Als het over pesten gaat, wordt nog altijd het (Hollywood-) clichématige beeld opgeroepen van het slachtoffer als mikpunt, als pispaal, als de nerd, als degene waar "iets" mee is. Stereotypen gaan ook altijd over schoolse pesterijen, terwijl pesten over de hele breedte van de maatschappij voorkomt: burenterreur, politieke pesterijen en pesterijen op de werkvloer zijn gemeengoed.
Mensen hebben niet de wil om pesten daadwerkelijk te beëindigen, het is een te sterk machtsmiddel. Psychologen kunnen in de media verklaren dat de frontaalkwab bij jongeren nog niet is volgroeid, maar dat doet niets af aan het fenomeen: pesten wordt welbewust gebruikt door mensen van alle leeftijden.
Ouders van gepeste kinderen vragen zich vaak af: "Mijn kind heeft alles om geliefd te zijn en is ook geliefd bij vrienden, waarom wordt het kind dan tóch gepest?"
Slachtoffers van pesterijen krijgen direct te horen dat zij op weerbaarheidscursus moeten. Ze zouden moeten bouwen aan hun zelfvertrouwen. Met deze toxische benadering insinueren docenten, coaches en psychologen dat iets mis is met de gepeste. De gepeste zou sociaal niet vaardig zijn, zwak overkomen, geen zelfvertrouwen hebben, niet voor zichzelf opkomen.
Het stereotype van de "kwetsbare pispaal" die onzeker is of geen merkkleding draagt, strookt niet met de realiteit
Het beeld van de "pispaal" strookt niet met de realiteit. Ouders vragen zich af of hun kind kwetsbaar over komt, of dat het kind impopulair is door geen merkkleding te dragen. Als ouders naar zulke factoren blijven zoeken, zullen ze de "reden" voor het pesten niet vinden. De realiteit is dat de meeste mensen ooit in hun leven worden gepest, zonder dat er een aanleiding of reden voor bestaat. Ja, er is wel een aanleiding: de pester voelt afgunst. Vrijwel altijd is afgunst de motivator voor pesten. Het is anekdotisch, maar het human interest-programma "Het Mooiste Meisje van de Klas" illustreert dat jongeren die knap of getalenteerd worden gevonden, altijd de zondebok worden van pesters met hun minderwaardigheidscomplex.
Hoe pesten werkt: peer envy is de voedingsbodem voor pesters met een minderwaardigheidscomplex
Mensen vragen zich af, waarom "mooie vrouwen" en "aantrekkelijke mannen" niet immuun zijn voor pesterijen. Dat komt door het stereotype-perspectief, dat alleen mensen die als onaantrekkelijk en onzeker worden gezien, een mikpunt zijn voor pesterijen. Waarom dit perspectief vals is, valt goed te beschrijven aan de hand van "peer envy", ofwel afgunst van leeftijdsgenoten.
"Waarom zijn mooie meisjes niet populair?": omdat ze een bedreiging zijn voor pesters
Het fenomeen "peer envy" is in het algemeen de voedingsbodem voor pesterijen. Als een kind, jongere, maar ook de volwassene mooi, lief, intelligent, grappig en getalenteerd wordt gevonden door docenten, leeftijdsgenoten, collega's of leidinggevenden, is dat een bedreiging voor de status van een pester, die een minderwaardigheidscomplex heeft en met het fingeren van superioriteit probeert zijn/haar eigenwaarde te compenseren. Degene die kwaliteiten heeft die door leeftijdsgenoten als begerenswaardig worden beschouwd, moet naar het niveau worden getrokken van de pester. Dat doet de pester door pacten te smeden met de personen van wie hij/zij weet dat het meelopers zijn. Kritische mensen zijn een bedreiging, die moeten ook sociaal worden geëlimineerd.
