zondag 21 juli 2019

'Inmenging' in het 'privéleven' van burgers: levert overheidsoptreden een inmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven op? (1)


1. Levert het overheidsoptreden jegens betrokkene een inmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven op?

1.a. Reikwijdte van het begrip ‘privéleven’  
Het begrip ‘privéleven’ moet volgens de Guide van het EHRM worden uitgelegd als een breed, onuitputtelijk concept.[1] Niet alleen het gezinsleven en het leven binnen de muren van de eigen woning, maar ook de interactie buiten de eigen leefomgeving, het ‘leven in de publieke context’ valt onder de reikwijdte van het privéleven.[2] Het professionele leven van de mens als werknemer of zakenpartner kan onder het privéleven worden begrepen, omdat werknemers gedurende hun werkzame bestaan het recht hebben om contacten met anderen (‘de buitenwereld’) aan te gaan.[3] De verwachting van de betrokkene dat communicatie redelijkerwijs binnen de kaders van het privéleven valt, speelt een belangrijke rol bij de beoordeling of sprake is van inmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven van de betrokkene. Als de betrokkene niet is ingelicht over de mogelijkheid dat de gesprekken op het kantoor worden getapt door een overheidsinstantie, dan mag betrokkene er redelijkerwijs op vertrouwen dat de communicatie onder de privésfeer valt.[4]

Hiervoor is besproken dat het recht op bescherming van persoonsgegevens en het recht op eerbiediging van het privéleven in elkaar verlengde liggen. Het EHRM heeft de verwerking van persoonsgegevens expliciet onder de reikwijdte van het privéleven gebracht in de zaak-Amann/Zwitserland.[5] In diezelfde zaak benadrukte het EHRM dat het recht op bescherming van tot individuele personen herleidbare gegevens als bedoeld in de artikelen 1 en 2 van het Dataprotectieverdrag, correspondeert met de ruime interpretatie die aan het begrip ‘privéleven’ als bedoeld in artikel 8 EVRM moet worden gegeven.[6] Ook publiekelijk bekende of historische persoonsgegevens vallen onder de reikwijdte van het privéleven, indien deze systematisch worden verzameld en opgeslagen door overheidsinstanties.[7]           

Het is de vraag of de data-analysemethode iColumbo aan het privéleven van de betrokkene raakt. Betoogd kan worden dat het aangaan of onderhouden van contacten via digitale platforms onder het onderhouden van relaties in de publieke context valt. Als uit informatie die op internet wordt verzameld een beeld wordt gevormd over gedragingen, gevoelens en meningen van de betrokkene, dan kan de persoonlijke levenssfeer van betrokkene worden geraakt.[8] Op grond van deze overwegingen is verdedigbaar, dat het handelen en onderhouden van contacten in een online omgeving, waaronder binnen platforms voor sociale media, onder de reikwijdte van het begrip ‘privéleven’ als bedoeld in artikel 8 EVRM valt. 

1.b. Inmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven
Als een bepaald aspect van het leven van de betrokkene onder de reikwijdte van het privéleven valt, dient vervolgens te worden beoordeeld of het overheidsoptreden een inmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven vormt. Het EHRM heeft zich specifiek uitgelaten over de vraag, in hoeverre de verzameling, opslag en het gebruik van persoonsgegevens een inmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven oplevert.

Het onderwerpen van de communicatie van een persoon aan geheime dataverzameling levert een inmenging op.[9] Dat geldt ook voor het systematisch verzamelen van gegevens van de betrokkene,[10] ook wel aangeduid als ‘datasurveillance’ of ‘dataveillance’.[11] Een inmenging kan ontstaan, wanneer de gegevensverzameling resulteert in een indringende beeldvorming van het gedrag, de gevoelens en de mening van de betrokkene.[12] De toepassing van moderne technologieën op dataveillance en de mogelijkheid om daarbij een gedetailleerd beeld van de meest intieme aspecten van het leven van de burger te verkrijgen, vergroten de kans op een inmenging in het privéleven van de betrokkene.[13] Het opslaan van gegevens die tot een bepaalde persoon zijn te herleiden vormt een inmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven van de burger, ook wanneer het gegevens betreft die voor eerder strafvorderlijk onderzoek zijn gebruikt en in een database zijn opgeslagen voor automatische verwerking, bijvoorbeeld voor het opstellen van misdaadprofielen.[14]
 
