Zie ook:
1. Vraagbaak heropening onderwijs en veilig onderwijs;
2. Corona en het recht op veilig onderwijs, 26 september 2020;
3. Kinderen en verspreiding van het coronavirus (SARS-CoV-2), 3 februari 2021;
4. Terug bij af. Het protocol "Heropening basisonderwijs" (veilig onderwijs voor docenten, leerlingen en ouders), 5 februari 2021;
5. Juvenile
COVID-19 thrombotic microangiopathy shows how SARS-Coronaviruses put
all ages at thrombotic risk (and the complement MAC is key), 16 december
2020;
6. Juridische implicaties van het heropenen van het primair en voortgezet onderwijs ten tijde van de COVID-pandemie;
7. Heropening van het onderwijs: alleen als het veilig kan
Overzicht van dit document
1. Hoe werkt verspreiding van het coronavirus dat COVID veroorzaakt?
2. Wat zijn de gezondheidsrisico's die kinderen lopen bij infectie met SARS-CoV-2 en hoe vatbaar zijn kinderen voor besmetting?
3. Hoe besmettelijk zijn kinderen met SARS-CoV-2-infectie?
4. Welke rechten heeft het kind ten aanzien van veilig onderwijs ten tijde van de COVID-pandemie?
5. Is onderwijs op afstand hetzelfde als verzuim van de leerplicht?
6. Mag de leerplichtambtenaar handhavend optreden?
6.1. De rolopvatting van de leerplichtambtenaar: gedragsaanwijzingen;
7. Hoe zit het met kinderen/jongeren uit een "risicogroep" of kinderen/jongeren met ouders en/of huisgenoten uit een risicogroep en de heropening van de scholen?
8. Geldt altijd het criterium dat mijn kind of mijn gezin tot een "(hoog) risicogroep moet worden gerekend om afstandsonderwijs te mogen volgen?
9. Mag de school of leerplichtambtenaar dreigen met het inschakelen van Veilig Thuis?
10. Op welke punten is het onderwijs in Nederland niet veilig/SARS-CoV-2-proof?
11. Advies aan ouders
1. Hoe werkt verspreiding van het coronavirus dat COVID veroorzaakt (SARS-CoV-2)?
Verspreiding van SARS-CoV-2, het virus dat tot de ziekte
COVID-19 leidt, vindt plaats via de
aërogene transmissieroute (Reducing transmission of SARS-CoV-2, Science
Vol. 368, Issue 6498, 26 juni 2020). Dit houdt in dat het virus wordt
overgebracht door ademhalings- en spraakdruppels en door vaste deeltjes die
door aërosolvorming via de lucht kunnen worden verspreid. Personen met
SARS-CoV-2-infectie ademen miljoenen virusdeeltjes (RNA in nuclei) per uur uit
(COVID-19
patients in earlier stages exhaled millions of SARS-CoV-2 per hour, Clinical
Infectious Diseases Vol. 72, Issue 10, 2021). Sinds 1946 is algemeen
bekend dat ademhalen en praten uitstoot van grote hoeveelheden aërosolen
veroorzaken (The size and the duration of air-carriage of respiratory
droplets and droplet-nuclei, Journal of Epidemiology and Infection, J.P.
Duguid, september 1946). Arbeidsplaatsen en andere “indoor”
instellingen vormen een groot risico ten aanzien van de verspreiding van het
virus via aërogene route (The
flow physics of COVID-19, Journal of Fluid Mechanics Vol. 894, 10 juli
2020). Aërosolen leggen een afstand van 8 meter af via een “turbulent gas
cloud” (Turbulent
Gas Clouds and Respiratory Pathogen Emissions: Potential Implications for
Reducing Transmission of COVID-19, L. Bourouiba, JAMA 2020;323(18):1837-1838).
2. Wat zijn de gezondheidsrisico's die kinderen lopen bij infectie met SARS-CoV-2 en hoe vatbaar zijn kinderen voor besmetting?
Een preprint, gepubliceerd op MedRxiv, concludeert dat de vatbaarheid van kinderen 43%
van de vatbaarheid van volwassenen beloopt en dat de infectiviteit van
kinderen gemiddeld 63% van de infectiviteit van volwassenen beloopt. De
preprint toont dat kinderen tussen de 0-1 jaar oud vatbaarder zijn voor
infectie met SARS-CoV-2 dan kinderen van andere leeftijden, omdat hun
immuunsysteem nog "naïef"/ongetraind is (The
role of children in the spread of COVID-19: Using household data from
Bneik Brak, Israel, to estimate the relative susceptibility and
infectivity of children, MedRxiv, 11 oktober 2020).