Vrouwelijke pesters gebruiken micro-agressie. Ze verpakken snedige opmerkingen als compliment of proberen hun zondebok wijs te maken dat ze énorm veel waardering voor ze hebben. Ze verspreiden verzinsels achter de rug om via boodschappers van wie ze weten dat ze gevoelig zijn voor het geloven van die roddels. De waarheid doet er voor de aanstichter niet toe; het gaat om een gevoel van macht. Zelfs als de meelopers aanvankelijk weten dat zij laster verspreiden, wordt de boodschap net zo lang herhaald tot ze er zélf in gaan geloven.
Juíst als het potentiële slachtoffer niet aan zichzelf twijfelt, is dit een grote uitdaging voor de eigenwaarde van de pester
Slachtoffers die pesters van repliek dienen, zich niet terugtrekken, zich niet anders gaan kleden of gedragen en zichzelf waarderen, worden een grotere uitdaging voor de pester. In plaats van zich bij de status neer te leggen, grijpt de pester het netwerk van het slachtoffer aan. Vrienden van het slachtoffer worden ervan overtuigd dat ze beter niet bevriend kunnen blijven met het slachtoffer. Als dat niet met roddels kan, kan iemand worden ingeschakeld om fysiek geweld te gebruiken. Soms worden vrienden van het slachtoffer het eerst in elkaar geslagen, om de sociale basis van het slachtoffer weg te werken.
Je kunt er zoveel "weerbaarheidscursussen" op loslaten als je wilt, het uiteenvallen van het sociale netwerk van het slachtoffer is niet te beïnvloeden door het slachtoffer, als het netwerk óók slachtoffer dreigt te worden van de pesterijen. Die sociale context is wat het bestrijden van pesterijen zo moeilijk maakt. Als mensen pesten daadwerkelijk willen aanpakken, moet deze complete context (het sociale netwerk van het slachtoffer) erbij worden betrokken, inclusief de psychische en sociale problemen van de pester.
Pesters op de werkvloer
Op de werkvloer worden werkzaamheden van het beoogde slachtoffer gesaboteerd. Werk wordt weggegooid, in gedeelde computersystemen kan worden gemorreld om de indruk te wekken dat het slachtoffer prutswerk aflevert. Vrouwen gaan in de pauzes bij elkaar zitten en dwingen meelopers en slachtoffers zo to nepsocialiseren. Ondertussen vragen ze of een collega zwanger is, of ze op dieet is, of dat ze is aangekomen. De roddel wordt verspreid dat het slachtoffer vele affaires heeft gehad en dat de werkgever haar wel ziet zitten. Ze insinueren relaties op de werkvloer waarvan ze weten dat het de integriteit in gevaar brengt.
Burenterreur: "er zijn twee partijen bij een conflict" is een valse insinuatie om het slachtoffer de schuld te geven
Bij burenterreur worden de consequenties waar het slachtoffer mee te maken heeft, gebagatelliseerd door te stellen "dat er altijd twee partijen zijn bij een conflict". Het maakt niet uit of buitensporige terreur wordt toegepast, het slachtoffer wordt weggezet als een zeikerd en medeschuldige, alsof het een conflict zou zijn (terreur en pesterijen zijn geen conflict, maar eenzijdige vormen van geweld om buren weg te jagen). Andere buren, die geen volgend slachtoffer willen worden van burenterreur, trekken zich terug, gaan de zondebok van de terreur vermijden of staan open voor een pact om samen te spannen met de pester.
Mensen die misstanden bestrijden worden gepest, veroorzakers van misstanden worden gewaardeerd. Dat komt doordat wegkijkers degene die misstanden bestrijdt, als verstoorder van het evenwicht zien
Mensen die misstanden bestrijden, worden gezien als verstoorders van een evenwicht. Ook als onvrede onder de oppervlakte borrelt, dan is het degene die misstanden bestrijdt, die problemen brengt. Mensen roepen dat ze geen partij willen worden bij een conflict, nemen afstand van de situatie, houden zich op de oppervlakte en zetten de ander neer als een zeur. In plaats daarvan worden psychopaten en andere veroorzakers van misstanden, gewaardeerd. Het is de zondebok die moet worden bestreden en pesten is de meest effectieve manier.
