zondag 31 januari 2021

Luister vooral niet naar wetenschappers, dan blijft de situatie maar voortsukkelen

Begin maart 2020 werd ik door een wetenschapper uit de Verenigde Staten (de heer D. Eldredge) gewezen op de onderzoeken van ingenieur Linsey Marr. Zij en andere aerosol ingenieurs (L. Bourouiba, L. Morawska, N. van Doremalen en K. Prather) maakten in januari 2020, februari 2020 en maart 2020 wereldkundig dat dit coronavirus overgedragen wordt via aërogene route. Dat wil zeggen dat het virus stabiel en besmettelijk blijft in de lucht. In de brugklas is het vaste prik bij natuurkunde en scheikunde: aerosolen zijn een mengsel van vloeistoffen en vaste deeltjes met gas. Een aerosol is niet statisch, maar beweegt via een "turbulent gas cloud" door een kamer. Dat gegeven wordt in de wind geslagen en dat is de reden dat het virus zich zo onbegrensd heeft kunnen verspreiden en zich op dramatische schaal blijft verspreiden.

Ik heb vanaf maart 2020 bij herhaling berichten aan de landelijke nieuwsmedia gestuurd om te waarschuwen voor de gevolgen van aërogene transmissie van dit coronavirus en om uiteen te zetten welke maatregelen getroffen moeten worden om de verspreiding van dit virus effectief te bestrijden, maar de media hebben die berichten niet willen publiceren. Naar alle waarschijnlijkheid omdat de wetenschappelijke onderzoeken die ik heb meegestuurd, niet stroken met het dogma van het RIVM: "Handen wassen en afstand helpen het coronavirus op afstand te houden".

Het is nu 31 januari 2021 en de wereld is niets opgeschoten sinds de uitbraak van de SARS-CoV-2-pandemie. Ingenieurs zijn in het afgelopen jaar dagelijks actief geweest om wereldwijde erkenning van aërogene besmetting met het coronavirus te bereiken. Overheden ontkennen deze prominentste besmettingsroute tot op heden en stemmen de maatregelen vooral niet af op het beteugelen van aërogene verspreiding van het coronavirus. Het Nederlandse TNO en de internationale organisatie ASHRAE hebben alle expertise in huis en deze instituten hebben al aan het begin van 2020 beleidsadviezen voor het tegengaan van verspreiding van het virus opgesteld, maar ook hun expertise wordt niet benut.

In plaats van adequate maatregelen om de verspreiding van SARS te beperken, worden ineffectieve maatregelen en beleidsregels uitgevaardigd die op het moment van dit schrijven maar liefst 75 jaar achterhaald zijn. Al in 1946 werd door de theorie van Duguid duidelijk gemaakt dat afstandsregels geen nut hebben om verspreiding van aërosolen tegen te houden. De "1,5 meter-afstand-maatschappij" werkt niet tegen transmissie van dit virus, plexiglazen afzettingen werken niet tegen verspreiding van het virus en eerst thuisblijven als gezondheidsklachten optreden, werkt ook niet. Het meest bizarre, treurige, is dat zelfs het academische ziekenhuis dat aan mijn faculteit is verbonden, het virus met gekleurde Ducktapemarkeringen en pijlen op afstand denkt te kunnen houden.

Aërosolen verspreiden zich niet alleen veel verder dan die 1,5 meter, ze stapelen zich ook nog eens op in de lucht. Het inademen van de lucht met virale deeltjes is genoeg om iemand te besmetten. Alleen een combinatie van verversing van de lucht, afvoer van verzadigde lucht, een mondneusmasker van minimaal de categorie FFP2 én afstand kunnen aërogene verspreiding beperken. Géén van deze maatregelen is op zichzelf 100% waterdicht, maatregelen zijn er om elkaar aan te vullen.

Helaas worden alle noodzakelijke maatregelen gepolitiseerd. Bewuste campagnes worden gevoerd om nutteloze maatregelen op te leggen. Het kwalijke daaraan is dat grote publieke instellingen, werkgevers, ziekenhuizen en scholen en universiteiten zich achter het gevoerde beleid verschuilen, terwijl juist academici ervan op de hoogte zijn dat de geldende maatregelen en beleidsregels niet voldoende zijn om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Werkgevers, scholen, ziekenhuizen, universiteiten en andere voor het publiek toegankelijke instellingen stellen hun personeel, consumenten, patiënten en leerlingen dus bloot aan onverantwoorde en onacceptabele risico's. 

Het is dringend nodig om het beleid af te stemmen op het tegengaan van aërogene transmissie van SARS-CoV-2. Zo niet, dan kunnen scholen, universiteiten, ondernemingen en andere instellingen waar mensen samenkomen, niet worden opengesteld. Dat betekent dat deze pandemie maar voort blijft sukkelen in een moeras van lapmiddelen, incompetentie en onnodige materiële en immateriële schade. Want: wetenschappers hebben alles voorzien en op tijd gewaarschuwd. Hadden beleidsbepalers naar ze geluisterd, dan waren we niet in deze crisis beland. Het verstand zit echter niet waar de politieke macht zich bevindt. 

Overzicht berichten over aërogene verspreiding van het coronavirus
1. Coronavirus SARS-CoV-2: verspreiding en complicaties van coronavirussen, 7 maart 2020;
2. De onderschatting van aërosole transmissie is in strijd met de basale wetten van de fysica: waarom 1,5 meter afstand onjuist is, 16 april 2020;
3. Acknowledge the aerosol transmission route of SARS-CoV-2: denying the aerosol transmission route is not going to get the world out of this pandemic, 24 mei 2020;
4. Legitimiteit van overheidsbeleid tijdens crises en de ontkenning van het "A-woord", 30 mei 2020;
5. Ik zeg het nog één keer: onderken aërogene transmissie van SARS-CoV-2 en stem het beleid daarop af, 1 juni 2020;
6. De zinloze strijd over de transmissieroutes van het coronavirus, 28 juni 2020;
7. The imaginary, brainless battle over the transmission routes of the coronavirus should be replaced by adequate measures to address every transmission route, 5 juli 2020;
8. Nederland komt niet uit de corona-impasse en dat is volledig te wijten aan falend beleid, 7 augustus 2020;
9. Het zin- en onzingehalte van veelgehoorde corona-opmerkingen: een inzicht in oorzaak, gevolg en geliefde drogredenen, 1 oktober 2020;
10. De enige manier om een pandemie effectief aan te pakken, is een wetenschappelijk onderbouwde aanpak, 12 december 2020





vrijdag 29 januari 2021

De rechtmatigheid en grondslag van dataveillance/Big Data-analyse/predictive policing-methoden/SyRI's, uitgevoerd door Data Labs

De rechtbank oordeelde in februari 2020 dat de grondslag voor de uitvoering van het Systeem Risico Indicatie, die is neergelegd in de wet SUWI, niet volstond. Anders dan diverse media abusievelijk beweren, heeft de rechter nooit geoordeeld dat de SyRI's die in Nederland worden toegepast, onrechtmatig zijn en buiten werking gesteld moesten worden. Laat er geen misverstand over bestaan: de rechtsgrondslag in de wet SUWI moest slechts worden aangepast.

Buiten kijf staat dat de wettelijke grondslag en proportionaliteit en subsidiariteit van systemen voor het opsporen van fraude zoals SyRI, maar ook methoden voor predictive policing door private Data Labs ter beoordeling moeten worden gesteld. De rechter is in de SyRI-zaak namelijk niet toegekomen aan de inhoudelijke toetsing van de proportionaliteit en subsidiariteit van de inzet van dergelijke systemen voor dataveillance.

Een voorbeeld van de inzet van een systeem voor het voorspellen van fraude, in praktijk gebracht door een privaat Data Lab, volgt hieronder. Ik beoordeel de juridische houdbaarheid van de toepassing van data-analyse/dataveillance/Machine Learning zoals deze wordt gepresenteerd door het Data Lab.


Volgens dit Data Lab is het doel van de inzet van Machine Learning bij het taxeren van mogelijke fraudegevallen (er is immers geen verdenking), het genereren van fraudesignalen om fraude die de gegevensverzamelaars en gegevensverwerkers (de gemeenten en het Data Lab) niet zelf in beeld hebben, in kaart te brengen.


Volgens het Data Lab is de grondslag voor de dataveillance (gegevensverzameling, -verwerking en data-analyse om Machine Learning gestalte te geven) gegeven met de algemene wettelijke bepaling in de Participatiewet: het verlenen van bijstand is opgedragen aan het college (art. 7 lid 1 onder b Participatiewet). Is deze uitleg juridisch houdbaar?



Zeer opmerkelijk is één van de beweegredenen van het Data Lab: het is aan dit project begonnen bij wijze van "Happy accident".

De definitie van fraude wordt door dit Data Lab verruimd door "een vermoeden, zonder dat er bewijs is voor fraude" onder fraude te scharen. Zowel het opzetelement als het vereiste van bewijs ontbreekt in deze opvatting van fraude.
Onder "Beoogd resultaat" wordt duidelijk dat het doel van de gemeente(n) is om even goed als of beter te zijn dan andere gemeenten. Het gaat dus om een kwestie van presteren: fraude-opsporing als een wedloop tussen gemeenten.

Tijd voor een evaluatie van de werkzaamheden van het Data Lab. Een evaluatie bestaat normaal gesproken uit het beoordelen van de wijze waarop de doelstelling is behaald. In deze evaluatie gaat het niet om zelfinzicht, maar wordt betreurd dat er media-ophef is ontstaan over de wijze waarop de persoonsgegevens van de betrokkenen werden verzameld en verwerkt: "Wat viel tegen? Ophef in de media".


