woensdag 10 januari 2024

"Echte teamplayers gezocht". Waarom mislukt samenwerken zo vaak? Over de valkuilen van samenwerken [+ wat breng ik zelf in?]

"Ben je een teamplayer of werk je graag zelfstandig?" De dynamiek is complexer dan dat!
Mensen typeren zichzelf graag als teamplayer of iemand die het werk graag alleen verricht. De dynamiek van samenwerken is complexer dan dat. Hier deel ik hoe ik het verschil tussen samenwerken en zelfstandig werken ervaar.

Op jonge leeftijd deelde ik al opdrachten uit. Ik word soms als directief gezien en mensen leggen dat uit als niet-feminien en niet-compromisgericht
Ik houd van gezelschap en wil graag met mensen van gelijkwaardig niveau samenwerken. Hoewel ik als kind al altijd samen was met anderen, deelde ik ook vaak opdrachten uit aan vriendjes en vriendinnetjes. Ik kreeg later op de universiteit als gespreksleider regelmatig te horen dat ik directief was in mijn stijl. Mensen kunnen dat niet-feminien, niet-compromisgericht en streng vinden, maar ik heb helemaal niets met rigiditeit. Het is zo dat ik voor me zie, hoe iets overtuigend gebracht kan worden. 

Mensen die zichzelf als teamplayer duiden, zeggen dat ze het proces belangrijker vinden dan het resultaat. Ik vind dat begrijpelijk, maar klanten en organisaties moeten wel een overtuigend en professioneel onderbouwd resultaat gepresenteerd krijgen. 

Mensen functioneren niet allemaal op gelijkwaardig niveau. Dat heeft ook z'n weerslag op samenwerkingsverbanden
Mensen functioneren niet allemaal op een gelijkwaardig niveau. Op de universiteit waren de verschillen tussen de studenten zelfs groot. Ik heb bij alle presentaties die ik in groepsverband moest maken, totaal onleesbare pleitnotities ontvangen waar de logica aan ontbrak. Ik moest gaan ontcijferen wat iemand bedoelde in diens pleitnotitie. Omdat we als groep verantwoordelijk waren voor het eindproduct, moest ik alles gaan wijzigen. Ik probeerde dat zo tactvol mogelijk te doen.

"Jij bent zeker de schrijver van deze presentatie? Je had de vrijheid moeten krijgen om alleen op te treden". Groepsloyaliteit betekent dat je anderen niet afvallig zult zijn en blijft ondersteunen, ook als je als individueel lid complimenten krijgt voor het resultaat
Tijdens de presentatie had een examinator door dat ik de schrijver was. De commissie merkte dat ik in persoon dezelfde stijl had als in mijn schriftelijke werk. Ze vonden mij opvallen, want ze hadden die dag al 30 groepen beoordeeld. Eén commissielid zei dat ik nog hoger was beoordeeld (een 9,5) als ik de vrijheid had gehad om alleen op te treden. Het was een compliment, maar het was niet leuk voor de rest van de groep. Hoe pak je zoiets aan? Groepsloyaliteit betekent dat je mensen die zich inzetten voor iets naar hun beste vermogen, ondersteunt en niet afvallig bent. Ik heb niet gezegd dat ik de schrijver was, ik heb het ook niet impliciet bevestigd; ik heb gezegd dat we het samen hadden afgeleverd.

Mensen die hun eigen gelijk het belangrijkst vinden
Ik heb ook mensen in een team gehad die overtuigd waren van hun eigen gelijk en het eigen gelijk het belangrijkst vonden. Die gingen zo ver om hele boeken uit te pluizen en 's nachts nog een definitie in een (online) woordenboek op te zoeken om te bewijzen dat ze "gelijk" hadden. Mensen die zo gericht zijn op definities ("Ik heb gezegd dat het dít betekent, kijk eens in dit boek") zijn niet motiverend voor een team.
Drammen over je eigen gelijk levert evenmin een overtuigend resultaat op. Er zijn in teams mensen nodig die compromisgericht zijn en diplomatiek handelen. Als iedereen alleen het eigen resultaat wil zien en overtuigd is van zijn eigen gelijk, dan verzandt de samenwerking.