Het is bekend dat COVID-19 onder kinderen gedurende de
infectieperiode of ná herstel van het virus een hyperinflammatoir syndroom kan
veroorzaken, dat wordt gekenmerkt door symptomen die gelijkenis hebben met
Kawasaki (SARS-CoV-2-Induced Kawasaki-Like Hyperinflammatory Syndrome: A Novel
COVID Phenotype in Children, Pediatrics Vol. 146, Issue 2, 1 Augustus
2020; zie ook “An outbreak of severe Kawasaki-like disease at the Italian
epicentre of the SARS-CoV-2 epidemic: an observational cohort study, Lancet Vol.
395, Issue 10239, P1171-1178, 6 Juni 2020”).
In november 2020 werd een bericht geplaatst over een driejarig kind dat lymfatische leukemie heeft opgelopen als gevolg van een coronavirus-infectie (Acute lymphoblastic leukemia onset in a 3-year-old-child with COVID-19, Pediatric Blood & Cancer Vol. 67, Issue 11 , November 2020). Dit kind had geen onderliggende medische aandoening, wat erop duidt dat de toxiciteit van het coronavirus zodanig is dat het ernstige aandoeningen bij kinderen kan veroorzaken. Een Frans onderzoek meldt twee casus van een 16-jarige jongen en een 6-jarig kind zonder medische aandoening, gediagnosticeerd met COVID-gerelateerde hersendood (Severe and fatal forms of COVID-19 in children, Archives de Pédiatrie Vol. 27, Issue 5, July 2020 , P235-238).
COVID-19 wordt gekenmerkt door het optreden van (micro)trombose bij alle leeftijdscategorieën. Een studie die is gepubliceerd in december 2020, toont aan dat trombotische microangiopathie (TMA) kan optreden bij met SARS-CoV-2 geïnfecteerde kinderen, zelfs als het kind géén ernstige COVID-19 heeft. Bij zowel kinderen met minimale COVID als ernstige COVID en bij kinderen met MIS-C bleken markers voor trombose significant verhoogd te zijn. Complementactivering is een belangrijke marker voor trombotische microangiopathie bij kinderen. In het bijzonder worden complementfactoren C5b-9 (MAC), die door het lichaam worden afgegeven om het coronavirus te bestrijden, geassocieerd met trombose bij kinderen met COVID-19. Kortom: ook bij kinderen die niet of nauwelijks last hebben van COVID-klachten, kan trombose optreden (Evidence of thrombotic microangiopathy in children with SARS-CoV-2 across the spectrum of clinical presentations, Blood Advances Vol. 4, Issue 23, December 08 2020).
3. Hoe besmettelijk zijn kinderen met SARS-CoV-2-infectie?
Virale lading van SARS-CoV-2 bij kinderen
Een studie die is gepubliceerd op 1 december 2020, toont dat de virale lading van het coronavirus (SARS-CoV-2) in de nasopharyngeale holte (keelneusholte) bij kinderen gelijk is aan de virale lading in de keelneusholte van volwassenen die moeten worden geïntubeerd vanwege COVID-19. De virale lading bij asymptomatische kinderen met een coronavirusinfectie is hoger dan de virale lading bij volwassenen die vanwege COVID-19 in het ziekenhuis zijn opgenomen en reeds 7 dagen symptomatisch zijn. Dat kinderen het coronavirus asymptomatisch verspreiden, moet dringend worden erkend en met adequate maatregelen (afstand, mondneusmaskers, adequate ventilatie en onderwijs op afstand) worden beantwoord om de SARS-CoV-2-pandemie te kunnen bestrijden (Pediatric Severe Acute Respiratory Syndrome Coronavirus 2 (SARS-CoV-2): Clinical Presentation, Infectivity and Immune Responses, Journal of Pediatrics Vol. 227, P45-52, 1 december 2020).
Infectiviteit en presymptomatische verspreiding door kinderen
In 2021 is een grote cohortstudie die een periode van zes maanden aan onderzoek
bestrijkt, gepubliceerd. Het gaat om een analyse van meer dan 27.000
huishoudens. Hoewel kinderen ook volgens deze studie minder vatbaar zijn
voor het ontwikkelen van COVID-19, blijken kinderen tussen de 0-20
jaar, 60% meer bij te dragen aan verspreiding van het virus binnen
gezinsverband, dan volwassenen boven de 60 jaar. Het in speciale
quarantainevoorzieningen plaatsen van gezinnen met geïnfecteerde
kinderen heeft de verspreiding binnen gezinsverband drastisch
gereduceerd.