De presentatie van het resultaat: na 60-90 uur dossieronderzoek is één fraudegeval opgespoord. Er is per dossier 3 uur besteed aan het onderzoek.

Big Data en privacy zijn enkele van mijn specialismen. Ik heb mijn onderzoek naar de toepassing van Big Data-analyses en predictive policing-methoden in 2019 online gepubliceerd.

Wat is Machine Learning?
Het Data Lab presenteert Machine Learning als "de ontwikkeling van algoritmes die leren van structuren in data. De bijbehorende technieken en een steeds grotere beschikbaarheid van big data en rekencapaciteit maken het mogelijk om adaptieve modellen te ontwikkelen. Adaptieve modellen die zelflerend zijn, worden steeds nauwkeuriger in het voorspellen, doordat de uitkomsten worden meegenomen bij het optimaliseren van het algoritme".

Datamining, Supervised Machine Learning en Unsupervised Machine Learning

Machine Learning is een voorloper van datamining (zie mijn bericht "Big Data-analyse voor predictive policing: voorspellende algoritmen, datamining, Machine Learning en Deep Learning", 10 juli 2019). Datamining is het proces waarbij patronen en correlaties tussen datasets worden gezocht, om een bepaalde uitkomst te kunnen voorspellen. Machine Learning houdt in dat algoritmen, rekenformules, worden getraind op basis van statistische gegevens. Formules worden ingevoerd om algoritmen te kunnen ontwikkelen en sets van persoonsgegevens (datasets) worden als "input" gegeven. Het resultaat van dit proces wordt als "output" weergegeven. Algoritmen krijgen de instructie om het verband tussen input en output te leggen en hiervan te leren door zelfevaluatie. Deze vorm van Machine Learning, "Supervised Machine Learning", is geschikt om gegevens te classificeren. Algoritmen leren om (persoons)gegevens naar het voorbeeld van vooraf gelabelde datasets te categoriseren. Bij "Unsupervised Machine Learning" leert het algoritme om patronen te leggen tussen ongestructureerde gegevens. Unsupervised Machine Learning kan clusteren, maar is niet geschikt om mee te classificeren/profileren.

Kenmerkend van door Big Data gedreven algoritmen is dat géén hypotheses worden getoetst. Het doel is niet om na te gaan of een bepaalde verwachting juist is (verdenking van fraude), maar om correlaties tussen verschijnselen te ontdekken. Machine Learning kan dus géén uitspraak opleveren over een gedragspatroon, omdat het instrument daarvoor ongeschikt is.

Hoe moet de rechtmatigheid van de data-analyse door gemeenten en Data Labs worden beoordeeld?

In berichten die de media hebben gehaald, wordt gemeld dat betrokkenen géén inzage hebben gekregen in de hen betreffende persoonsgegevens die door een Data Lab zijn verzameld en geanalyseerd.

Of de handelswijzen van Data Labs betreffende data-analyse/Machine Learning/de toepassing van voorspellende algoritmen rechtmatig zijn, moet worden beoordeeld aan de hand van de volgende aspecten:

1. De bevoegdheid voor het uitvoeren van data-analyse moet een specifieke wettelijke grondslag hebben;
2. Het doelbindingsprincipe: data-analyse dient te voldoen aan een vooraf duidelijk omschreven doel;
3. De uitoefening van de bevoegdheid en het doel mogen niet worden overschreden;
4. Gesteld dat de data-analyse/toepassing van Machine Learning/datamining door een Data Lab een inmenging in het privéleven van de betrokkene oplevert, moet deze inmenging voldoen aan de eisen van legitimiteit, proportionaliteit en subsidiariteit;
5. De data-analyse dient transparant te zijn: de verwerker biedt inzicht in de totstandkoming van de door hem toegepaste algoritmen en dient de privacy van de geanalyseerde burgers te waarborgen.

Ad. 1: De bevoegdheid voor het uitvoeren van data-analyse/Machine Learning moet een specifieke wettelijke grondslag hebben

De verwerking van uw persoonsgegevens in het kader van dataveillance, data-analyse of profilering is slechts rechtmatig, indien de verwerking noodzakelijk is voor de vervulling van een taak van algemeen belang of van een taak in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag dat aan de verwerkingsverantwoordelijke is opgedragen (art. 6 lid 1 onder e AVG). De wettelijke grondslag moet specifiek zijn. Een beroep op de ‘publieke taak’ is onvoldoende specifiek voor de rechtmatigheid van de gegevensverwerking in het kader van data-analyse en profilering. De wettelijke grondslag voor gegevensverwerking kan niet gelijkgesteld worden met de wettelijke grondslag voor het uitvoeren van de publieke taak (Kamerstukken II 2017/18, 34 851, nr. 4, p. 34).

Met de ‘wettelijke verplichting’ op grond van de Participatiewet is géén specifieke grondslag voor de rechtmatigheid van de gegevensverwerking gegeven. Wat het Data Lab in bovenstaande slides aanvoert, is dus onjuist, omdat de door hen vermelde bepaling géén specifieke wettelijke grondslag betreft. Het uitvoeren van een wettelijke verplichting moet redelijkerwijs bovendien niet goed mogelijk zijn zonder verwerking van de persoonsgegevens. Met andere woorden: de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit (zie ad. 4) brengen mee, dat de wettelijke grondslag voor de uitvoering van de publieke taak slechts als grondslag voor de gegevensverwerking kan gelden, indien de gegevensverwerking noodzakelijk is (lees: een voorwaarde) voor de uitvoering van de 'publieke taak'. Die noodzaak wordt onderschreven in het Model GEB Rijksdienst (Privacy Impact Assessment), zie onderdeel B,  'Beoordeling rechtmatigheid gegevensverwerkingen', p. 15.


Ad. 2: Doelbinding: de data-analyse dient te voldoen aan een vooraf duidelijk omschreven doel
Persoonsgegevens moeten voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden worden verzameld en mogen niet op een met die doeleinden onverenigbare wijze worden verwerkt (art. 5 lid 1 onder b AVG). Het zonder vooraf bepaalde doeleinden ‘minen’ van persoonsgegevens, het ongericht verzamelen en analyseren van data om aanwijzingen te verkrijgen dat sprake is van een verhoogde kans op fraude, is niet verenigbaar met het doelbindingsprincipe (E.M.L. Moerel & J.E.J. Prins, Privacy voor de homo digitalis, in: Homo digitalis, Handelingen Nederlandse Juristen Vereniging 2016/146-1, p. 19). Het doelbindingsprincipe is onderdeel van de proportionaliteits- en subsidiariteitseis. Het beginsel van dataminimalisatie (art. 5 lid 1 onder c AVG) houdt in dat de verzameling en verwerking van persoonsgegevens blijft beperkt tot wat noodzakelijk is voor het bereiken van specifiek bepaalde, uitdrukkelijk omschreven doeleinden. Gegevens dienen zo selectief mogelijk te worden verzameld en verwerkt én alleen voor zover noodzakelijk. De verwerking dient noodzakelijk te zijn voor de vervulling van een van de voorwaarden in art. 6 lid 1 AVG. 

Ad. 3: De uitoefening van de bevoegdheid en het doel mogen niet worden overschreden
Bevoegdheidsoverschrijding: function creep is inherent aan Big Data-analyse en zelflerende algoritmen
Bij de inzet van Big Data-analyse in het kader van predictive policing, Machine Learning en Systemen voor Risicoindicatie (SyRI's) bestaat het risico dat een autoriteit die de methode inzet, de oorspronkelijke bevoegdheid overschrijdt, bijvoorbeeld door meer of andersoortige data te verzamelen, verwerken of opslaan dan de bevoegdheidsverlening toelaat. Daarmee vergelijkbaar is de situatie dat geautomatiseerde instrumenten data verzamelen, verwerken en opslaan die het oorspronkelijke doel van de inzet van het instrument te buiten gaan, waardoor deze data kunnen worden beschouwd als ‘bijvangst’. Het gebruik van data voor andere doeleinden is bekend als ‘function creep’. De WRR merkt op dat het secundaire gebruik van data inherent is aan Big Data en op gespannen voet staat met doelbinding, als kernprincipe van gegevensbescherming. Onder meer door de koppeling van databases van verschillende overheidsinstanties en hergebruik van opgeslagen data neemt de druk op het doelbindingsprincipe toe.

Ad. 4: Gesteld dat de data-analyse/toepassing van Machine Learning/datamining door een Data Lab een inmenging in het privéleven van de betrokkene oplevert, moet deze inmenging voldoen aan de eisen van legitimiteit, proportionaliteit en subsidiariteit

Dataveillance levert een inmenging in het privéleven van betrokkenen op

Het EHRM heeft zich specifiek uitgelaten over de vraag, in hoeverre de verzameling, opslag en het gebruik van persoonsgegevens een inmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven oplevert. Het onderwerpen van de communicatie van een persoon aan geheime dataverzameling levert een inmenging op. Dat geldt ook voor het systematisch verzamelen van gegevens van de betrokkene, ook wel aangeduid als ‘datasurveillance’ of ‘dataveillance’. De toepassing van moderne technologieën op dataveillance en de mogelijkheid om daarbij een gedetailleerd beeld van de meest intieme aspecten van het leven van de burger te verkrijgen, vergroten de kans op een inmenging in het privéleven van de betrokkene. Het opslaan van gegevens die tot een bepaalde persoon zijn te herleiden vormt een inmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven van de burger. 