Naast het EHRM heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie zich over een de kwestie van tot personen herleidbare gegevens uitgelaten. De opslag van gegevens zoals IP-adressen en telefoonnummers, kan bijdragen aan het vormen van een gedetailleerd beeld van de tijdstippen, plaats en identiteit van de persoon die communiceert; omdat dit een ingrijpend beeld oplevert van het dagelijks leven van de betrokkene, maakt deze opslag een inbreuk op het privéleven als bedoeld in artikelen 7 en 8 van het EU-Handvest.[15]
 
De opslag en het gebruik van persoonsgegevens door overheidsinstanties en de weigering om de burger daarbij een mogelijkheid te geven tot tegenspraak, zijn factoren die bijdragen aan een inmenging in het recht van de eerbiediging van het privéleven.[16] Het EHRM brengt onder de aandacht dat toekomstige technologische ontwikkelingen, die in het heden niet kunnen worden voorzien, mogelijk inbreuk maken op het recht op eerbiediging van het privéleven van de betrokkene. Daarbij gaat het om de toekomstige verwerking van persoonlijke data die in het heden een gedetailleerd beeld van de betrokkene opleveren en reeds om die reden privacygevoelig zijn (waaronder DNA-materiaal).[17]

Toegespitst op de Big Data-analyse onder iColumbo ontstaat het volgende beeld. In het netwerk iRN en met behulp van de dienst iColumbo worden specifiek persoonsgegevens van betrokkene verzameld, opgeslagen en verwerkt voor strafvorderlijke doeleinden.[18] Dit gebeurt systematisch; na invoering van een zoekopdracht zoeken de webcrawlers van iColumbo het internet in real-time af, waarbij persoonsgegevens die onder meer op sociale media worden getroffen, systematisch worden verzameld. Vervolgens worden deze geanalyseerd in de Fietstas van het iRN-netwerk. In het kader van ‘Person of interest profiling’ worden de relaties tussen de onderzochte en derden in kaart gebracht. De dataveillance in iRN en iColumbo is geheim. Hoewel de ontwerpers en gebruikers van iRN en iColumbo beweren dat het gebruik van het netwerk en de dienst transparant zijn, omdat open source software wordt gebruikt, is het iRN-netwerk volgens een anoniem document van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid bestemd om de opsporingsambtenaar van een afgeschermd IP-adres te voorzien.[19]  

De systematische verzameling en analyse, het heimelijke karakter van de dataveillance, de opslag in het Warehouse van tot personen te herleiden data en de mogelijkheid om privacygevoelige persoonsgegevens te combineren om een profiel op te maken, zijn belangrijke indicatoren dat het gebruik van het iRN-netwerk en iColumbo een inmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven van betrokkene opleveren. Juist het internet kan de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer kwetsbaar maken. Het ontbreken van fysieke grenzen op internet vergemakkelijkt het in real-time uitvoeren van dataveillance met iRN en iColumbo: data, waaronder data met een voor de betrokkene vertrouwelijk karakter begrepen, zijn via het internet vrijwel altijd toegankelijk. Welbeschouwd kan een betrokkene er niet aan ontkomen dat iRN en iColumbo zowel gegevens uit het heden als gegevens uit het (verre) verleden aan het licht brengt, tenzij de betrokkene zich altijd heeft weerhouden van communicatie via internet. Met andere woorden: de mens is relatief ‘vogelvrij’ op internet. 

