maandag 22 juli 2019

3.3.2 Toetsing van strafrechtelijke Big Data-analyses aan de EHRM-criteria: 'Bij wet voorzien' (2)


2. Is de inmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven van betrokkene bij wet voorzien?

Een toegankelijke wettelijke basis; voorzienbaarheid van het overheidsoptreden
In artikel 8 lid 2 EVRM is bepaald dat inmenging in het privéleven van de betrokkene slechts is toegestaan, indien het overheidsoptreden bij wet is voorzien.[1] Uit dit criterium volgen drie subcriteria: het overheidsoptreden moet een wettelijke basis hebben (1), deze wettelijke basis moet toegankelijk zijn voor de betrokkene (2) en voor de betrokkene moet het overheidsoptreden voorzienbaar zijn (3).[2] De subcriteria toegankelijkheid en voorzienbaarheid worden samen beschouwd als een waarborg voor de kwaliteit van de wettelijke basis.[3]

Het begrip ‘wet’ wordt ruim uitgelegd: vereist is dat de inmenging in ieder geval een basis heeft in de nationale wetgeving (‘interference must have some basis in domestic law’).[4] Als de inzet van iRN en iColumbo worden gegrond op artikel 3 Polw, artikel 141 Sv en artikel 8 en 9 Wpg, is voldaan aan dit criterium. De ‘toegankelijkheid’ betekent dat de wettelijke bepaling waarop het overheidsoptreden is gebaseerd, voor het publiek kenbaar moet zijn.[5] 

Voldoende is dat de wet gepubliceerd is in bijvoorbeeld de Staatscourant. Gesteld dat het gebruik van iRN en iColumbo wordt gebaseerd op de Politiewet, het Wetboek van Strafvordering respectievelijk de Wpg, dan kan worden geconcludeerd dat deze wettelijke bepalingen voldoende kenbaar zijn voor het publiek. De ‘voorzienbaarheid’ houdt in dat de wetgeving dusdanig duidelijk moet zijn, dat betrokkene kan begrijpen onder welke omstandigheden en voorwaarden het overheidsoptreden inmenging kan maken op zijn privéleven.[6] Dit criterium schuurt met de inzet van iColumbo en het gebruik van iRN: een specifieke wettelijke bepaling die duidelijk maakt onder welke omstandigheden de betrokkene het onderwerp van onderzoek is in iColumbo en onder welke omstandigheden zijn relaties aan profilering worden onderworpen, ontbreekt.


[1] EHRM 26 april 1979, 6538/74 (The Sunday Times/Verenigd Koninkrijk), r.o. 47-48.
[2] EHRM 4 december 2015, 47143/06 (Zakharov/Rusland), r.o. 228.
[3] EHRM 24 april 1990, 11801/85 (Kruslin/Frankrijk), r.o. 27; EHRM 4 mei 2000, 28341/95 (Rotaru/Roemenië), r.o. 52.
[4] EHRM 26 maart 1987, 9248/81 (Leander/Zweden), r.o. 50; EHRM 21 juni 2011, 30194/09 (Shimovolos/Rusland), r.o. 67.
[5] EHRM 4 mei 2000, 28341/95 (Rotaru/Roemenië), r.o. 54; EHRM 21 juni 2011, 30194/09 (Shimovolos/Rusland), r.o. 69-71.
[6] EHRM 2 augustus 1984, 8691/79 (Malone/Verenigd Koninkrijk), r.o. 67; EHRM 24 april 1990, 11105/84 (Huvig/Frankrijk), r.o. 29; EHRM 4 december 2008, 30562/04 en 30566/04 (S. en Marper/Verenigd Koninkrijk), r.o. 95; EHRM 18 mei 2010, 26839/05 (Kennedy/Verenigd Koninkrijk), r.o. 151; EHRM 29 juni 2006, 54934/00 (Weber en Saravia/Duitsland), r.o. 93; EHRM 28 juni 2007, 62540/00 (Association for European Integration and Human Rights en Ekimdzhiev/Bulgarije), r.o. 75.