De communicatie moet zo direct mogelijk zijn, omdat iedereen anders interpreteert en menselijke communicatie vatbaar is voor misverstanden
In de communicatie binnen een samenwerkingsverband moet je ook heel direct zijn. Omdat iedereen andere referentiekaders en verschillende stijlen van communiceren heeft, kun je beter niet zeggen: "Deze brief moet vandaag worden verstuurd" als je van diegene verwacht dat hij/zij die taak op zich neemt. Zelfs de nuance kan verkeerd worden geïnterpreteerd als je iemand recht aankijkt terwijl je de boodschap brengt. Ik heb teamgenoten gehad die alles heel letterlijk opvatten; ze waren heel intelligent (nanobioloog en iemand die coschappen liep), maar ze hadden geen aanleg voor het juist interpreteren van passieve vragen als "Doe jij de verzending van de presentatie?". Je kunt beter direct aangeven dat diegene het resultaat moet afleveren. 

Redenen om een samenwerking te beëindigen: geklets zonder onderbouwing, een overdaad aan bijzaken, gebrek aan overtuigingskracht en amateurisme
Het kan tijd zijn om een samenwerking te beëindigen. Ik heb een aantal keer een samenwerkingsverband verbroken en daar had ik specifieke redenen voor. In één samenwerkingsverband met alleen maar vrouwen was ik het zat om met dingen als datumprikkers voor een vriendschappelijke koffie-afspraak en eindeloos geklets zonder onderbouwing te maken te hebben. Er werd een overdaad aan meningen gedeeld. Het ging ten koste van de overzichtelijkheid en kwaliteit van de presentatie. Ook heb ik een team gehad waarin  iemand die geen persoonlijke overtuigingskracht had (timbre, houding, energie) het voortouw wilde nemen, omdat hij zichzelf charismatisch vond. Ik ben bereid om een compromis te sluiten, maar dan wel in alle redelijkheid. Als ik zie dat de groep in amateurisme verzandt en dat het samenwerkingsverband geen indruk zal maken op een organisatie of klant, dan zeg ik er wat van of zeg ik ná de presentatie het samenwerkingsverband op.

De valkuilen van samenwerken: geen gelijkwaardig niveau, een gebrek aan daadkracht, gebrekkige communicatie en strijd over het eigen gelijk
Die soft skills mogen dan wel worden gewaardeerd om een teamproces te verbeteren, de klant verwacht toch echt een bepaald resultaat. Als dat niet geleverd gaat worden, dan ben ik geen grensbewaker als ik zeg dat ik geen compromis ga sluiten om iets amateuristisch af te leveren. De grootste valkuilen van samenwerken zijn wat mij betreft: geen gelijkwaardig niveau, een overdaad aan opinies en gebrek aan daadkracht, verzanden in bijzaken, gebrekkige communicatie, strijd over het eigen gelijk van individuele leden en een beroep op sentiment of anekdotisch bewijs. Het gaat namelijk ook mis als groepsleden hun eigen ervaringen en gevoelens presenteren als "argumentatief betoog".

Wat breng ik zelf in?
Ik heb een helder zelfbewustzijn, ik weet wat wel en niet sterk is aan mijn vaardigheden en ik ga het niet forceren als ik iets niet kan. In een samenwerkingsverband breng ik in dat ik breed onderlegd ben, dus vaardig ben op gebieden als de (medische) wetenschap, rechtsgeleerdheid (privaatrecht, strafrecht, de grenzen van privacy, mensenrechten en bestuursrecht), ICT, schrijven en tekenen. Het is niets waard om over kennis te beschikken, omdat kennis snel veroudert én voor iedereen in beginsel beschikbaar is. Het gaat om de vaardigheid om valide bronnen te zoeken, informatie te selecteren en te gebruiken om argumenten met bewijs te onderbouwen.

Op het gebied van ICT ben ik niet goed in coderen; ik heb er nooit echt les in gehad, maar ik vind het ook niet leuk en ga niet met grote tegenzin programmeren. Ik heb dat tegen een leidinggevende gezegd, toen kreeg ik de reactie "Doe niet zo onzeker". Hij verwachtte te veel van me. Ik ken geen onzekerheid, ik weet heel goed wat ik níet kan.

