zaterdag 13 juli 2019

2 Big Data en de AVG, Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en Politiewet: het juridische kader


2.1  Inleiding
In dit hoofdstuk staat de Nederlandse wet- en regelgeving die relevant is voor de inzet van Big Data-analyses voor strafrechtelijke doeleinden centraal. Het huidige juridische kader voor de inzet van Big Data-analyses in het veiligheidsdomein zal worden besproken onder 2.2. Eerst worden de wettelijke regimes voor gegevensverzameling en -verwerking binnen het veiligheidsdomein toegelicht (2.2.1), waarna nader zal worden ingegaan op de concrete bevoegdheidsgrondslagen voor het verzamelen en verwerken van gegevens in het kader van Big Data-analyses voor strafvorderlijke doeleinden (2.2.2). Daarna inventariseer ik welke knelpunten de nationale regelgeving ten aanzien van Big Data-analyses kent (2.3). Ten slotte gaat aandacht uit naar de betekenis van het te moderniseren Boek 2 van het Wetboek van Strafvordering en de wijziging van de Wet politiegegevens (2.4).[1] Aan de hand van een analyse op hoofdlijnen zal ik beschouwen in hoeverre deze toekomstige wetten bestaande knelpunten van de huidige wetgeving ten opzichte van Big Data-analyses kunnen oplossen. Ik bediscussieer of de door de Commissie-Koops aangedragen aanbevelingen inzake de operatie-Modernisering Wetboek van Strafvordering, welke volgens de wetgever grotendeels direct in Boek 2 Sv zullen worden opgenomen,[2] oplossingen bieden voor bestaande uitdagingen. 

2.2  Regulering van de inzet van Big Data-analyses in het veiligheidsdomein: het huidige juridische kader

2.2.1 Algemene wettelijke regimes voor gegevensverzameling en -verwerking binnen het veiligheidsdomein

Voor de verzameling en verwerking van persoonsgegevens door de overheid gelden verschillende wettelijke regimes. De nationale, Europese en internationale grondwettelijke kaders (te bespreken in hoofdstuk 4) zijn van toepassing op alle gegevensverwerkende overheidsinstanties; op gegevensverwerking door inlichtingen- en veiligheidsdiensten is de Wet op de inlichtingen en veiligheidsdiensten (Wiv 2017) van toepassing; op politie en justitie zijn het Wetboek van Strafvordering (Sv), de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg), Wet politiegegevens (Wpg) en de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten (Wet BOD) van toepassing. Voor overige gegevensverwerkende overheidsinstanties is de Algemene verordening gegevensbescherming, de AVG, van toepassing (artikel 2 AVG). Met het oog op hun relevantie ten aanzien van Big Data-analyses voor strafvorderlijke doeleinden, worden de AVG, Wpg en Wjsg op deze plaats uitgelicht. De Wiv 2017 is, zoals gezegd, van toepassing op gegevensverwerking door inlichtingen- en veiligheidsdiensten en in zoverre niet direct van betekenis voor gegevensverwerking door politie en justitie. Zonder op de zaken vooruit te lopen, merk ik op dat enkele bepalingen uit de Wiv 2017 wel van betekenis zouden kunnen zijn voor de inzet van Big Data-analyses door politie en justitie. Daarover volgt meer onder 4.4. 

Algemene Verordening Gegevensbescherming: relevant voor strafvorderlijke gegevensverzameling en -verwerking
De AVG, die de Wet bescherming persoonsgegevens per 25 mei 2018 heeft vervangen,[3] is niet van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door overheidsinstanties met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en vervolging van strafbare feiten (artikel 2 lid 2 onder d AVG). Wel is de AVG van belang voor de invulling van het begrip ‘persoonsgegeven’ bij het verzamelen en verwerken van gegevens voor strafvorderlijke doeleinden. In de AVG worden ‘persoonsgegevens’ gedefinieerd als ‘alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon; als identificeerbaar worden beschouwd alle natuurlijke personen die direct of indirect kunnen worden geïdentificeerd aan de hand van onder meer namen, identificatienummers, locatiegegevens, fysieke, genetische, economische, sociale en culturele kenmerken en online identificatoren (artikel 4 onder 1 AVG).

De ‘verwerking’ van persoonsgegevens in de zin van de AVG is een gehele of gedeeltelijke bewerking met betrekking tot persoonsgegevens, al dan niet uitgevoerd via geautomatiseerde processen, waaronder het verzamelen, vastleggen, opslaan, wijzigen, gebruiken, opslaan, raadplegen en verstrekken wordt begrepen (artikel 4 onder 2 AVG). ‘Profilering’ van personen is elke vorm van geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, waarbij persoonlijke aspecten van een natuurlijke persoon worden geëvalueerd met de bedoeling om sociaal-economische aspecten, persoonlijke voorkeuren, locaties of verplaatsingen te voorspellen of te analyseren (artikel 4 onder 4 AVG).

Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens
De Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens is enerzijds van toepassing op de verwerking van justitiële gegevens, persoonsgegevens inzake de toepassing van het strafrecht of de strafvordering (artikel 1 onder 1 Wjsg) en anderzijds op de verwerking van strafvorderlijke gegevens, persoonsgegevens die zijn verkregen in het kader van een strafvorderlijk onderzoek en die het openbaar ministerie in een strafdossier of langs geautomatiseerde weg verwerkt (artikel 1 onder b Wjsg). Voor de definities van ‘persoonsgegevens’ en ‘verwerking’ wordt aangesloten bij artikel 4 AVG (artikel 1 onder g Wjsg).

Wet politiegegevens

De Wet politiegegevens is van toepassing op de verwerking van politiegegevens die in een bestand zijn opgenomen of die bestemd zijn daarin te worden opgenomen (artikel 2 lid 1 Wpg). Een ‘politiegegeven’ is elk persoonsgegeven dat in het kader van de politietaak wordt verwerkt (artikel 1 onder a Wpg). De ‘politietaak’ is de algemene politietaak als bedoeld in artt. 3 en 4 lid 1 van de Politiewet 2012 (artikel 1 onder b Wpg). Onder ‘verwerking’ van politiegegevens wordt in ieder geval begrepen het verzamelen, vastleggen, bewaren, bijwerken, gebruiken, vergelijken en verstrekken van politiegegevens (artikel 1 onder c Wpg). Voor het begrip ‘persoonsgegeven’ wordt aangesloten bij artikel 4 AVG (artikel 1 onder m Wpg). 

[1] Ter implementatie van Richtlijn (EU) 2016/680.
[2] Kamerstukken II 2018/19, 29 279, nr. 459.
[3] Verordening (EU) 2016/679 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG.