dinsdag 27 februari 2024

Vandaag is zo'n dag...

Op deze eerste lentedag word ik heel sterk meegevoerd naar een mengeling van momenten. Zoals het altijd was, hoe het was om thuis te zijn, om nog een thuis te hebben, om onbevangen te kunnen leven zonder precies te weten wat komen zou gaan. Ik denk aan alle zomerse dagen toen ik nog een thuis had. De enorme openheid, niet alleen van het huis, maar ook van onze karakters, is wat me zo bijstaat. Ik maak niet vaak mee dat mensen zo onproblematisch/oprecht zijn. Dát mis ik. Naast haar gewoonten, haar stem, haar aanwezigheid, de gedeelde humor. 

Ik herbeleef vlagen van de momenten waarop we terugreden als ze goed nieuws had gekregen tijdens ziekenhuisafspraken. Die goede momenten lijken soms korter geleden dan het verlies. 

Tussen de mooie vlagen door doemt de beleving in me op van die verknipte eerste weken van 2023, die zware dagen, die vreemde sfeer van het laveren tussen het hotel en het ziekenhuis. Hoe leeg en verscheurd ik me toen voelde. Ik beleef de pijnlijke details, zoals het binnenrijden van de brancard op de spoedeisende hulp en het besef dat het nooit meer goed zou komen. 

Bijzonder genoeg vond ik het eerste jaar na haar dood niet het moeilijkst. Wel om alleen voor haar kist te staan omdat iedereen het had laten afweten en ook om verder kapot te worden genegeerd. Het was niet hectisch. Het is ook niet zo dat mijn wereld op z'n kop stond en dat ik onder een stolp heb geleefd. Ik stond middenin de realiteit. Maar nu, een jaar later, is er nog minder. Ik ben alleen, op vrije dagen werkelijk hele dagen, omdat mensen verlies ongemakkelijk vinden en echt niet meer langs willen komen. Ik ben zelf nog bij mensen langsgeweest, maar ik krijg iedere keer de belofte dat ze hier over de vloer zullen komen. Tot nu toe is daar niets van terechtgekomen. 

Ik sta er in alles heel erg alleen in. Ik heb het wel allemaal alleen doorstaan, maar soms zou ik zo graag nog eens een thuis willen hebben, om haar even te kunnen zien en spreken. Die uitvalsbasis, een referentiekader, morele steun, heb ik niet meer. Im schrijf dit vanuit een koud, somber appartement in de schaduw. Een thuis is het niet. Iedere nacht droom ik dat ik weer in mijn echte huis ben- en dat zij daar is. 

Ik wil niet de moeilijke momenten, maar juist de mooie momenten, zoals de sfeer van de zomer en de lente, met haar kunnen delen.