Ik heb ook nog eens een groot vermogen om te anticiperen, om vooruit te zien op situaties. Dat is niet meer dan de ogen open houden voor het logische verloop van zaken en de juiste informatie (automatisch) filteren. Soms krijg ik de vraag waarom ik jaren geleden al heb geschreven over iets dat recent pas aandacht krijgt. Denk aan de COVID-pandemie (sinds 2005 is SARS in de wereld, ik heb er een decennium later alles over meegekregen vanuit de literatuur voor Neuroscience en was er al vroeg bij om de oorzaken en mogelijke behandelingen van [Long] COVID uiteen te zetten in mijn wetenschappelijke berichtgeving), of aan Big Data-surveillance (in 2019 heb ik mijn onderzoek naar de inzet van datamining in het strafrecht online gepubliceerd). Ik kan iets met redelijke mate van zekerheid voorspellen en dat is geen glazenbollenwerk. Het is een combinatie van het voelen van intenties van anderen en een goed inzicht in oorzaak, gevolg en het onderscheid tussen hoofd- en bijzaken.

Waar ik niets mee heb
Ik ben zowel vakmatig als in mijn vrije tijd vaker benaderd om toe te treden tot een samenwerkingsverband. Mijn nieuwsgierigheid trekt me. Ik vind het ook leuk om mensen te ontmoeten. Wel heb ik de nodige ervaring opgedaan om te zeggen wat me níet ligt.

Ik heb niets met datumprikken, mindmappen, brainstormen en al dat soort management-gerelateerde gebruiken. Het zijn kunstmatige fenomenen. Het is niet zo dat mindmapping het proces verbetert, of dat iedereen het nodig heeft om ideeën schematisch te presenteren. Ik heb een vloeiender manier van denken, ik kom op de beste ideeën als ik met mensen in gesprek ben, als ik aan het lopen of aan het klussen ben, als ik in de trein zit, maar niet als ik schema's moet gaan samenstellen. Dat doet absoluut geen appel op mijn brein.

Omdat ik gewend ben om wetenschappelijk te denken en een wetenschappelijke verslaglegging te doen, gebruik ik ook slechts geverifieerde, herleidbare bronnen voor mijn werk. Ik gebruik in de regel geen opinies of emotionele argumenten, of beter gezegd: sentimentele argumenten, omdat die niet overtuigend zijn.

Ik ben eerlijk, maar dat kan in een samenwerking als te direct of confronterend worden ervaren. Het is niet zo dat ik om ego geef en mijn eigen prestatie voorop zet; het is ook niet zo dat ik een ander wil kwetsen. Ik geef wel aan wanneer ik vind dat de boodschap van een presentatie te zwak vind, of wanneer de beoogde doelgroep uit het oog wordt verloren. Als je niet eerlijk bent, kan het samenwerkingsverband eindeloos dezelfde weg volgen, zonder dat successen worden geboekt. Is het dan de bedoeling om te blijven praten/vergaderen?

Het valt mij bovendien op dat sommige academici de neiging hebben om zich ondergeschikt te maken. Zij zouden juist op moeten staan om hun inbreng duidelijk te maken. Ik weet niet waarom zij zich niet gehoord maken als zij de expertise hebben. Het ligt misschien aan een persoonlijke neiging om niet te assertief over te komen.

Dat laatste: mensen waarderen het echt niet als je assertief bent. Assertief is niet hetzelfde als brutaal zijn, overal je mond over opentrekken, overheersen en anderen kraken. Toch heb ik gemerkt dat mensen in groepsverband niet op willen vallen en de neuzen liever dezelfde kant op laten wijzen. Dat gaat nooit lang goed. Er bestaan bijna geen groepen die langdurig zonder conflicten samen blijven werken. Op kleine schaal en op wereldschaal mislukt samenwerking. Ik heb niet de illusie dat het met een willekeurig nieuw initiatief wél gaat lukken.