Een legitieme inmenging?
Daarmee is niet gezegd dat de inmenging in het privéleven van de betrokkene met een iColumbo en iRN onrechtmatig is. Het EHRM erkent dat het onder uitzonderlijke omstandigheden en in het belang van de democratische samenleving noodzakelijk kan zijn om geheime surveillancemethoden in te zetten,[20] mits het recht op eerbiediging van het privéleven van de betrokkene niet illusoir wordt gemaakt.[21] Beoordeeld zal moeten worden of de inmenging bij wet is voorzien en noodzakelijk is met het oog op de democratische samenleving; dit zijn de beperkingsvoorwaarden als bedoeld in artikel 8 lid 2 EVRM.[22]


[1] Guide on Article 8 of the European Convention of Human Rights, European Court of Human Rights, versie 30 april 2019, p. 19.
[2] EHRM 28 januari 2003, 44647/98 (Peck/Verenigd Koninkrijk), r.o. 57.
[3] EHRM 16 december 1992, 13710/88 (Niemietz/Duitsland), r.o. 29; EHRM 25 juni 1997, 20605/92 (Halford/Verenigd Koninkrijk), r.o. 42.
[4] EHRM 25 juni 1997, 20605/92 (Halford/Verenigd Koninkrijk), r.o. 43 en 45.
[5] EHRM 16 februari 2000, 27798/95 (Amann/Zwitserland), r.o. 65.
[6] EHRM 16 februari 2000, 27798/95 (Amann/Zwitserland), r.o. 65.
[7] EHRM 4 mei 2000, 28341/95 (Rotaru/Roemenië), r.o. 43-44.
[8] EHRM 2 september 2010, 35623/05 (Uzun/Duitsland), r.o. 52.
[9] EHRM 2 augustus 1984, 8691/79 (Malone/Verenigd Koninkrijk), r.o. 114-115.
[10] EHRM 28 januari 2003, 44647/98 (Peck/Verenigd Koninkrijk), r.o. 59.
[11] Vgl. M. Vetzo & J.H. Gerards, ‘Algoritme-gedreven technologieën en grondrechten’, Computerrecht 2019/3, paragraaf 3.1.2.
[12] EHRM 2 september 2010, 35623/05 (Uzun/Duitsland), r.o. 51-53.
[13] EHRM 12 januari 2016, 37138/14 (Szabó en Vissy/Hongarije), r.o. 53, 70 en 73;
[14] EHRM 4 december 2008, 30562/04 en 30566/04 (S. en Marper/Verenigd Koninkrijk), r.o. 85-86.
[15] HvJ EU 8 april 2014, 239/12 en 594/12 (Digital Rights Ireland/Seitlinger), r.o. 26-29. 
[16] EHRM 22 maart 1998, 23224/94 (Kopp/Zwitserland), r.o. 53; EHRM 4 mei 2000, 28341/95 (Rotaru/Roemenië), r.o. 46.
[17] EHRM 4 december 2008, 30562/04 en 30566/04 (S. en Marper/Verenigd Koninkrijk), r.o. 71-72.
[18] Zie 2.3.1 voor een omschrijving van de werking van iColumbo en iRN.
[19] iRN- Internet Recherche (&Onderzoek) Netwerk, iRN OOV Internet Recherche, Onderzoek & Innovatie Netwerk, p. 1-4, te raadplegen via https://www.nctv.nl/binaries/irn-product-sheet_tcm31-30339.pdf.
[20] EHRM 6 september 1978, 5029/71 (Klass/Duitsland), r.o. 48; EHRM Factsheet Mass Surveillance, februari 2019.
[21] EHRM 6 september 1978, 5029/71 (Klass/Duitsland), r.o. 36.
[22] Vgl. EHRM 24 april 2000, 11801/85 (Kruslin/Frankrijk), r.o. 27; EHRM 26 maart 1987, 9248/81 (Leander/Zweden), r.o. 50; EHRM 2 augustus 1984, 8691/79 (Malone/Verenigd Koninkrijk), r.o. 55.