Presymptomatische infectiegevallen (besmette
personen die zich bevinden in de incubatietijd, de tijd tussen infectie
en het optreden van symptomen/gezondheidsklachten) blijken 40% meer bij
te dragen aan de verspreiding van het coronavirus dan symptomatische
gevallen (besmette personen met gezondheidsklachten). De relatief hoge
infectiviteit van kinderen binnen gezinsverband maakt dat heropening van
scholen en kinderopvangcentra zorgvuldig moet worden overwogen.
Verzorgers van zeer jonge kinderen moeten prioriteit krijgen ten aanzien
van bescherming, omdat kinderen die nog niet eerder infecties hebben
doorgemaakt, vatbaar zijn voor besmetting met het coronavirus (Household
transmission of SARS-CoV-2 and risk factors for susceptibility and
infectivity in Wuhan: a retrospective observational study, Lancet
Infectious Diseases, 18 januari 2021).
4. Welke rechten heeft het kind ten aanzien van veilig onderwijs ten tijde van de COVID-pandemie?
Bij
alle beslissingen die worden genomen of maatregelen die worden
getroffen, dienen de belangen van het kind de eerste overweging te
vormen. De Nederlandse Staat is verplicht om de bescherming van het
welzijn en de gezondheid van het kind te verzekeren (art. 3 lid 2 resp.
art. 24 Verdrag inzake de rechten van het kind).
5. Is onderwijs op afstand hetzelfde als verzuim van de leerplicht, of vrijstelling van de leerplicht?
Nee.
Onderwijs op afstand is een alternatieve invulling van het
onderwijsprogramma. Verzuim van de leerplicht treedt pas in, wanneer de
leerling het onderwijsprogramma niet volgt. Voorbeeld: de leerling
verzuimt als hij/zij weigert om de lessen op afstand te volgen.
Onderwijs op afstand is ook géén vrijstelling van de leerplicht. Het
reguliere onderwijsprogramma wordt ook bij onderwijs op afstand
voltooid. De juridische basis is art. 41 van de Wet op het
Primair Onderwijs.
6. Mag de leerplichtambtenaar handhavend optreden?
De
rechter heeft ten aanzien van de coronapandemie overwogen, dat de
leerplichtambtenaar coulance dient te tonen, in plaats van handhavend op
te treden (ECLI:NL:RBDHA:2020:12689). Deze rechtsoverweging is
overgenomen in de documentatie voor de Heropening Scholen Primair
Onderwijs en Voortgezet Onderwijs van het Ministerie van OCW. Hierin is
bepaald, dat de leerplichtambtenaar een rol mag innemen bij het gesprek
tussen ouders en de school.
In geval van daadwerkelijk verzuim
(de leerling weigert bijvoorbeeld deel te nemen aan de lessen online)
dient de leerplichtambtenaar eerst in gesprek te gaan met de ouders. In
al het handelen dienen de belangen van het kind voorop te worden gesteld
(Servicedocumenten basisonderwijs en voortgezet (speciaal) onderwijs,
Ministerie van OCW, p. 23-26).
6.1 De rolopvatting van de leerplichtambtenaar: gedragsaanwijzingen
Ook
in het Servicedocument voor het voortgezet onderwijs van het Ministerie
van OCW (2021) wordt benadrukt hoe de rolopvatting van de
leerplichtambtenaar dient te zijn: waar sprake is van een kwetsbare
gezondheid van de leerling, dient niet handhavend te worden opgetreden.
Het verdient opmerking dat Veilig Thuis geen druk mag uitoefenen op
ouders die zich terecht zorgen maken over de veiligheid in het onderwijs
ten tijde van deze pandemie. In geval van verzuim (het niet-voldoen aan
de leerplicht = aan geen enkele vorm van onderwijs deelnemen) dient de
leerplichtambtenaar in gesprek te gaan met ouders. De belangen van de
leerling horen centraal te staan (Servicedocument voor het voortgezet onderwijs van het Ministerie van OCW 2021, p. 23-26).
7. Hoe zit het met
kinderen/jongeren uit een "risicogroep" of kinderen/jongeren met ouders
en/of huisgenoten uit een risicogroep en de heropening van de scholen?
