zondag 18 februari 2024

Een jaar verder [18:25]

Het is een jaar verder sinds haar dood. Ik wil aan haar nalatenschap recht doen, op de beste manier denkbaar. Het kan en mag niet zo zijn dat het bestaan van iemand met een scherp gevoel voor rechtvaardigheid en humor, zin in het leven en blijdschap om er te zijn, zomaar wordt uitgewist. 

Ik heb niet "iets" met een bepaalde datum. Deze datum, 18 februari, is niet wat voor mij een sterke emotionele lading heeft. Het is de atmosfeer die mij ineens terugroept naar betere en wrange tijden. De atmosfeer van afgelopen najaar en van het vroege, ontluikende voorjaar roepen een gevoel van verlangen en de herinnering aan vervlogen levensgeluk bij me op.

Ik zou zo graag willen dat ik het scenario van de gebeurtenissen kon veranderen. Ik voel de neiging om naar die ziekenhuiskamer terug te gaan, waar ze dan nog is. Om daar een eigen kleine wereld te hebben, tussen weinig hoop en nóg minder hoop in. Om de hele dag in het ziekenhuis door te brengen, tot 's avonds, om voor haar te zorgen, om in het ziekenhuis boodschappen te doen en eten voor haar te kunnen maken. De blauwe lichten schenen iedere avond op mij als ik de enige was in die grote ziekenhuishal van het Erasmus MC. Lichten van hoop, lichten van leegte. Tot aan het moment waarop wij belangrijke gevoelens en visioenen bespraken, voelde ik me binnenstebuiten gekeerd en in stukken gebroken. Geen moment was er opluchting tot aan die openbaring. Ik hekelde het om iedere avond weer naar een leeg huis te moeten, maar ik was blij als ik de volgende ochtend weer op ziekenhuisbezoek kon komen. Daarna hekelde ik mijn lege huis nog wel, maar het was draaglijker omdat het voelde alsof ik een transformatie had ondergaan. Die parallelle wereld, hoe verknipt ook, had een beetje hoop- en die wereld mis ik heel erg.

Nooit meer belangrijke telefoon, nooit meer voor het slapen gaan door haar gebeld worden vanuit het ziekenhuis. Nooit meer elkaar aan kunnen kijken, elkaar aan kunnen raken, nooit meer drukte maken alsof we een hele groep waren, of soms, op een zeldzaam moment van stilte, zwijgend naast elkaar zitten, na de ziekenhuisafspraken. Niet meer in haar ogen kijken als ik binnenkom, geen gezelligheid meer, geen warme sfeer, niets wat het een leven vol tevredenheid maakte.

Iedere nacht droom ik dat alles weer normaal is. Haar gewoonten, de manier waarop ze iets zei, als ze me riep, als ze ergens een sterke opinie over had, als ze ongeduldig was, al die kenmerkende gewoonten en uitingen, zijn bij me.

Ik heb survivor's guilt. Het is iets dat erbij hoort. Het betekent dat ik zo goed mogelijk recht wil doen aan de nalatenschap, maar dat ik nog niet weet hoe ik dat eerbetoon vorm moet geven. Het betekent ook dat ik het wrang vind om hier nog te zijn, terwijl zij graag langer had willen blijven. Ze was er nog lang niet klaar mee. Het voelt alsof de verkeerde is gepakt. Ik zeg het. Zij had deze afloop niet verdiend. Iedere keer als ik denk "Stel dat er iets leuks of groots staat te gebeuren", dringt het besef door dat ik dit nooit meer met haar kan delen. Ik kan sowieso niets meer met haar delen en dat was voor mij van grote betekenis: om te kunnen delen. Afschuwelijk vind ik het, om nooit meer haar als mijn naaste te hebben, om te tot te kunnen wenden. Geen moment, helemaal niets, het is kaal en leeg zo.

Is terugverlangen naar betere tijden, blijven hangen in het verleden? Ik ben het daar hartgrondig mee oneens. Het is niet aan een ander om te zeggen "Je moet door". Ik was volmaakt tevreden. Dat is voorbij. Wij zijn over de afgelopen decennia hard te grazen genomen door het leven. Hoe lelijk de omstandigheden ook mogen zijn, het leven kent geen compensatie voor al dat soort narigheid. Het is niet zo dat het goede na het nare komt. Het is mijn status quo, voorgoed.

Ik weet iets dat ik niet aan een buitenstaander kan uitleggen. In januari 2023 heb ik voor het laatst een moment van helderziendheid gehad. Het enige wat ik erover kan zeggen, ik dat ik niets heb met "Ik geloof dat er meer is", maar dat ik iets zeker weet en daar niet aan twijfel. Mijn visioenen zijn altijd waar, ik krijg ze niet zonder reden door. Alleen: wat ik in de tussentijd doe, is zo'n groot vraagteken voor me.
Tussen nu en ooit is nog zo'n ontzettend lange tijd.

Het hebben van een naaste was voor mij het enige belangrijke in het leven. De rest doet er niet toe.

Mijn moeder probeerde "westers" te lijken. Waarom eigenlijk? Ik vind niets mis met etnische diversiteit.

Dit is hoe assimilatie heeft gewerkt. Wij hebben nooit een familienaam gehad. In plaats daarvan moest mijn moeder naar Nederlands gebruik gedoopt worden, met westerse namen

Dit eerbetoon heb ik geschreven in de laatste dagen dat mijn moeder op aarde was. Ze heeft naar dit eerbetoon geluisterd.