De status van metadata
Als methoden voor Big Data-analyse in verband met de duur, intensiteit en frequentie geschikt zijn om een min of meer compleet beeld te krijgen van bepaalde aspecten van het persoonlijke leven van een betrokkene, dient een specifieke wettelijke grondslag te bestaan om de bevoegdheid tot data-analyse aan te kunnen ontlenen. Metadata die achter Big Data schuilgaan (locatiegegevens en tijdstippen) zijn fragmenten van data die informatie over een persoon nader definiëren. Ook metadata kunnen door combinatie een gedetailleerd beeld geven over een persoon ( EHRM 13 september 2018, ECLI:EC:ECHR:2018:0913JUD005817013, Computerrecht 2018/252, m.nt. J.J. Oerlemans (Big Brother Watch/Verenigd Koninkrijk).

De door het EHRM ontwikkelde proportionaliteitseis houdt in, dat de inmenging in de persoonlijke levenssfeer strikt genomen noodzakelijk moet zijn vanwege een dringende maatschappelijke behoefte (‘pressing social need’) en dat die inmenging door dataverzameling en -verwerking proportioneel is om de gerechtvaardigde doeleinden te bereiken (EHRM 2 september 2010, 35623 (Uzun/Duitsland), r.o. 78; EHRM 26 maart 1978, 9248/81 (Leander/Zweden), r.o. 58). De inbreuk op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer moet evenredig zijn in verhouding tot het doeleinde van de gegevensverwerking/profilering/datamining. Wanneer het om geheime surveillance gaat, is de discretionaire bevoegdheid van de nationale overheid ten aanzien van de invulling van de noodzakelijkheid beperkt (EHRM 12 januari 2016, 37138/14 (Szabó en Vissy/Hongarije), r.o. 54).

De ‘fair balance’-test van het EHRM in S. en Marper/Verenigd Koninkrijk bevat meerdere belangrijke vingerwijzingen voor het beoordelen van de proportionaliteit van de inmenging in het privéleven van de burger. De aard en ernst van de overtreding of misdrijf waarvan de betrokkene wordt verdacht, de duur van de bewaring van de persoonsgegevens, de mogelijkheden voor de betrokkene om zijn persoonsgegevens te laten verwijderen en de mogelijkheid tot onafhankelijk toezicht op de opslag van de persoonsgegevens zijn factoren die concreet worden gewogen in de proportionaliteitsbeoordeling door het EHRM. 

Of een instrument met een ‘black box’-karakter de proportionaliteitstoets van het EHRM zal doorstaan, is afhankelijk van de volgende vragen:
- Is er een dringende maatschappelijke behoefte waarvoor de dataveillance/profilering wordt toegepast?
- Van welke overtreding wordt de burger verdacht en hoe ernstig is deze overtreding?
- Heeft de burger de mogelijkheid om zijn persoonsgegevens te laten verwijderen?
- Kan de burger effectief zijn recht op het inschakelen van onafhankelijk toezicht uitoefenen? 

De subsidiariteitseis houdt in, dat alleen de minst ingrijpende methode mag worden ingezet om met de inbreuk op de rechten van de burger proportionele doeleinden te bereiken (EHRM 4 december 2015, 47143/06 (Zakharov/Rusland), r.o. 232). De verwerkingsverantwoordelijke die stelt dat het gekozen instrument voor dataveillance/analyse/profilering adequater is dan andere instrumenten, voldoet niet aan de subsidiariteitseis. Concreet moet worden getoetst of het doel waarvoor de persoonsgegevens worden verwerkt, in redelijkheid niet op een andere, voor de burger minder nadelige wijze kan worden bereikt (Advies SyRI, Autoriteit Persoonsgegevens 18 februari 2014, p. 4).

Uw rechten bij onderwerping aan SyRI's en/of een Data Lab

Uw rechten, wanneer u wordt onderworpen aan SyRI's en/of een Data Lab

donderdag 21 januari 2021

#Boodschappenaffaire

In mijn bericht "Als de verontwaardiging is weggeëbd, is het tijd om mensen (wederom) op hun rechten te wijzen" van 30 december 2020, schreef ik over de geruchtmakende zaak van de terugvordering van 7000 van een bijstandsgerechtigde die van haar moeder boodschappen had ontvangen. De zaak, die ook wel de #boodschappenaffaire wordt genoemd, heeft op verongelijkte reacties kunnen rekenen. Terecht is er discussie over de vraag, of het toelaatbaar is dat een uitkeringsgerechtigde door directe familie wordt ondersteund in het levensonderhoud, omdat het inkomen op grond van de Participatiewet niet toereikend is om de vaste lasten te kunnen betalen, maar hoe zit deze specifieke zaak precies in elkaar?

Het college van de gemeente Wijdemeren heeft vandaag bekendgemaakt te blijven bij het besluit om de 7000 Euro terug te vorderen. Volgens het college is uit onderzoek gebleken dat de ontvangst van de boodschappen noodzakelijk was om de lasten van een tweedehands auto en motor uit het "betere segment" van te kunnen betalen. Het bezit van de auto uit het betere segment was volgens de gemeente niet gemeld, terwijl dit op grond van de inlichtingenplicht wel had gemoeten. Bij de behandeling van het hoger beroep zal duidelijk worden of betrokkene wel aan de inlichtingenplicht ter zake van het bezit van de auto heeft voldaan.

Ik constateerde op 30 december 2020 dat het opmerkelijk was dat het Inlichtingenbureau Utrecht volgens de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 14 oktober 2019 een signaal had aangemaakt. Als ik naar de signaalwaarden in de handleiding van Inlichtingenbureau Utrecht kijk, zie ik dat kentekengegevens/ANPR-data/belastinggegevens kunnen worden gebruikt voor het aanmaken van een signaal van eventuele fraude, maar een melding van derden over het ontvangen van boodschappen door de betrokkene valt níet onder een van de signaalwaarden van het Inlichtingenbureau. Het kan dus niet anders dan dat het Inlichtingenbureau het bezit van een auto aan de hand van RDW-signalen heeft geconstateerd.

Iedereen kan dit eenvoudig controleren door de wijzer "Handleiding rechtmatigheidscontrole" van het Inlichtingenbureau te downloaden. De aanschaf van een auto uit het betere segment en het bezitten van meer dan één voertuig op naam levert gronden op voor het aanmaken van een signaal. De gemeente Wijdemeren betoogt dat het bestedingspatroon van betrokkene in de boodschappenaffaire ten koste is gegaan van het levensonderhoud en dat de uitgaven voor woonlasten, energie en zorgverzekering binnen het bijstandsniveau vielen. Ik verwacht dat dit besluit stand zal houden na behandeling van het hoger beroep. Of het beroep slaagt, is afhankelijk van de aannemelijkheid van "dringende redenen" en uitzonderlijke omstandigheden die zouden maken dat terugvordering niet kan worden opgelegd. De hogerberoepsrechter zal níet in de beoordeling van de verklaring van de gemeente treden, omdat betrokkene deze verklaring zelf heeft ondertekend om de correctheid van de inhoud te bevestigen.


Deze zaak moet geen afbreuk doen aan een maatschappelijke discussie die gevoerd moet worden. Deze discussie heeft betrekking op de volgende kwesties:

- Een uitkering op grond van de Participatiewet is meestal onvoldoende om de lasten uit levensonderhoud te kunnen betalen;
- Is het tegenover andere uitkeringsgerechtigden die géén familie hebben om ze bij te staan in het levensonderhoud, rechtvaardig om in één of enkele gevallen af te zien van het terugvorderen van de uitkering?
- Hoe kan worden verantwoord dat in de Participatiewet wordt uitgegaan van een fraudebegrip dat alle  publiekrechtelijke grenzen te buiten gaat? In het strafrecht kan alleen van fraude worden gesproken als sprake is van opzet.


maandag 11 januari 2021

Hierom kan de verspreiding van het virus doorgaan

 "De mondkapjesverplichting helpt kennelijk niet, want de verspreiding blijft maar doorgaan!"

"Mensen houden 1,5 meter afstand, maar nog zijn er zoveel mensen besmet!"

"De scholen zijn toch dicht?"

Ziet u waar het misgaat? 

De maatregelen zijn niet adequaat en niet consequent. Een voorbeeld: volgens de leidraden van het RIVM mag het mondmasker af als mensen een vaste zitplaats hebben.

Daarmee wordt genegeerd dat aërogene transmissie de belangrijkste besmettingsroute is. Wie heeft zoiets onzinnigs kunnen bedenken, dat scholieren, studenten en werknemers veilig zouden zijn zodra ze een vaste zitplaats hebben? Niet dat het virus zich iets van zo'n vaste zitplaats aantrekt, het verspreidt zich toch wel over 8 meter en stapelt zich op in bedompte gesloten binnenruimtes. Zeker in een klaslokaal waar volgens de Minister van Basisonderwijs de verwarming vooral omhoog mag worden gedraaid en de ramen naar zijn inzicht gesloten kunnen worden. 

De 1,5 metersamenleving is al vanaf maart 2020 een flater, omdat op dát moment al bekend was dat dit maar liefst zes decennia lang achterhaalde concept een maatregel is die niet tegen verspreiding door de lucht helpt. Logisch dus, dat de besmettingsgraad hoog blijft, ookal houden mensen afstand. 

De scholen zijn clusters waar besmettingen plaats zullen blijven vinden, vanwege de veelgemaakte fouten die hiervoor zijn genoemd. Op dit moment, onder de zogenaamde "lockdown", moet de bevolking de indruk hebben dat alle scholen zijn gesloten, maar er zijn allerlei uitzonderingen die het mogelijk hebben gemaakt om "noodscholen" en fysieke examenklassen te laten draaien.