In
het Protocol basisonderwijs is vastgelegd, dat kinderen uit een
risicogroep of kinderen van ouders en huisgenoten uit een risicogroep,
kunnen worden vrijgesteld van fysiek onderwijs (zie het Protocol
basisonderwijs, Uitwerking Thuisblijfregels, IV, artikel 4). De school
dient in overleg te treden met ouders, om gezamenlijk tot een oplossing
voor de invulling van het onderwijs op afstand te komen.
In het
Servicedocument primair onderwijs (basisonderwijs en speciaal onderwijs)
coronavirus en het Servicedocument voortgezet onderwijs een voortgezet
speciaal onderwijs coronavirus is ten overvloede opgenomen dat scholen
in overleg met ouders afstandsonderwijs mogelijk maken voor leerlingen
met een kwetsbare gezondheid of voor leerlingen met ouders met een
kwetsbare gezondheid. De leerplichtambtenaar mag niet overgaan tot
handhaving.
8. Geldt altijd het criterium dat mijn kind of mijn
gezin tot een "(hoog) risicogroep" moet worden gerekend om
afstandsonderwijs te mogen volgen?
Nee. In de documentatie van
het Ministerie van OCW is duidelijk rekening gehouden met de situatie
dat kinderen of kinderen met ouders/gezinsleden/huisgenoten met een
kwetsbare gezondheid, om die reden niet fysiek de lessen kunnen volgen.
Het criterium dat het kind/gezin/de huisgenoten tot een risicogroep
horen, geldt niet. Het hoeft ook niet door een arts te worden bewezen
dat kinderen of gezinsleden tot een risicogroep horen. De school moet
met de ouders in overleg treden om onderwijs op afstand mogelijk te
maken (Servicedocument PO, Ministerie van OCW, p. 18; Servicedocument VO
en VSO, Ministerie van OCW, p. 23).
9. Mag de school of leerplichtambtenaar dreigen met het inschakelen van Veilig Thuis?
Nee.
In de documentatie van het Ministerie van OCW is expliciet bepaald dat
Veilig Thuis niet mag worden ingeschakeld om ouders die bezorgd zijn
over de veiligheid en gezondheid van hun kinderen en familie, onder druk
te zetten. De schoolbesturen zijn er door organisatie Ingrado over
ingelicht dat zij Veilig Thuis niet als pressiemiddel mogen misbruiken.
De leerplichtambtenaar zal op de vingers worden getikt als deze een melding doet bij Veilig Thuis om ouders onder druk te zetten om hun kind bloot te stellen aan een onveilige situatie op school. Om een melding te doen bij Veilig Thuis, zal de ambtenaar van de gemeente dienen te onderzoeken of sprake is van een onveilige thuissituatie. In het kader van vermoedens van kindermishandeling worden meldingen gemaakt bij Veilig Thuis. Grijpt de leerplichtambtenaar het middel van de melding van een vermoeden van kindermishandeling aan als pressiemiddel, dan is dit ongeoorloofd wegens misbruik. De leerplichtambtenaar zal in alle gevallen met de ouders in overleg dienen te treden. In 2021 heeft het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, een berisping aan een gedragsprofessional opgelegd vanwege het schenden van artikel 12 (wettelijke meldrechten), lid 1, en artikel 30
(verantwoordelijkheid bij samenwerking en bij de inzet van anderen), lid
1 van de Beroepscode NVO en vanwege het niet volgen van stap drie van de
meldcode, hetgeen niet in lijn is met de richtlijn ‘Richtlijn Kindermishandeling voor jeugdhulp en jeugdbescherming’ (College van Toezicht, zaak 20.157Ta en zaak 20.054Ta).
Het
is kort en helder: nee, de school mag niet dreigen om Veilig Thuis in
te schakelen. Doet de school dit wel, dan is dit misbruik van Veilig
Thuis als pressiemiddel. U kunt Ingrado zelf inschakelen om een melding
van misbruik van VT te maken. Dien aanvullend een klacht in bij de
Onderwijsinspectie.
10. Op welke punten is het onderwijs in Nederland niet veilig/SARS-CoV-2-proof?
1. Mondneusmaskers zijn niet in alle onderwijsvormen verplicht. Als er al een mondneusmaskerbeleid is, zijn maskers slechts verplicht tijdens verplaatsingen. Het virus houdt zich niet aan "vaste zitplaatsen", noch aan afstandsregels.
