2.
Is de inmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven van betrokkene bij
wet voorzien?
Een
toegankelijke wettelijke basis; voorzienbaarheid van het overheidsoptreden
In
artikel 8 lid 2 EVRM is bepaald dat inmenging in het privéleven van de
betrokkene slechts is toegestaan, indien het overheidsoptreden bij wet is
voorzien.[1] Uit dit criterium volgen
drie subcriteria: het overheidsoptreden moet een wettelijke basis hebben (1), deze wettelijke basis moet toegankelijk zijn voor de betrokkene
(2) en voor de betrokkene moet het overheidsoptreden voorzienbaar zijn (3).[2] De
subcriteria toegankelijkheid en voorzienbaarheid worden samen beschouwd als een
waarborg voor de kwaliteit van de wettelijke basis.[3]
Het
begrip ‘wet’ wordt ruim uitgelegd: vereist is dat de inmenging in ieder geval
een basis heeft in de nationale wetgeving (‘interference must have some basis
in domestic law’).[4]
Als de inzet van iRN en iColumbo worden gegrond op artikel 3 Polw, artikel 141
Sv en artikel 8 en 9 Wpg, is voldaan aan dit criterium. De ‘toegankelijkheid’
betekent dat de wettelijke bepaling waarop het overheidsoptreden is gebaseerd,
voor het publiek kenbaar moet zijn.[5]
Voldoende is dat de wet gepubliceerd is in bijvoorbeeld de Staatscourant. Gesteld dat het gebruik van iRN en iColumbo wordt gebaseerd op de Politiewet, het Wetboek van Strafvordering respectievelijk de Wpg, dan kan worden geconcludeerd dat deze wettelijke bepalingen voldoende kenbaar zijn voor het publiek. De ‘voorzienbaarheid’ houdt in dat de wetgeving dusdanig duidelijk moet zijn, dat betrokkene kan begrijpen onder welke omstandigheden en voorwaarden het overheidsoptreden inmenging kan maken op zijn privéleven.[6] Dit criterium schuurt met de inzet van iColumbo en het gebruik van iRN: een specifieke wettelijke bepaling die duidelijk maakt onder welke omstandigheden de betrokkene het onderwerp van onderzoek is in iColumbo en onder welke omstandigheden zijn relaties aan profilering worden onderworpen, ontbreekt.
Voldoende is dat de wet gepubliceerd is in bijvoorbeeld de Staatscourant. Gesteld dat het gebruik van iRN en iColumbo wordt gebaseerd op de Politiewet, het Wetboek van Strafvordering respectievelijk de Wpg, dan kan worden geconcludeerd dat deze wettelijke bepalingen voldoende kenbaar zijn voor het publiek. De ‘voorzienbaarheid’ houdt in dat de wetgeving dusdanig duidelijk moet zijn, dat betrokkene kan begrijpen onder welke omstandigheden en voorwaarden het overheidsoptreden inmenging kan maken op zijn privéleven.[6] Dit criterium schuurt met de inzet van iColumbo en het gebruik van iRN: een specifieke wettelijke bepaling die duidelijk maakt onder welke omstandigheden de betrokkene het onderwerp van onderzoek is in iColumbo en onder welke omstandigheden zijn relaties aan profilering worden onderworpen, ontbreekt.
[1] EHRM 26 april
1979, 6538/74 (The Sunday Times/Verenigd Koninkrijk), r.o. 47-48.
[2] EHRM 4 december 2015, 47143/06 (Zakharov/Rusland), r.o. 228.
[3] EHRM 24 april
1990, 11801/85 (Kruslin/Frankrijk),
r.o. 27; EHRM 4 mei 2000, 28341/95 (Rotaru/Roemenië),
r.o. 52.
[4] EHRM 26 maart
1987, 9248/81 (Leander/Zweden), r.o.
50; EHRM 21 juni 2011, 30194/09 (Shimovolos/Rusland),
r.o. 67.
[5] EHRM 4 mei 2000, 28341/95 (Rotaru/Roemenië), r.o. 54; EHRM 21 juni 2011, 30194/09 (Shimovolos/Rusland), r.o. 69-71.
[6] EHRM 2 augustus
1984, 8691/79 (Malone/Verenigd Koninkrijk),
r.o. 67; EHRM 24 april 1990, 11105/84 (Huvig/Frankrijk),
r.o. 29; EHRM 4 december 2008, 30562/04 en 30566/04 (S. en Marper/Verenigd Koninkrijk), r.o. 95; EHRM 18 mei 2010,
26839/05 (Kennedy/Verenigd Koninkrijk),
r.o. 151; EHRM 29 juni 2006, 54934/00 (Weber en Saravia/Duitsland), r.o. 93;
EHRM 28 juni 2007, 62540/00 (Association
for European Integration and Human Rights en Ekimdzhiev/Bulgarije), r.o.
75.