zaterdag 20 juli 2019

EHRM-criteria: het recht op eerbiediging van het privéleven


3.3.2 Toetsing van iColumbo en iRN aan de EHRM-criteria inzake het recht op eerbiediging van het privéleven 

Uit de jurisprudentie van het EHRM kan het toetsingskader voor de toelaatbaarheid van inmenging door de overheid in het recht op eerbiediging van het privéleven van de burger worden afgeleid. Het toetsingskader is gebaseerd op de uitleg die het EHRM geeft aan de uitzonderingsclausule die is neergelegd in artikel 8 lid 2 EVRM, artikel 8 leden 2 en 3 van het EU-Handvest en artikel 52 lid 1 van het EU-Handvest. Of het recht op eerbiediging van het privéleven zoals bedoeld in artikel 8 EVRM door de inzet van Big Data-analyses wordt geschonden, moet worden beoordeeld aan de hand van een aantal criteria. 

Ten eerste moet worden beoordeeld of het privéleven van de betrokkene wordt geraakt en of het overheidsoptreden jegens betrokkene een inmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven oplevert. Ten tweede moet het overheidsoptreden waarmee een inmenging wordt gemaakt in het recht op eerbiediging van het privéleven van de burger, een wettelijke basis hebben die voor iedere burger toegankelijk is en het overheidsoptreden moet voorzienbaar zijn. Ten derde dient aan de hand van de uitzonderingsclausule in artikel 8 lid 2 EVRM te worden beoordeeld, of de inmenging gerechtvaardigd is en of deze (strikt) noodzakelijk is met het oog op de democratische samenleving. Wanneer de betrokkene is onderworpen aan geheime surveillancemethoden, dienen ten slotte compenserende factoren te worden geboden om ervoor te zorgen dat betrokkene het recht op eerbiediging van het privéleven als bedoeld in artikel 8 EVRM uit kan oefenen. Bij de toetsing van iColumbo en iRN aan de criteria van het EHRM inzake de beoordeling van overheidsinmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven van burgers, zal het volgende schema worden aangehouden:

Toetsingscriteria van het EHRM inzake het recht op eerbiediging van het privéleven