SARS-CoV-2
verspreidt aërogeen, dat houdt in dat virale infectieve deeltjes accumuleren (opeenstapelen in de lucht) in gesloten binnenruimten. Geen enkele
afstandsregel kan de transmissie van het virus tegengaan, omdat de
infectieve lucht wordt ingeademd. Het is uit de lucht gegrepen dat
mondneusmaskers alleen nodig zijn bij verplaatsingen en dat SARS-CoV-2
niet infectief zou zijn als iedereen een vaste zit- of staplaats heeft;
2. Thuisblijven geldt alleen bij klachten.
Mensen
zijn hoogst besmettelijk vóórdat symptomen optreden. SARS-CoV-2 wordt
asymptomatisch en presymptomatisch verspreid. Thuisblijven bij klachten
is dus te laat;
3. Volle klassen.
Aërogene transmissie van
SARS-CoV-2 wordt bevorderd door het aantal mensen dat aanwezig is in een
gesloten ruimte en door activiteiten als ademen en praten. Adequate
ventilatie verdunt de lucht en voert verbruikte lucht af, waardoor de
kans op aërogene transmissie wordt verkleind. Met volle lokalen wordt de
lucht verzadigd, waardoor viruspartikels langer stabiel blijven in de
lucht en dus meer mensen kunnen infecteren. Zelfs met goede ventilatie
dient de bezetting van een gesloten ruimte te worden gereduceerd om de
kans op infectie te verkleinen;
4. De richtlijnen in het "Protocol Voortgezet Onderwijs" (versie 2021) refereren aan het Bouwbesluit.
Het
Bouwbesluit is níet bestemd voor preventie van aërogene transmissie van
SARS-CoV-2. Voor "COVID-proof" ventilatie en klimaatbeheersing dient de
subsidie op grond van SUVIS en IBO in praktijk te worden gebracht. Het
is de bedoeling dat scholen in de loop van 2021 "COVID-proof" worden
ingericht;
5. Leerlingen dienen tweemaal per week een (zelf)test af te nemen.
Onder begeleiding, maar niet verplicht, wordt de aanbeveling gedaan dat leerlingen preventief tweemaal per week testen;
6. De SUVIS is al "overschreden" voordat het onderwijs in Nederland "COVID-proof" is gemaakt
De subsidie voor het "SARS-CoV-2-proof" inrichten van het onderwijs bedraagt € 360 miljoen, zie lesopafstand.nl (zie ook https://archive.vn/GQ8Hh ). Volgens de recente berichtgeving op de informatiepagina Specifieke Uitkering Ventilatie in Scholen
(tot eind juni 2021) is het budget reeds overschreden. Scholen kunnen
tot en
met 30 juni 2021 een aanvraag doen, maar deze kan worden afgewezen. Het
is de facto een "rat race" geworden om de ventilatie op een minimaal
acceptabel niveau te kunnen krijgen. Schoolbesturen hadden dus "de
eerste moeten zijn" om niet het risico te lopen dat zij geconfronteerd
zouden worden met een subsidieplafond. Een onaanvaardbare gang van
zaken, omdat alle onderwijsinstellingen in Nederland dienen te worden
uitgerust om transmissie van SARS-CoV-2 tegen te gaan.
Kortom:
schoolbesturen worden met protocollen met uit de lucht gegrepen en
inadequate maatregelen (handen wassen, pijlen volgen, mondmaskers af als
leerlingen een vaste zitplaats hebben) voor het plan gesteld om het
onderwijs volledig
te heropenen en het personeel, leerlingen, ouders en derden (tertiaire
transmissie + clustervorming) in gevaar te brengen. Dit reële risico
wordt door de beleidsmakers voorgesteld als "angst". Die
emotionalisering en daarmee bagatellisering van bestaande risico's die
níet moeten en kunnen worden genomen, is volop terug te vinden in de
protocollen, handleidingen en publieke communicatie.
In de eerste plaats wordt het reële
risico op besmetting van werknemers weggezet als "zorgen". In de tweede
plaats wordt aangegeven waar het in de kern om gaat: testen, ventilatie
én vaccinatie zijn de randvoorwaarden voor het veilig heropenen van het
onderwijs. Pas als deze fundamentele criteria zijn vervuld, kunnen de
scholen volledig heropenen. De toevoeging "hopelijk zal blijken dat aan
deze voorwaarden tegemoet wordt gekomen", volstaat niet. De werkgever
(de onderwijsinstelling) kan niet toekijken en hopen dat het met een
sisser afloopt.