Dat aërogene transmissie nog niet expliciet wordt erkend en niet adequaat wordt aangepakt, is niet het enige hardnekkige probleem. Asymptomatische transmissie moet ook worden aangepakt, omdat mensen het virus verspreiden terwijl ze (nog) geen klachten hebben. Het is verschrikkelijk dat organisaties zich achter het RIVM verschuilen, want met de richtlijnen die door dit instituut zijn uitgevaardigd, kan een pandemie niet worden bestreden.


zaterdag 9 januari 2021

A comprehensive clinical picture of COVID-19: inflammation, coagulation, endotheliopathy and thrombosis


       Mechanisms of COVID: inflammation/cytokine cascade, thrombotic and fibrotic cascade, sepsis and endotheliopathy as key events. Review, text and graphic design by Mercedes Bouter

The one question of the COVID-19 pandemic is:
Why are thrombosis and thromboembolism persistent, in spite of adequate thromboprophylaxis and anticoagulation?

The answer is: endothelial damage is a major factor that keeps on driving thrombotic events. Meanwhile, the practice of prophylactic and therapeutic doses of anticoagulation to treat COVID thromboembolism might have actually been inadequate (see "A remaining challenge: hypercoagulability characterizing COVID-19, despite anticoagulation practices", 5 Oktober 2020, "A stubborn complication: the quest for solutions to COVID's thrombosis pandemic", 30 November 2020 and "The quest for solutions to COVID's thrombosis pandemic: endothelial (glycocalyx) dysfunction and mitochondrial dysfunction are starting points", 25 December 2020).

I was baffled to learn that as of January 2021, thromboembolism is still overlooked in COVID treatment trials. Any of the mechanisms of endotheliopathy, inflammation, hypercoagulation and thrombosis should be addressed in order to treat COVID-19 correctly. That is, COVID should be regarded an endothelial and hematologic disease. The basics of COVID-19 are understood, as its underlying mechanisms of endothelial damage and thrombosis, as well as its characteristic of impaired thrombolysis and fibrinolysis are well described since the 20th century. More recent studies, published between 2000-2019 by Gralinski and Levi shed light on urokinase pathways and crosstalks between inflammation and coagulation. In other words: contrary to popular belief (popular claims are mostly false), much is known about the COVID-19 mechanisms and pathologies. Just two main complications are timing and the occurrence of simultaneous cascades: too many events, too little time.

1.      From entry of SARS-CoV-2 to COVID-19: how it starts
1.1    TMPRSS2, NRP1, ACE2 and macrophage infiltration;
1.2    PRRs, PAMP, DAMPs, NETs and inflammasome NLRP3;
1.2.1 Hyperactivation of macrophages, neutrophils and NKs incite inflammatory auto-activation;
1.3    Complement system induction of thrombosis and endothelial damage;
2       Dysfunctional endothelial cells (ECs), adhesion moleculed, platelets and OXPHOS;
2.1    Platelet interaction with dysfunctional endothelial cells promotes thrombosis;
2.1.1 Shifting towards a prothrombotic profile (Thromboxane, ADP, P2Y, PAI-1, TF, VWF, low ADAMTS-13);
2.1.2 Hypoxia-inducible factor-1-alpha (HIF-1a): differentiating between inflammatory and anti-inflammatory;
2.1.3 Antiphospholipid antibody formation;
2.2   ADAM17 promotes ACE2 downregulation and subsequent induction of adhesion molecules through TNF-α;
3      Amplification of inflammatory and coagulation cascades promote thrombosis;
3.1   IL-6 promotes adhesion molecules and enhances endothelial permeability through JAK/STAT;
3.2   Endothelial cell activation, amplification of inflammation and thrombosis;
4      Damage to the endothelial glycocalyx, impaired antioxidant activity, sepsis and impaired shear stress;
5      Possible therapeutic targets


1    From entry of SARS-CoV-2 to COVID-19: it starts


1.1 TMPRSS2, NRP1, ACE2 and macrophage infiltration
Looking at a comprehensive picture of COVID-19, which I have drawn above, COVID develops along and crossing the lines of inflammation, coagulation, endotheliopathy and thrombosis. It starts with SARS-CoV-2 binding the ACE2 receptor, infiltrating macrophages and activating interferon in epithelial cells in order to upregulate ACE2 to enhance cellular uptake in cells. ACE2 alone does not explain the coronavirus' success to penetrate cells. While other entry sites might be discovered within the next months, two compontents are certain co-factors of cellular uptake of the coronavirus: TMPRSS2 (the primer) and NRP1. Both components are used to enhance cellular uptake of SARS-CoV-2 through ACE2.

SARS-CoV-2 is not found to directly infect endothelial cells, but does cause endothelial cell dysfunction through direct binding of platelet ACE2, infection of macrophages, megakaryocyte hyperactivation of platelets, activation of PAMP and DAMPs and inflammatory NLRP3 involvement through Toll-like receptor-4 (TLR-4).

1.2  PRRs, PAMP, DAMPs, NETs and inflammasome NLRP3
Upon infection, pattern recognition receptors (PRR), such as Toll-like receptors (TLR) detect viral RNA and Lipopolysaccharide (LPS), pathogen-associated molecular patterns (PAMP). PRR signals interferon regulatory factors (IRF) and NF-kB. PAMPs mediate the breakdown of the endothelial glycocalyx. PAMPs induce Tissue Factor through monocytes. Subsequently, cytokines such as TNF and IL-1β induce Tissue Factor to generate thrombi, activate platelets and fibrotic factors. Activated neutrophils release histones and DNA in neutrophil extracellular traps (NETs). NETs can act as an amplifier for IL-1α-induced endothelial damage (COVID-19 is, in the end, an endothelial disease, European Heart Journal Vol. 41, Issue 32, 21 August 2020, P3038-3044).

In response to cellular damage, damage-associated molecular patterns such as proteins, oxidized phospholipids and DNA are released (DAMPs). DAMPs signal through TLRs, leading to coagulant and inflammatory amplification. DAMPs and PAMPs induce IL-1-autoinduction, a self-amplification loop that induces TNF and IL-6. Being recognized by TLR-4, PAMPs and DAMPs activate the NOD pyrin domain-containing 3 inflammasome (NLRP3). NLRP3 cleaves procaspase-1 into caspase-1, which signals IL-1β and IL-18 release, leading to pyroptosis (inflammatory cell death) (Endothelial activation and dysfunction in COVID-19: from basic mechanisms to potential therapeutic options, Signal Transduction and Targeted Therapy (2020)5:293).

RAS imbalance and ROS further activate the NLRP3 inflammasome. The Bruton Tyrosine Kinase pathway (BTK), which controls macrophages and TLR-mediated activation of the inflammatory NF-kB, maturates IL-1β through NLRP3-mediated endothelial activation (The interplay between inflammatory pathways and COVID-19: a critical review on pathogenesis and therapeutic options, Microbial Pathogenesis 150 (2021): 104673).

1.2.1  Hyperactivation of macrophages, neutrophils and NKs incite inflammatory auto-activation

Hyperactivation of macrophages, neutrophils and Natural Killer Cells (NKs) contribute to the release of DAMPs and PAMPs, inciting auto-activation. Upon detection of DAMPs, TLR9 in endothelial cells can be activated. TLR9 activation is associated with MAPK activation, signaling of NF-kB and activation of ICAM and VCAM adhesion molecules. In addition, PAMPs are involved in activation of the complement system.

1.3  Complement system induction of thrombosis and endothelial damage
As I have discussed in August 2020, the complement system mediates the generation of Reactive Oxygen Species (ROS), activation of NETs, activation of a pro-thombotic, hypercoagulatory profile and endothelial dysfunction through induction of MASP-TAFI, Ultra-Large von Willebrand Factors (ULVWF), PAI-1, IL-1β, IL-8, TM, P-selectin, adhesion molecules MCP-1, E-selectin, ICAM and VCAM. In addition, extensive debris of SARS-CoV-2 complement MAC formations were found in the microvasculature. Thrombosis was accompanied by complement C5b-9 and C4d (Complement associated microvascular injury and thrombosis in the pathogenesis of severe COVID-19: A report of five cases, Translational Research, June 2020, Vol. 220).

2  Dysfunctional endothelial cells (ECs), adhesion molecules, platelets and OXPHOS

2.1 Platelet interaction with dysfunctional endothelial cells induces thrombosis
The SARS-CoV-2 Spike protein is found to bind platelet ACE2 to promote thrombosis in COVID (SARS-CoV-2 binds platelet ACE2 to enhance thrombosis in COVID-19, Journal of Hematology & Oncology 2020; 13:120). Inflammation, hypoxia and endothelial cell activation activate platelets and induce platelet apoptosis. Platelet activation and apoptosis induce the release of thrombotic factors/coagulants. Activated platelets enhance P-selectin expression, neutrophil activation, CCL2/3/7 and Interleukins IL-1β, IL-7 and IL-8, Tissue Factor and Hepatocyte Growth Factor. IL-1β increases endothelial cell permeability. Reactive Oxygen Species (ROS) and mitochondrial stress enhance platelet hyperactivation and apoptosis. Platelets bind to neutrophils; formation of Neutrophil Extracellular Traps (NETs) contribute to thrombosis.

2.1.1 Shifting towards a prothrombotic profile (Thromboxane, ADP, P2Y, PAI-1, TF, VWF, low ADAMTS-13)
A progressive kind of thrombocytopenia occurs in COVID-19: platelets are consumed by microclots, then surviving platelets are hyperactivated by megakaryocytes as a means of (over)compensation. Viral damage and damage caused by mechanical ventilation induce platelet activation and apoptosis, further contributing to thrombosis. Platelets react to endothelial cell dysfunction through the release of prothrombotic Thromboxane, ADP through activation of P2Y, PAI-1 and VEGF. Dysregulation of endothelial cells followed by exposure to P-selectin, Von Willebrand Factor and fibrinogen in its turn activates platelets to express Tissue Factor (TF). VEGF initiates a prothrombotic Tissue Factor amplification loop. While the release of Nitric Oxide (NO) by endothelial cells acts as an antiplatelet agent, NO is impaired as a result of ROS (Innate immunity during SARS-CoV-2: evasion strategies and activation trigger hypoxia and vascular damage, Clinical & Experimental Immunology 2020, 202: 193-209; Thrombocytopathy and endotheliopathy: crucial contributors to COVID-19 thromboinflammation, Nature Reviews Cardiology, 2020).

ADAMTS-13 cleaves Von Willebrand Factor Multimers to modulate thrombotic activity. In COVID-19, VWF antigen (VWF:Ag) levels are markedly increased, while ADAMTS-13 levels are decreased. This VWF:Ag to ADAMTS13 ratio is found to correlate to disease severity, with an overall increase of VWF and decrease of ADAMTS13 in the majority of COVID cases admitted to hospital. An imbalance in VWF:Ag to ADAMTS-13 enhances the hypercoagulable state, platelet hyperactivation and microthrombus formation in COVID-19 (The ADAMTS13-von Willebrand factor axis in COVID-19 patients, Journal of Thrombosis and Haemostasis, 23 November 2020).

2.1.2 Hypoxia-inducible factor-1-alpha (HIF-1a): differentiating between inflammatory and anti-inflammatory

Adenosine Triphosphate (ATP) is the energy supply of cells. Oxidative Phosphorylation (OXPHOS), the Tricarboxylic Acid Cycle (TCA) and glycolysis synthesize ATP; the process is known as "aerobic cellular respiration". During SARS-CoV-2 infection, genes regulating mitochondrial OXPHOS and TCA are downregulated. TCA products citrate, aconitate and fumarate are reported to be depressed in COVID-19 (Metabolic reprogramming and epigenetic changes in vital organs in SARS-CoV-2-induced systemic toxicity, JCI Insight 2021;6(2)).

The function of Hypoxia-inducible factors (HIFs) is to adapt to hypoxic circumstances in order to maintain "normoxic" conditions. In sepsis, macrophage HIF-1α is required to switch from Oxidative Phosphorylation (OXPHOS) to glycolysis (Immunometabolism and Sepsis: A Role for HIF?, Frontiers in Molecular Biosciences Vol. 6, September 2019, Art. 85). HIFs can either induce or reduce an inflammatory state, depending on hypoxic conditions. Prolonged cell stress followed by hypoxia, HIF activation and a decrease in ATP will enhance cell necrosis and inflammation (Hypoxia, HIF-1α and COVID-19: from pathogenic factors to potential therapeutic targets, Acta Pharmacologica Sinica (2020)0:1-8).

The upregulation of VEGF by HIF-1α increases vascular permeability and NET formation. Inflammation, the release of cytokines and thrombotic factors following SARS-CoV-2 infection contribute to local hypoxia. Low tissue oxygen levels incite an adaptive response through Hypoxia Inducible Factors (HIFs) in order to enhance energy and promote angiogenesis, the generation of new vessels. HIF-1 alpha reduces oxidative stress-induced apoptosis through relocation to the intermembrane space of mitochondria (HIF-1α protects against oxidative stress by directly targeting mitochondria, Redox Biology 2019 Jul;25).

HIF-1 and HIF-2 regulate endothelial cell adaptation through endothelial migration, growth and differentiation (Primary endothelial cell-specific regulation of HIF-1 and HIF-2 and their target gene expression profiles during hypoxia, FASEB Journal 2019 Jul; 33(7): 7929-7941). The release of TNFα causes upregulation of HIF-1α mRNA. A transition from HIF-1 to HIF-2 marks the shift from acute to prolonged hypoxia. Accumulation of HIF-1 alpha is hypothesized to occur due to increased expression of HIF-1 and inhibition of proteasome degradation under a hypoxic state. HIF-1 alpha may stabilize in macrophages following activation of Toll-like receptor 4 (TLR4). PAMP, cell death and DAMP (see 1.2) release upregulate HIF-1 alpha.

Interestingly, a 2009 study proves that HIF-1α upregulates ACE and downregulates ACE2 in the absence of a true hypoxic state, with significant elevation of Ang II, a process that was antagonized by telmisartan (Role of HIF-1α in the regulation of ACE and ACE2 expression in hypoxic human pulmonary artery smooth muscle cells, Lung Cellular and Molecular Physiology Vol. 297, Issue 4, October 2009). In addition, HIF-1α is shown to upregulate ADAM17. This process is hypothesized to exert anti-inflammatory properties. However, due to its highly inflammatory properties under hypoxia and sepsis, HIF-1α contributes to deterioration in COVID-19.

Expression of HIF-1α in alveolar epithelial cells induces inflammation via the NF-kB pathway and mediates cellular inflammation through CD4+, CD8+, IL-2 and TNFα (COVID-19-driven endothelial damage: complement, HIF-1 and ABL2 are potential pathways of damage and targets for cure, Annals of Hematology 2020 Jun 24:1-7). HIF-1α stimulates glucose transporters and Lactate Deydrogenase (LDH) and controls the expression of VEGF (Vascular Endothelial Growth Factor), FOXOa and CXCR4 (a T-cell receptor). HIF-1 and HIF-2 metabolism is hypothesized to be dedicated to decreased production of adenosine triphosphate (ATP) through OXPHOS, reducing ROS in the process (Molecular Basis of "Hypoxic" Signaling, Quiescence, Self-Renewal and Differentiation in Stem Cells, Anaerobiosis and Stemness 2016, p. 115-141).

When oxidative phosphorylation falls down due to SARS-CoV-2 infection affecting the mitochondria of the host cells, HIF wil come to aid to generate ATP via glycolysis. This, however, is an inadequate way to generate ATP, which will turn out detrimental under prolonged inflammatory and hypoxic circumstances. Aerobic glycolysis even enhances the pathology of COVID. Glycolysis via HIF-1α favors SARS-CoV-2 replication and induces monocyte cytokine production. Through this mechanism, the HIF-1α axis promotes monocyte-driven inhibition of T cell responses and epithelial cell death, worsening the clinical picture (Elevated Glucose Levels Favor SARS-CoV-2 Infection and Monocyte Response through a HIF-1α/Glycolysis-Dependent Axis, Cell Metabolism Vol. 32, Issue 3, September 2020, p437-446). A possible therapeutic target to inhibit HIF-1α-glycolysis in COVID-19 is glycolysis inhibitor 2-deoxyglucose (Diabetes, obesity metabolism and SARS-CoV-2 infection: the end of the beginning, Cell Metabolism 33, March 2021). Furthermore, HIF-1α agonist show a tendency for attracting NETs and phagocyte extracellular traps after stimulation with LPS (Hypoxia, HIF-1α and COVID-19: from pathogenic factors to potential therapeutic targets, Acta Pharmacologica Sinica (2020)0:1-8).

Thus: the net effect of HIF-1α is complex. While HIFs are indispensable for providing energy to cells under hypoxic circumstances, HIF-1α contributes to inflammation and most likely induces an inadequate T cell response. SARS-CoV-2 downregulates mitochondrial oxidative phosphorylation, which is followed by HIF-induced glycolysis, an inadequate way to generate ATP, which even enhances viral replication in COVID.

2.1.3 Antiphospholipid antibody formation
Upon endothelial dysfunction and Reactive Oxygen Species (ROS) generation following infection with SARS-CoV-2, the beta 2 glycoprotein (β2 GP1) becomes oxidized. The function of non-oxidized β2 GP1 is to control Von Willebrand Factor (vWF) platelet binding to the subendothelium. Under the circumstances of endothelial dysfunction and ROS generation, oxidation of β2 GP1 leads to antiphospholipid antibody formation (aPL). Platelet aggregation occurs through vWF and GPIb. Alpha-granules on platelets release platelet factor to enhance oxidized β2 GP1 and aPL. In addition, granules release ADP, thromboxane and GPIIb, inducing NET formation and fibrotic activity (COVID-19 as a blood clotting disorder masquerading as a respiratory illness: A cerebrovascular perspective and therapeutic implications for stroke thrombectomy, Journal of Neuroimaging 2020;30:555-561).

Antiphospholipid antibodies (aPL) are immunoglobulins, resulting from the interaction of phospholipids with Annexin, prothrombin, cardiolipin. aPL trigger thrombotic activity. Among antiphospholipid antibodies are lupus anticoagulant, anti-cardiolipin antibodies (aCL) and anti-β 2-glycoprotein I antibodies (β2GPI). Notably, antiphospholipid antibodies exert thrombotic/coagulant properties through inhibition of protein C pathways, inhibition of antithrombin and fibrinolysis. Although a brief report observes that aPL were detected in 47% of severely ill COVID patients (Brief Report: Anti-phospholipid antibodies in critically ill patients with COVID-19, Arthritis & Rheumatology 2020 Dec;72:(12)), a recent study shows a low aPL prevalence with regards to COVID thrombosis mechanisms. Moreover, aPL positive patients were not admitted to the ICU (Anti-phospholipid antibodies and immune complexes in COVID-19 patients: a putative role in disease course for anti-annexin-V-antibodies, Clinical Rheumatology 2021 Jan 19:1-7).

