zondag 10 maart 2024

"Hoe krijg je dat zo snel geschreven en gedaan?" Over oplossingsgerichtheid, multidimensionaal denken, tactisch denken en anticipatievermogen als sterke eigenschap in juridische kwesties

Op het vwo vroeg een medeleerling naast me, of ik soms "scanogen" had. We moesten een tekst lezen en ik was na een paar seconden al klaar met de complete tekst. 

Ik heb dit niet geleerd; dit is een persoonlijke eigenschap. Ik selecteer uit informatie direct de essentie. Al zijn er ook logische aanknopingspunten. In vonnissen en arresten lees ik de belangrijkste rechtsoverweging en het dictum. Meestal staat in rechtsoverweging 4.3. welke rechtsregels zijn toegepast op de juridische casus. Het dictum hóórt het relevante eindoordeel te weergeven. 

Ik merk dat veel medestudenten op de universiteit eerst de hele zaak gingen lezen. De merites kunnen belangrijk zijn, maar het lezen van het relaas van rechtspartijen (eiser/verweerder) bevat héél veel subjectieve informatie die alleen maar ruis geeft. Je kunt beter eerst de rechtsoverwegingen lezen en dan nog eens naar de aangevoerde feiten kijken. 

In wetenschappelijke papers van PubMed doe ik hetzelfde: alle relevante informatie hoort in de conclusie te staan. Die lees ik, daarna bekijk ik de uitslagen van het lab, of de MRI-scans. Bij neuroscience ging ik ook niet eerst een heel inleidend verhaal lezen (zo'n inleiding hoort erbij om het in perspectief te plaatsen, maar bevat meestal dezelfde passages als de conclusie). 

Ik zie ook wel automatisch welke schifting ik kan maken. Met schrijven ben ik ook zo snel. Soms krijg ik de vraag van cliënten, hoe het kan dat ze binnen een uur al een brief binnen hebben. Er is geen formule voor, maar ik stel niet eerst een schrijfplan op. Ik maak nooit een kladversie of draft, maar begin gelijk met schrijven. Ik schrijf vanuit mijn gevoel, ik gebruik informatie die ik met elkaar in verband breng, ik heb een groot associatief vermogen en ik ben een snelle denker. Misschien is het te verklaren doordat ik schrijf zoals ik praat. Dat laatste hoor ik vaker. Ik schrijf heel sterk vanuit mezelf, vanuit mijn eigen inspiratie. Ik leen geen teksten van anderen en gebruik nooit adviezen. Zoals ik dat doe met praten, denk en verwerk ik informatie tijdens het schrijven. Zitten en denken geeft mij geen inspiratie, ik wil altijd gelijk aan de slag.

Als ik een complexe rechtsvraag krijg van een cliënt, dan kan ik altijd aanknopingspunten vinden om de situatie op te lossen of de rechtspositie van de cliënt in een zaak uit te leggen. Als ik zelf met een onrechtmatige situatie te maken krijg, ga ik direct aan de slag om mijn repliek te zenden. Ik zoek ook meerdere kanalen om een probleem op te lossen of een klacht over een onrechtmatige situatie openbaar te maken.

Mijn bachelorscriptie van 10.000 woorden, had ik binnen 5 dagen af. Mijn eerste masterscriptie binnen 5 weken. Ik heb het nooit iemand verteld omdat ik niet gezien wilde worden als "afraffelaar", maar mensen die me kennen, waren niet verbaasd. Het was geen afraffelen, want ik heb alles onderbouwd volgens de regels van de wetenschappelijke verantwoording van papers en scripties. 

Naast oplossingsgerichtheid, heb ik een multidimensionale voorstelling. Bij het schrijven van een juridische brief, stel ik me bijvoorbeeld tijdens het typen voor, welke rechtsposities mensen hebben, welke belangen ze hebben en wat de gevolgen zijn. Ik kan me een levendige tijdlijn voor de geest halen tijdens het schrijven. Bij alles wat ik schrijf (op wetenschappelijke berichten na), stel ik me automatisch menselijke situaties voor. 

In het recht gáát het niet slechts om het halen van uw recht, maar vooral om tactiek: in de meeste situaties dienen twee partijen met elkaar om te blijven gaan (werkgever-werknemer; ouders-kind; zussen-broers) en is er dus een zekere afhankelijkheid. Dan is het niet handig als een cliënt zegt "Ik heb er recht op!", maar om de tactische weg in te slaan. De kantonrechter beveelt onderhandeling om die reden zoveel mogelijk aan en stuurt aan op overeenstemming.

Praktische gebeurtenissen en gevoelens maken het makkelijker om juridische feiten in perspectief te plaatsen. Ik heb ook het vermogen om ver van tevoren op de gevolgen van bepaalde handelingen te anticiperen. Zo geef ik bijvoorbeeld aan dat iedereen gebruik dient te maken van het recht en de plicht om te klagen na ontvangst van een defecte zaak, anders wordt de schade aanvaard. Een overeenkomst waar mogelijk later voorwaarden aan worden verbonden waarmee een partij niet akkoord zou gaan, dient niet voor akkoord te worden getekend. 

Tekenen voor akkoord moet helemaal worden vermeden als de gevolgen niet worden aanvaard. In situaties waarin iemand wordt gedwongen om te tekenen en dus geen sprake kan zijn van wilsovereenstemming (bijvoorbeeld: "anders krijgt u geen uitkering"; "anders verliest u uw baan"), dient dan ook expliciet geen akkoord te worden gegeven.