkeerde lezing van de jurisprudentie het beeld ontstaan dat onderwijs op afstand, waarin het element "fysiek bezoek" ontbreekt, verzuim van de leerplicht impliceert. In een hogerberoepszaak uit 2012 (sectie strafrecht, leerplicht) is bepaald dat een leerling die in Nederland is ingeschreven en in het buitenland via internet onderwijs volgt, niet voldoet aan geregeld bezoek van de onderwijsinstelling (ECLI:NL:GHSHE:2012:BW4064). In het bijzonder richtte het hoofdzakelijke bezwaar van de appellant zich tegen de levensbeschouwelijke identiteit van de school, terwijl het onderwijs op afstand vanwege situering in het buitenland niet in overeenstemming was met dat bezwaar.

Een inspanningsverplichting is géén resultaatsverplichting
De scholen hebben een inspanningsverplichting om kwaliteit te bieden. De school hoeft geen 'perfect' onderwijs te bieden om het onderwijs op afstand mogelijk te maken. In het geval van een jongere met onduidelijke medische klachten werd de constructie van "begeleid verzuim" in het leven geroepen, waarbij op de school géén resultaatsverplichting, maar een inspanningsverplichting rustte (ECLI:NL:RBNHO:2017:9909). In het bijzonder kon het de school niet worden aangerekend dat een leerlinge die langdurig verzuimde zonder duidelijke grond, voor haar gymnasium was gezakt; de zorgplicht reikte niet zo ver dat de school verantwoordelijk was voor haar prestaties.