Upon a critical reading of two case reports, a conclusion must be drawn that preexisting thrombotic factors such as Factor V Leiden have not been given sufficient attention. Development of aCL antibodies during a septic state cannot be ruled out and the development of aCL independent from thrombotic events in COVID has not been explored (Clinically significant anticardiolipin antibodies associated with COVID-19, Journal of Critical Care 2020 Oct; 59). The presence of high-titer IgG antibody in severe COVID cases has not been proved yet (The coagulopathy, endotheliopathy and vasculitis of COVID-19, Inflammatory Research 2020 Sep 12:1-9; see also "Coagulopathy of COVID-19 and Antiphospholipid antibodies, Journal of Thrombosis and Haemostasis 2020 May 28"). To date, no consecutive studies on the prevalence and developmental course of aPL with regards to COVID coagulopathy and thrombosis have been carried out (Reality Check on Antiphospholipid Antibodies in COVID-19-Associated Coagulopathy, Arthritis & Rheumatology Vol. 73, Issue 1, January 2021).

2.2 ADAM17 promotes ACE2 downregulation and subsequent induction of adhesion molecules through TNF-α
SARS-CoV-2 activates ADAM17, which activates TNF-α and subsequently downregulates ACE2 levels. The ability of ACE2 to increase cardiopulmonaryprotective Angiotensin 1-7 (Ang 1-7) is impaired, resulting in damaging levels of Angiotensin II and increasing levels of Bradykinin. Imbalance of the Renin-Angiotensin/Kinin-Kallikrein-System (RAAS/KKS) leads to permeability of the vasculature ("leaking vessels"), Reactive Oxygen Species (ROS), prostacyclin (PGI2) impairment and nitric oxide impairment. Loss of nitric oxide and prostacyclin results in vasoconstricion, platelet overactivation, upregulation of mitochondrial stress, leukocyte adhesion and impairment of the NRF2 antioxidant function. ACE2 reduces LPS-induced endothelial cell death. ACE2 also induces IL1-β and TNF-α through inhibition of the Janus Kinase (JNK) and NF-kB inflammatory pathways. Loss of ACE2 by activation of ADAM17 and TNF-α promotes adhesion molecule VCAM-1 and chemoattractant MCP-1/CCL2 and enables production of TNF-α, IL-6, adhesion JAM-A and metalloproteases MMP-2 and MMP-9.

ROS and vessel permeability activate calcium, adhesion molecules and the NF-kB pathway, a key contributor to the inflammatory cascade. Ang II and ROS activate inflammatory pathways. The central inflammatory cascade comprises the IL-6/Janus Kinase/STAT pathway, pro-inflammatory interleukins IL-7, IL-8, IL-12 and IL-17, Interferon-gamma (IFN-y), Toll-Like Receptors TLR-3/7/8, TNF-α, IL-1-β, CCL-2/3/7, the MAPK pathway and MIP1a. NOX2 further contributes to generation of ROS. ROS and vascular permeability activate calcium signaling and the NF-kB pathway to promote inflammatory cytokines and adhesion molecules. While TNF-α induces mitochondrial ROS via calcium influx, IFN-y upregulates mitochondrial ROS. Mitrochondrial ROS induces inflammatory cytokines to contribute to the inflammatory cascade.

3   Amplification of inflammatory and coagulation cascades promote thrombosis

3.1  IL-6 promotes adhesion molecules and enhances endothelial permeability through JAK/STAT

IL-6 is known to promote synthesis of coagulation factors fibrinogen, Tissue Factor and factor VIII. IL-6 prompts megakaryocytes to develop platelets and increases vascular permeability through endothelial cell activation of VEGF. IL-6 activates the Janus Kinase/STAT pathway, thereby induces upregulation of adhesion molecules VCAM, ICAM-1, E-selectin, and MCP-1. IL-6 also reduces Nitric Oxide (NO) and increases oxidative stress, enhancing endothelial permeability (Cellular and oxidative mechanisms associated with Interleukin-6 in the vasculature, International Journal of Molecular Science 2017 Dec; 18(12): 2563). 

3.2  Endothelial cell activation, amplification of inflammation and thrombosis

In the early stage of COVID-19, C reactive protein (CRP), an acute-phase reactant, increases. CRP is an inflammatory marker, created under control of IL-6 (High-sensitivity C-Reactive Protein, Chapter 18: Immune Function Assessment, in: Textbook of Natural Medicine (Fifth Edition), 2020 P157-165). CRP promotes endothelial cell apoptosis and induces EC activation. In addition, CRP acts on the NF-kB pathway to promote inflammation. When activated by IL-1β and TNF-α, endothelial cells induce pro-thrombotic Von Willebrand Factors (VWF), P-selectin and fibrinogen, thereby attaching platelets.  Platelets become activated by endothelial cells. Interacting with endothelial cells, platelets release VEGF, prompting endothelial cells to release Tissue Factor (TF).

Interferon-y activation through T-helper 1 cells (Th1), further stimulates cytokine production by endothelial cells (Endothelial activation and dysfunction in COVID-19: from basic mechanism to potential therapeutic approaches, Signal Transduction and Targeted Therapy 2020:5:293). Beside endothelial cell activation, damage of pericytes accounts for vascular permeability and amplification of the complement system, adding an amplification loop to the thrombotic mechanisms in COVID-19 (Innate immunity during SARS-CoV-2: evasion strategies and activation trigger hypoxia and vascular damage, Clinical & Experimental Immunology 2020, 202: 193-209; Thrombocytopathy and endotheliopathy: crucial contributors to COVID-19 thromboinflammation, Nature Reviews Cardiology, 2020).

Following SARS-CoV-2 infection, pneumocytes, alveolar cells, infiltrating monocyte-macrophages and neutrophils elicit TNF-α, IL-6, IFN-gamma and MCP-1. Macrophages start the amplification of inflammation, coagulation and thrombosis. Anticoagulant factors are downregulated by activated macrophages; the anticoagulant protein C system is impaired by inflammatory cytokines.More so, CD68+ macrophages are shown to be directly infected by SARS-CoV-2 (Immunity, endothelial injury and complement-induced coagulopathy in COVID-19, Nature Reviews Nephrology 17, 46-64(2021)). Adhesion neutrophils transforming to NETs amplify endothelial damage through IL-1α. Disruption of the endothelial barrier and ROS, IL-1β, TNF-α and NETs promotes Tissue Factor expression.

Tissue Factor activates the coagulation cascade through amplification of Factor VII and X, which enhances thrombin formation. Sepsis with dysfunctional endothelial barrier stimulates autoamplification of coagulation and inflammation through Factor XII and Tissue Factor, activating platelets which in their turn release CD40 and amplify VEGF. Inflammatory amplification increases TF formation, downregulation of thrombomodulin and leukocyte activation. IL-6 increases vascular permeability and promotes endothelial cells to amplify cytokine cascades.

4  Damage to the endothelial glycocalyx, impaired antioxidant activity, sepsis and impaired shear stress

The glycocalyx is a gel-like layer of sialic acid-glycoproteins, heparan sulphate, chondroitin sulphate, hyaluronans (bound to endothelial cells by CD44) and proteoglycans such as syndecans. Glycocalyx sialic acids express Nrf2 in order to exert antioxidant properties counteracting ROS (Glycocalyx sialic acids regulate Nrf2-mediated signaling by fluid shear stress in human endothelial cells, Redox Biology 2021 Jan;38: 101816). The junctions of the endothelial glycocalyx are stabilized by cadherin, claudins and platelet endothelial cell adhesion molecules (PECAM). The fluid layer of the glycocalyx is able to hold antithrombin, albumin and antioxidants. PAMPs damage the integrity of the glycocalyx-endothelial cell barrier, which is observed by shedding of syndecan-1, claudin-5, hyaluronans and syndecan-4 in COVID-19 patients.

Following infection, damage to the endothelial glycocalyx promotes sepsis and coagulopathy, which eventually leads to Disseminated Intravascular Coagulopathy (DIC). PAMPs activate the complement system, induce inflammatory amplification and promote hypercoagulation. Vascular permeability (through ROS, oxidative stress, release of Ang II, impairment of Nitric Oxide, NRF2 loss and PGI2 impairment) dysregulates normal shear stress. Blood flow and shear stress are necessary to maintain the balance between thrombosis/antithrombosis and oxidative/antioxidant activity in order to protect the glycocalyx and endothelial function. Low shear stress and impairment of blood flow shifts endothelial homeostasis towards a thrombotic and sepsis coagulopathy. MMP-9 produced by IL-1β induces the breakdown of the glycocalyx. As a result, an amplification loop of sepsis, glycocalyx shedding, endothelial dysfunction, leaking vasculature and low shear stress increase inflammation and thrombotic activity.

PAMPs activate coagulation through Tissue Factor (TF). Inflammatory cytokines such as IL-6, TNF-α, IL1-β further induce TF. Tissue Factor activates Factor VII, which in its turn activates Factor X with subsequent thrombin and fibrin generation. Activated endothelial cells release P-selectin and VWF to increase TF expression. Low shear stress and loss of shear stress induce red blood cell (erythrocytes) aggregation (The role of endothelial shear stress on haemodynamics, inflammation, coagulation and glycocalyx during sepsis, Journal of Cellular and Molecular Sciences Vol. 24, Issue 21, November 2020, P12258-12271).