Wat in alle gevallen van pesten wordt miskend door meelopers en wegkijkers, is dat de pester de volgende keer verder gaat. Als het slachtoffer naar een andere school, een andere werkplek, een ander adres of zelfs naar een ander land is verbannen, dan pakt de aanstichter een andere zondebok. De angel is er niet uit als de pester niet wordt aangepakt.
De realiteit moet onder ogen worden gezien: met pesters is bijna altijd iets mis.
Ze zijn psychopaten, ze komen uit een disfunctioneel gezin, ze zijn stelselmatig gepest, ze vinden geen steun in hun thuissituatie. De sociaaleconomische status van de pester kan een persistent probleem zijn. De mythe wil dat pesters merkkleding dragen en daarom populair zijn. In de werkelijkheid kunnen kinderen uit paupergezinnen gaan pesten omdat het slachtoffer "privileges heeft", die door de ouders van de pester worden gekraakt.
Ouders hebben een rol in het pesten: pesters krijgen thuis te horen dat andere kinderen bevoorrecht, rijk, bekakt, intelligent, mooi en geliefd zijn. Vaak stichten ouders het pesten zelfs eigenhandig aan, door voorwerpen van een ander kind te vernielen, kinderen uit te schelden op het schoolplein en zich negatief over het andere kind uit te (blijven) laten in het bijzijn van hun eigen kinderen. Vooral vergelijkingen ('Dat kind is van bekakte ouders, hij krijgt alles, verwend nest, de juf trekt hem altijd voor') voeden gevoelens van afgunst bij een pester.
Als een docent een gepest kind naar een weerbaarheidscursus stuurt en de pester wordt niet aangepakt, dan blijft het probleem bestaan
De pester die uit een asociaal gezin komt, houdt dezelfde mentale problemen die hij/zij op anderen afreageert. Op het niveau van pesten in het onderwijs, zijn het bijna altijd laagfunctionerende personen; ook later in het leven kunnen pesters uit asociale milieus te maken krijgen met mentale en sociale problematiek. Voorbeelden zijn pesters die in jeugddetentie komen en al vroeg een criminele carrière opbouwen, of pesters die op minderjarige leeftijd een probleemgezin stichten.
In het onderwijs wordt pesten in stand gehouden doordat docenten niet ingrijpen. De juiste oplossing zou zijn om de pester bij herhaling, of bij pesten in de vorm van mishandeling, van school te verwijderen. Het probleem is: docenten zijn bang dat asociale ouders van de pester verhaal komen halen en doen daarom niets om het pesten te beëindigen. Het is dan de weg van de minste weerstand om het gepeste kind wijs te maken dat het iets aan zijn/haar gedrag moet veranderen. Het is een excuus om de verantwoordelijkheid af te schuiven.
Landen als zondebok/bufferstaat: "Niet mijn oorlog" maakt de weg vrij voor het verleggen van grenzen door invasieve staten
In het groot worden landen die als zondebok fungeren voor invasies en andere niet-uitgelokte misdaden tegen de mensheid, al snel getroffen door "oorlogsmoeheid" onder andere landen. Natuurlijk denken andere landen aan hun eigen veiligheid. Het is logisch dat andere staten niet willen worden getroffen door oorlog, maar wegkijken en alles afwentelen op een bufferstaat/zondebok, heeft tot gevolg dat de aanstichter steeds meer fronten verlegt. De zondebok is geen permanente barrière. Wegkijkers gebruiken de klassieke retoriek "Het is niet mijn conflict". Daarmee suggereren ze in de eerste plaats dat een oorlog wél is toe te schrijven aan een land dat het slachtoffer wordt van een invasie. Het eindigt niet bij de zondebok die zich overgeeft. Zo eindigt pesten in een beperktere context van het onderwijs of de werkvloer óók niet bij het verplaatsen van de getroffene.