In 2021 werd op de pagina " Corona en ventilatie schoolgebouwen"
van de Rijksoverheid vermeld dat het kabinet op het moment van de
publicatie nog de SUVIS beschikbaar stelde om de ventilatie op scholen
COVID-proof te maken. Het Coördinatieteam meldt dat slechts 38% van de
scholen voldoet aan de eisen die worden gesteld aan een "prettig
binnenklimaat in de klas". Van de onderzochte scholen voldoet 11% niet
en 51% van de scholen moet nog altijd worden onderzocht. In het bericht
vallen twee opmerkingen in het bijzonder op. Ten eerste wordt aërogene
transmissie van SARS-CoV-2 door de Rijksoverheid niet onderkend. Ten
tweede wordt expliciet vermeld dat de scholen open moeten ondanks dat de
ventilatie niet geschikt is tegen aërogene transmissie van SARS-CoV-2.
Werknemers, leerlingen, ouders en derden (via tertiaire transmissie)
worden dus blootgesteld aan een onveilige omgeving, terwijl de focus
wederom wordt verlegd door het inadequate beleid van "handen wassen" aan
te prijzen.
11. Advies aan ouders
- Een goede communicatie met de school
staat voorop. Verzoek de school om gemotiveerd aan te geven, hoe het
coronaprotocol ter preventie van transmissie van SARS-CoV-2 door de
schoolleiding wordt ingevuld. Als de school onvoldoende adequate
maatregelen treft ter reductie van het risico op transmissie van
SARS-CoV-2, stel dan vervangende vormen van onderwijs voor. De school
heeft een inspanningsverplichting om vervangend onderwijs/onderwijs op
afstand mogelijk te maken. Ten onrechte wordt nu soms aangenomen dat het
niet kunnen volbrengen van fysieke aanwezigheid, verzuim impliceert.
Dit is niet het geval. De wettelijke basis voor alternatieve
onderwijsvormen is art. 41 van de Wet op het Primair Onderwijs.
-
Geef aan dat de veiligheid en gezondheid van het kind te allen tijd
voorop dienen te worden gesteld (art. 3 lid 2 respectievelijk art. 24
Verdrag inzake de rechten van het kind).
- Voor zowel leerlingen als
ouders met een kwetsbare gezondheid geldt het volgende: leerlingen
kunnen worden vrijgesteld van fysieke deelname aan het
onderwijsprogramma. De school dient in overleg te treden om tot een
vervangende vorm van onderwijs te komen (Protocol Basisonderwijs,
Uitwerking Thuisblijfregels, IV, artikel 4).
- De leerplichtambtenaar
dient volgens de documentatie van het Ministerie van OCW niet over te
gaan tot handhaving in geval sprake is van een kwetsbare gezondheid van
leerlingen, ouders en/of huisgenoten van de leerling. Handelt de
leerplichtambtenaar in strijd met de regelgeving, wijs deze er dan op, dat door de rechter is geoordeeld dat de leerplichtambtenaar ten
aanzien van de ernst van deze pandemie coulance dient te tonen, in plaats van
zich uitsluitend handhavend op te stellen bij het volgen van de zogenaamde
“Servicedocumenten”.
De Staat heeft expliciet kenbaar gemaakt dat vrijstellingen
van het “fysieke” element van de leerplicht vanzelfsprekend mogelijk zijn. De
gebruikelijke rechtsmiddelen kunnen tegen het oordeel van de
leerplichtambtenaar onverminderd worden aangewend (ECLI:NL:RBDHA:2020:12689). Deze rechtsoverwegingen zijn integraal
opgenomen in de documentatie voor de Heropening Scholen PO/SO van het
Ministerie van OCW. Hierin is bepaald dat niet handhavend dient te worden
opgetreden, maar dat de leerplichtambtenaar een rol zou mogen innemen bij het
voeren van het gesprek tussen de onderwijsvoorziening en de ouders.
-
In de Servicedocumenten van het Ministerie van OCW is expliciet
bepaald, dat Veilig Thuis níet mag worden ingeschakeld om druk uit te
oefenen op ouders. Wijs de schoolleiding erop dat conform de juridische
bepalingen en documentatie van het Ministerie dient te worden gehandeld.
Dreigt de school evenwel met Veilig Thuis om u en uw kind onder druk te
zetten, geef dan aan dat u een melding zult maken bij de
Onderwijsinspectie en Ingrado. Ingrado is aangewezen om toezicht te
houden op het misbruik van Veilig Thuis door schoolbesturen.