5  Possible therapeutic targets

The following therapeutic targets for treatment of COVID-19 comprise inflammatory factor inhibitors,  thrombin inhibitors, interleukin inhibitors, Toll Like Receptor expression inhibitors, bradykinin inhibitors and Janus Kinase Pathway inhibitors, Nuclear Factor NF-kB inhibitors, as well as pharmacotherapeutic antioxidants and Vascular Endothelial Growth Factor (VEGF) inhibitors. I also disclosed a few endothelium-specific therapeutic targets I have previously discussed in my messages from November 2020 and December 2020 (A stubborn complication: the quest for solutions to COVID's thrombosis pandemic should highlight the endothelium and glycocalyx); (The quest for solutions to COVID's thrombosis pandemic: endothelial glycocalyx dysfunction and mitochondrial dysfunction are starting points).

IL-1                      Anakinra; Rilonacept; Canakinumab;
IL1-beta               Ossirene; FR 167653; Flavonoligans; Canakinumab;
IL-6                      Sarilumab; Tocilizumab; Ulinastatin; LMT-28; Siltuximab;
TNF-alpha            Etanercept; Adalimumab; Infliximab;
Janus Kinase        JAK-in-3;
JAK 1                   Upadacitinib;
JAK 1/2                Ruxolitinib; Baricitinib; Fedratinib;
JAK 1/2/3             JAK-in-1; Tofacitinib;
RAAS/KKS          Icatibant; Fasitibant; Losartan Potassium; Telmisartan; TAPI-1; Noscapine;
HIF                       TAT-cyclo-CLLFVY TFA; Gramicidin A;
Thrombin             Sofigatran Factor IIa inhibitor;
Platelet/P2Y12     Clopidogrel; Ticagrelor; Elinogrel; Prasugrel;
TLR4                    Eritoran; Schaftoside; Resatorvid (TAK-242);
Immunomodul.     Colchicine; Methotrexate; Cyclosporin; Methylprednisolone;
VEGF                   Bevacizumab;
VEGFR2              Ramucirumab; SU5408;
NOX & ROS       N-acetyl-L-cysteine (NAC); Setanaxib (NOX inhibitor);
VCAM                 Phellopterin; Gypenoside XLiX; K-7174;
ICAM                  ICAM-1-in-1; Lifitegrast; A-205804;
NF-kB                 Muscone; Androgpraholide;
NLRP3                Mulberroside; Muscone; CY-09; INF39;
Caspase-1            Ossirene; Mulberroside;
STAT                   STAT-3-in-1; STAT-3-in-3

Endothelial (glycocalyx) specific therapeutic options

Vascular leakage-increasing Angiopoietin-2 (Angpt-2) is significantly increased in COVID patients admitted to the ICU for mechanical ventilation, indicating endothelial damage. Tie2 activation is postulated to protect and restore endothelial glycocalyx (eGC) (Tie2 Activation Promotes Protection and Reconstitution of the Endothelial Glycocalyx in Human Sepsis, Journal of Thrombosis and Haemostasis 2019 Nov;119(11):1827-1838).

Another therapeutic option for endothelial glycocalyx restoration is Sulodexide (SDX) ("Therapeutic Restoration of Endothelial Glycocalyx in Sepsis, Journal of Pharmacology and Experimental Therapeutics 2017 Apr; 361(1): 115-121). Recently, recombinant Antithrombin-gamma (AT-γ) is proposed as a therapeutic option for endothelial glycocalyx restoration (Newly developed recombinant antithrombin protects the Endothelial Glycocalyx in an Endotoxin-Induced rat model of sepsis, International Journal of Molecular Sciences, 2021 Jan; 22(1): 176).


Therapeutic targets for treating COVID: a selection (version January 2021)

I created this selection of possible therapeutic agents for treating COVID, based on current research


vrijdag 8 januari 2021

Long COVID awareness #2 ! Assessment of post COVID-19 Syndrome and recovery options

On December 23, 2020, I have posted an extensive message on Long COVID. Long COVID, post-COVID Syndrome or COVID Associated Syndrome (CAS) all refer to persisting symptoms after coronavirus infection. In some individuals, COVID might not have resolved yet (recovery might be impaired), in others, inflammatory syndromes may occur. 

Long COVID has to be defined in each individual case, which is why assessment and monitoring of post-COVID patients is needed. People with persistent health complaints should not be overlooked, but instead should be investigated to prevent long-term health impairment. For long COVID to dissolve, individual and specific recovery treatment is required.

There are specific markers to rule out inflammatory syndromes; these should be included in the assessment of patients that present with persisting symptoms such as fatigue, fever, muscle pain, overall illness, impaired respiratory capacity and performance capacities. To rule out ongoing viral activity and to assess whether the patient has been infected, perform a RT-PCR SARS-CoV-2 test and antigen test. 

Possible etiologies of long COVID are: ongoing thrombotic/thrombo-embolic activity due to coronavirus infection, manifestations of neurological involvement, Multisystem Inflammatory Syndrome in Adults (MIS-A) and CoVILD (a noun for COVID-interstitial lung disease). 

Treatment options to consider are neuromotor training, speech therapy, physiotherapy to recover heart/lung/performance function and non-corticosteroid anti-inflammatory therapy. In order to obtain consecutive knowledge and treatment options for long COVID, the Royal College of General Practitioners has launched a course that includes possible diagnoses, guidelines, learning assessments and referral tools. The other course of importance is the COVID-19 Recovery Course, developed by the RCGP. This course provides additional information on best practices and experiences with 19 years of SARS-Coronavirus long-term health effects (since the SARS-CoV-1 epidemic from 2003-2005).

Resources that are of use to aid long COVID-19 recovery:
1. Primary Care Respiratory Support Society, PCRS COVID-19 Guidance;
2. RCGP Learning, Course: Recovery from COVID-19 (take the assessment to learn how to address persistent health complaints of COVID-19 affected patients, download guidelines and consult links to health organizations);
3. Royal College of Occupational Therapists: Recovering from COVID-19: Post viral-fatigue and conserving energy;
4. Sepsis trust Critical Care and Critical Illness Recovery, sepsis in COVID-19 and recovery;
5. Critical Care Recovery, COVID-19;
6. COVID-19 Resources for Practitioners;
7. COVID-19 Workforce Wellbeing practitioners















woensdag 6 januari 2021

[Vaccinatiefiasco] Waarschuwing! De illusie "Vaccinatie beschermt anderen" is de nieuwste misser die voor fiasco's zal zorgen

Een korte waarschuwing van mijn kant. Het SARS-CoV-2-/COVID-vaccinatieprogramma is vandaag van start gegaan in Nederland. Al maanden is duidelijk dat géén antwoord wordt gegeven op inhoudelijke vragen over de prioritering van RNA-vaccins voor hoogrisicogroepen en de indeling van "categorieën doelgroepen" op grond van het vaccinatieschema.

De overheidscampagnes zijn er ten onrechte op gericht om de bevolking de indruk te geven dat het vaccin ánderen beschermt. De discussie die wordt aangewakkerd, gaat erover dat noodzakelijke maatregelen kunnen vervallen als iemand het vaccin heeft gekregen. Dit is een misvatting die het nieuwste hardnekkige onwetenschappelijke cliché dreigt te worden. De gevaccineerde wordt zelf minder ziek als het vaccin effect heeft. De gevaccineerde kan het virus ondertussen wel aan anderen doorgeven, omdat hij drager wordt als hij geen noodzakelijke maatregelen treft.

Vandaag werd live op tv getoond dat een medewerker uit de gezondheidszorg het Pfizer-vaccin (RNA) kreeg toegediend. Zij merkte op dat ze anderen daarmee wilde beschermen. Het ministerie van VWS gebruikt de beelden als onderdeel van de vaccinatiecampagne die de illusie erin moet rammen "Dat je een vaccin niet voor jezelf neemt, maar voor de bescherming van je omgeving". Met het voorstel voor een vaccinatiebewijs wordt die misvatting gevoed. Er zijn op het moment dat ik dit schrijf levendige discussies gaande over het afschaffen van alle maatregelen op het moment dat mensen zijn ingeënt. 

Het is er weer één om toe te voegen aan de lijst met publieke misinformatie die in strijd is met de wetenschap:

1. "Carnaval vier je toch in groepjes";
2. "Dit virus is niet héél besmettelijk en als het in Nederland komt, zal de verspreiding beperkt blijven";
3. "Handen wassen en afstand houden zijn de belangrijkste maatregelen";
4. "Aërogene transmissie van SARS-CoV-2 speelt geen rol";
5. "Kinderen spelen geen belangrijke rol in de verspreiding van het virus";
6. "Je mag je mondmasker af als je een vaste zitplaats hebt, want afstand houden voorkomt verspreiding";
7. "Mensen zijn alleen besmettelijk als ze klachten hebben";
8. "Het nemen van het vaccin is belangrijk om uw omgeving te beschermen"

Mensen die argumenteren "Dit land telt 17 miljoen virologen (stuurlui aan wal)" of "Dat het achteraf makkelijk praten is, omdat niemand wist hoe het uit de hand zou lopen",  zijn ernstig onwetend. Een overheid heeft de taak om te anticiperen. Regeren is vooruitzien. Vooruitzien was mogelijk en er werd perfect op tijd gewezen op wat komen zou. Alleen...er werd niets mee gedaan. Aankijken, achterover leunen, bij geringe dreiging zeggen dat het niet meer terug te dringen is, de verantwoordelijkheid bij de burger leggen ( "..als jullie je nou gedragen..") en kleine brandjes blussen als alles al verwoest is, dat is het heersende non-crisismanagement.

