Na de dood van mijn moeder, nu bijna een jaar geleden, was ik nog steeds dezelfde persoon: altijd druk, iedere dag ergens mee bezig. Ik was niet veranderd.
Ik woon nu bijna 4 maanden in deze bunker en ik merk dat ik nu wel ben veranderd. Ik ben nog steeds een drukke persoonlijkheid en het juridische werk lijdt er niet onder, maar ik heb totaal geen inspiratie meer. In de 4 maanden dat ik hier woon, heb ik me hier nog geen moment thuis gevoeld. Ik droom iedere nacht dat ik weer in mijn normale huis woon, als ik wakker word gaat het er niet in dat ik hier ben, in dit sombere rotappartement. Als ik thuis kom, heb ik niet het gevoel dat ik "thuis" ben. Als ik vrij ben, merk ik dat het hier tot laat in de middag donker is en dat de schemer vroeg aanbreekt. Met mijn directe buren kan ik het goed vinden, maar zij zitten vaak bij familie omdat ze het in dit blok ook niet gezellig vinden.
Ik heb al een paar keer van mensen gehoord (waaronder van een aannemer die bij me over de vloer kwam) dat ze mij helemaal niet in deze ongezellige buurt vinden passen. Daar hebben ze gelijk in. De ervaring is kennelijk in het algemeen zo, dat de mensen in deze regio agressief, bot en ongezellig zijn.
Die inspiratieloosheid, is het tegenovergestelde van wie ik ben. Het is voor mij duidelijk dat mijn woonomgeving invloed heeft op hoe ik me voel. Ik bedoel dit niet meelijwekkend of sentimenteel te zeggen, maar zonder het gevoel "thuis" te zijn komt de inspiratie niet terug. Overdag probeer ik al zoveel mogelijk weg te zijn. Er zijn factoren die ik niet (direct) kan veranderen. Ik kan niet veranderen dat het hier veel te donker is, dat er al 2 aanslagen zijn gepleegd in de week waarin ik hier was ingetrokken, dat ik geen tuin of balkon heb, dat ik niet buiten kan zijn in deze buurt, dat in mijn gemeente geen culturele of sociale mogelijkheden zijn omdat initiatieven gelijk de kop in worden gedrukt. In het bijzonder kan ik er niets aan veranderen dat de huizenmarkt in mijn regio en Haaglanden, muurvast zit.
Ondertussen staat mijn vorige woning al 4 maanden onaangeroerd te staan. Alles staat er nog precies zoals ik het huis heb verlaten. Ik moest er zogenaamd uit omdat ik niet meer passend zou wonen. Het was zo prangend dat ik volgens de verhuurder in oktober mijn woning uit getrapt zou worden. Een leeg huis waarin een gezin, huisgenoten of een kennis van me die nog altijd met zijn gezin op een zolder moet wonen, hadden kunnen worden geplaatst.
Mijn leven was altijd heel kleurrijk en rommelig. Ik mis het om zo te zijn. Ik mis de openheid. Iedere dag, van januari/februari tot diep in oktober, had ik de deur open en was ik meestal in de tuin. Dit zeg ik niet uit zelfmedelijden; ik ben één van de velen in deze regio die zich zo voelt. De woonomgeving heeft écht invloed op de motivering en inspiratie van de bewoners.
In iets bredere context kan ik er helaas niets aan veranderen dat onze prestigegerichte gemeente de ambitie heeft om de boel hier vol te bouwen. Mensen kunnen zeggen "Ga naar buiten"; dat doe ik ook. Alles is hier betegeld, met cement dichtgegooid, geasfalteerd, tot over een afstand van 15 kilometer. De stoep is overal ondergescheten met hondenpoep, omdat we hier letterlijk geen beplanting hebben. Het is tekenend dat een shovel zes boompjes de straat heeft binnengetrokken, omdat er geen enkele plant was te vinden in deze wijk. Tot aan het busstation sta ik op een regendag tot mijn knieën in het water, omdat de natuurlijke omgeving helemaal is verwijderd. Ik heb geen behoefte aan een bos, ik wil dat de omgeving minimaal leefbaar is. Dat is het niet met een volgebouwde stad.