Wetenschappers wisten in januari 2020 dat het virus een SARS-virus is, één van de ernstigste categorieën van virussen. Met 20 jaar internationale ervaring met SARS wist de wetenschappelijke wereld ook in januari 2020 wat ons te wachten stond als niet direct zou worden ingegrepen. Door bewijs in de wind te slaan, door invalide onderzoeken als "bewijs" te gebruiken, door de allocatie van beschermende middelen vanaf februari 2020 te belemmeren en door zelfs nú, in januari 2021, toewijzing van beschermingsmateriaal aan de medische sector weg te stemmen (!), is ervoor gekozen om fiasco op fiasco te laten volgen.

Ik voorzie dat er weer clusters van besmettingen zullen ontstaan door mensen die zich ten onrechte níet als doorgever van het virus beschouwen. De illusie "Vaccinatie beschermt anderen" is de nieuwste misser die voor instandhouding van de eindeloze reeks fiasco's zorgt. Ondertussen staat er in de politiek niemand op om deze vicieuze cirkel van fiasco's te doorbreken. Het blijft bij salonfähig de indruk wekken dat het allemaal prioriteit heeft. Als de oppositie wél een voorstel doet dat de verspreiding van het virus aan banden kan leggen, wordt de oppositie tandeloos gemaakt. Alles hangt af van bewust allocatiebeleid. Daarom zijn de burgers voor hun veiligheid op zichzelf aangewezen. 

Ik zou willen dat iedereen de verantwoordelijkheid kon dragen én de middelen had om noodzakelijke voorzorgsmaatregelen te treffen. Dan waren we al sinds 2020 uit deze crisis geweest, zonder de stinkende wonden van het non-management.

Over allocatie en "equitable" distributie van vaccins en prioritering. "Wie het eerst komt, die het eerst maalt" hanteren in het vaccinatieprogramma is medisch-ethisch onverantwoord
Onderstaande vragen heb ik in november 2020 voorgelegd tijdens de livestream "COVID-vaccins" van het Algemeen Dagblad. Ten onrechte wordt in diverse media geïnsinueerd dat het om "ik wil zelf kiezen welk vaccin ik ontvang!" gaat. Het gaat om een fundamenteel andere kwestie: namelijk, of de meest geschikte vaccins aan de juiste doelgroepen worden toebedeeld. Het gaat dus niet om "luxe keuzevrijheid", maar om de juiste allocatie van middelen. Het uitgangspunt dat wordt gehanteerd door de overheid is echter "Wie het komt, die het eerst maalt", omdat men het vaccin moet accepteren dat op de uitnodiging vermeld staat. Afwijzen mag, maar dan is er geen alternatief (consequentie: de toch al obscure status van het vaccinatiebewijs wordt verder gecompliceerd als mensen niet het juiste middel krijgen). Ik heb het @MinVWS sinds 2020 herhaaldelijk om uitleg gevraagd en het voorstel ingediend om zo nodig zélf voor een vaccin te betalen (het vaccin kost minder dan 8 Euro), maar vanuit het ministerie komt tot op heden géén respons.

De Gezondheidsraad heeft op 24 december 2020 het advies uitgevaardigd om primair ouderen en medische risicogroepen het vaccin BNT162b2 toe te kennen en wel begin 2021 (COVID-19-vaccinatie: BioNTech/Pfizer, nr. 2020/29, 24 december 2020, p. 4, 9 en 20). Pfizer is voor de oudere doelgroep en de doelgroep met medische/chronische aandoeningen hoogst effectief, veilig en derhalve het meest geschikt bevonden. Het vaccin van AstraZeneca dient volgens de Gezondheidsraad toebedeeld te worden aan zorgpersoneel, de volgende doelgroep in het geplande vaccinatieprogram. De Gezondheidsraad baseert de verantwoording over de advisering inzake de toebedeling van vaccins aan bepaalde doelgroepen op het uitgangspunt dat de overheid de taak heeft om de bevolking en het maatschappelijk leven te beschermen en op het uitgangspunt van een rechtvaardige verdeling van zorg. De Gezondheidsraad komt tot het advies voor het vaccineren van de genoemde doelgroepen met de hoogste gezondheidsrisico's, om de gezondheidszorg (ic-capaciteit) te ontlasten en om ziektelast te verlagen. Niet alleen het verlagen van de druk op de ic's heeft prioriteit; het tegenaan van DALY, disability adjusted life years, is een subdoel van de prioritering van ouderen.

De overheid heeft de grondwettelijke verplichting om de volksgezondheid te beschermen en dient daartoe alle nodige maatregelen te treffen (art. 22 Grondwet). De overheid heeft zich tevens aan internationaal recht verbonden door lid te worden bij het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (IVESCR); volgens het IVESCR is de staat verplicht om epidemische ziekten te voorkomen, te behandelen en te bestrijden (art. 12 lid 2 onder c IVESCR) en omstandigheden te scheppen die één ieder in geval van ziekte geneeskundige bijstand en verzorging waarborgen (art. 12 lid 2 onder d IVESCR). Staten die lid zijn bij het IVESCR, hebben de plicht om te bewerkstelligen dat de verdeling van "schaarse" middelen niet tot disproportionele gezondheidsconsequenties leidt. Bovendien hebben staten rekening en verantwoording af te leggen en kwetsbare groepen bij te staan in het verkrijgen van toegang tot de hoogste standaard van gezondheidszorg (General Comment No. 14, "The right to the highest attainable standard of health care (Article 12 IVESCR)", Economic and Social Council E/C.12/2000/4). De overheid kan zich ten aanzien van het uitvaardigen van gezondheidsbeleid dat dient te voldoen aan het principe van "equitable distribution", niet beroepen op de schaarste van de te verdelen middelen. Specifiek bepaalt de internationale case law dat staten zich niet achter het argument van schaarste kunnen verschuilen, indien een minderheid een levensbedreigende conditie heeft die bepaling en uitvoering van een gezondheidsstrategie vereist.

Volgens het Framework voor de allocatie en prioritering van COVID-19-vaccins van SAGE dienen de nationale staten groepen te prioriteren die door onder meer biomedische factoren (medische predisposities) onevenredig zwaar onder de COVID-19-pandemie hebben te lijden (WHO SAGE values framework for the allocation and prioritization of COVID-19 vaccination, 14 September 2020). De Council on Bioethics wijst overheden op de noodzaak om transparant te zijn ten aanzien van de distributie van de COVID-vaccins. Bij het afleggen van rekening en verantwoording dient uitleg te worden gegeven over de afwegingen achter het toekennen van een bepaald vaccin aan een bepaalde doelgroep (Fair and equitable access to COVID-19 treatments and vaccines, Nuffield Council on Bioethics, 29 mei 2020). Een impliciete prioritering van doelgroepen bij de distributie van medicijnen en vaccins wordt gekenmerkt door onduidelijkheid, het falen van de overheid om passende strategieën te identificeren en afwezigheid van publieke verantwoording voor genomen beslissingen (Di Constanzo, 'Healthcare Resource Allocation and Priority-Setting. A European Challenge', European Journal of Health Law 27 (2020): 93-114). Dit proces wordt wel "aanmodderen" genoemd.

De Minister van Volksgezondheid is gehouden tot het bevorderen van de kwaliteit en doelmatigheid van de publieke gezondheidszorg en draagt zorg voor de instandhouding en verbetering van de landelijke structuur. De Minister dient de interdepartementale samenwerking op het gebied van de gezondheidszorg te bevorderen (art. 3 leden 1 en 2 Wet publieke gezondheid). De Minister van VWS is via het RIVM verantwoordelijk voor het voeren van de regie op de uitvoering van het vaccinatieprogramma (art. 6b Wet publieke gezondheid; Kamerstukken II 2015/16, 34 472, nr. 3, paragraaf 2.1.2). De Gezondheidswet wijst de Gezondheidsraad aan om de Minister te adviseren over de stand der wetenschap en volksgezondheid (art. 22 Gezondheidswet) en een Staatstoezicht om toe te zien op de volksgezondheid (art. 36 Gezondheidswet). De adviescolleges van de Gezondheidsraad hebben volgens de Kaderwet adviescolleges de taak om het Ministerie van VWS en de Tweede Kamer te adviseren inzake beleid en de invulling van Algemene Maatregelen van Bestuur (art. 17 Kaderwet adviescolleges). De Tweede Kamer kan ingevolge de wet zelf advies inwinnen en initiatief nemen.

Vaccins en bescherming tegen tertiaire transmissie van SARS-CoV-2
Zoals gezegd, is allerminst duidelijk of een vaccin andere personen tegen infectie met het coronavirus beschermt. De indruk die ten onrechte wordt gewekt door de vaccinatiecampagne, is dat mensen een vaccin nemen om anderen te beschermen tegen infectie. De situatie kan zich echter voordoen dat de gevaccineerde het virus overbrengt op anderen: hij/zij heeft een zogenaamde "reservoirfunctie" en fungeert dus als gastheer, zonder zelf ernstig ziek te worden. Als er helemaal geen gezondheidsklachten optreden omdat het vaccin tegen ziekte beschermt, zou de gevaccineerde kunnen denken dat hij/zij anderen niet kan besmetten. Dat kan weer talloze besmettingen opleveren. De achterliggende gedachte is niet openlijk benoemd. Die is terug te vinden in de Memorie van Toelichting uit 2015 en gaat over vaccins in het algemeen: pas als zoveel mogelijk mensen zich hebben laten inenten, is de samenleving veilig. Het Rijksvaccinatieprogramma neemt tot uitgangspunt dat derden tegen infectie worden beschermd indien de vaccinatiegraad minstens 95% beloopt (Kamerstukken II 2015/16, 34 472, nr. 3 (Memorie van Toelichting), paragraaf 2.1.1).