Ik heb geen gebrek aan energie. Ik kan zeggen dat ik fysiek en mentaal actiever ben dan veel mensen. Er is niet iets dat mij snel uit kan putten. Nog nooit in mijn leven heb ik de hele dag op bed gelegen, met de Luxaflex dicht gezeten, me afgezonderd of moeite gehad om mezelf vooruit te slepen.
Dat heeft er allemaal niets mee te maken dat ik ongelukkig ben. Ik kies voor een taboevrij bestaan en bespreek het gerust openlijk. Daardoor krijg ik wel te maken met mensen die oorzaken willen aandragen of het ongelukkig-zijn proberen te "fixen" met allerlei bijzaken. Levensgeluk heeft niets te maken met de factoren die de meeste mensen noemen: euforie, infatuatie, prikkels die met de eerste levensbehoeften hebben te maken, zoals eten en drinken. Gelukkig zijn is iets fundamenteels, of beter gezegd: een existentieel iets.
Voor mij is duidelijk wat belangrijk is om gelukkig te zijn: sterke sociale banden hebben met een naaste (of naasten) en perspectief hebben.
Dat heb ik in beide gevallen niet. Ik ben mijn naaste kwijt en ik heb geen goed perspectief. Ik heb geen eigen familie of een sociaal netwerk waarop ik terug kan vallen. Ik vind het niet lastig om eerlijk te zijn: ik ben eenzaam. Ik merk weleens dat mensen het des te schokkender vinden dat ik een sterke, stabiele persoonlijkheid heb en eenzaam ben. Mensen proberen altijd "iets" te vinden om eenzaamheid te verklaren: misschien zijn eenzame mensen verlegen, in zichzelf gekeerd, arrogant, futloos, afstandelijk, onaardig, noem het maar op. Dat ben ik allemaal niet en dat maakt het confronterend als ik openlijk zeg dat ik eenzaam ben.
In tegenspoed komen veel mensen er wel achter dat ze niet veel mensen hebben om op terug te vallen, dus ik ben daarin volstrekt niet de enige. Het is wel heel erg alleen om in mijn directe omgeving niemand te hebben. Zeker omdat ik altijd gezelligheid en gezelschap wil. Ik ben niet op mezelf gericht en heb niet de behoefte om me af te zonderen.
Mijn huis kwijtraken als trap na voor de dood van mijn moeder
Het is ook nog eens een trap na dat ik mijn huis kwijtraak en naar een kamer moet verkassen door middel van een gedwongen verhuizing. De manier waarop: ik was in hoedanigheid (dat wil zeggen: als professional) bezig met een rechtszaak omdat mijn juridisch doorwrochte verzoek tot medehuurderschap op onrechtmatige gronden was afgewezen. Omdat ik dag en nacht voor mijn moeder moest zorgen toen ze in de palliatieve unit terechtkwam met longkanker, drie hersentumoren en uitzaaiingen naar de nieren, kon ik de rechtszaak niet doorzetten op dat moment. Er is misbruik van gemaakt dat de dood van mijn moeder na enkele weken volgde. Het condoleancebericht werd aan mij gestuurd met de boodschap "U kunt natuurlijk niet in de woning blijven". Een schoffering.
Het kwam toen mijn moeder nog in het ziekenhuis lag ter sprake, dat ik niets had om naar uit te kijken na haar dood. Toen ik er gewoon over sprak dat ik ongelukkig ben, was het alle hens aan dek! Eerst was het "Maar je bent toch jurist? Vind je schrijven over rechtszaken en de maatschappij dan niet de moeite waard? En je werk? En je hebt hier neuroscience gestudeerd! Je schrijft daar ook over? En je bent tekenaar?" Ik zei: "Wat onbelangrijk allemaal, als je niemand meer hebt".
Daar schrokken ze van. Er werd gezegd dat het team een melding zou maken bij de huisarts. Ik zei 'Dat doe je niet. Ik deel iets in vertrouwen, vind je het gek als ik niets meer tegen je zeg?'
De reactie was: 'Ja nou, ik moet het toch melden'.
Dat iemand eerlijk durft te spreken over het taboe "ongelukkig zijn"! Ik sta ervoor dat negatieve aspecten van het leven mogen bestaan en bespreekbaar zijn. Zo moet het ook bespreekbaar zijn dat sommige mensen verrot veel pech hebben in het leven. Dat willen ontkennen is de ziekte van de maakbaarheidsindustrie, de gedachte dat je je eigen geluk volledig kunt beïnvloeden. Zoals de gedachte dat je een positieve levensinstelling kunt aannemen (de mensen die denken dat ze ervoor hebben gekozen om positief in het leven te staan, hebben dat meestal te danken aan een aangeboren harmonische functie van de receptoren 5-HT1A, 5-HT1B, 5-HT2A, 5-HT2C).
Het gemis aan gelijkwaardig contact op een fundamenteel niveau van functioneren
Ik heb geen moeite gehad om vriendschappen te sluiten. Weliswaar bijna alleen met jongens en als volwassene met mannen, omdat ik vanaf mijn 12e door mijn vrouwelijke leeftijdsgenoten altijd als rivaal ben behandeld. Als ik binnenkom, word ik vaak nog steeds vuil bekeken door vrouwen die me voor het eerst zien. Twee weken geleden nog op een bijeenkomst, heeft een vrouw naast me een halfuur lang naar me zitten kijken, van top tot teen. Ik keek af en toe haar kant op en betrapte haar er dan op dat ze me zat te controleren. Ze keek niet eens naar de presentatie. Na afloop ging ze met anderen zitten smoezen.
Ik heb tot mijn 12e beste vriendinnen gehad en daarna nog een paar keer vrouwelijke kennissen met wie ik echt goed kon opschieten, maar verder ben ik altijd buitengesloten. Toen ik in het bijzijn van een groep meisjes van mijn leeftijd werd betast en wegliep omdat niemand me wilde helpen, kreeg ik er de schuld van. Ik zou de verleider zijn, de uitdaagster, de aanstelster en een blok aan het been door deze ongewenste intimiteiten waar ik mee te maken kreeg.
Ik heb mannelijke vrienden verloren omdat ze van hun vriendin of vrouw niet meer met me om mochten gaan. Een goede vriend van me kwam me een keer tegen in het bijzijn van zijn vriendin. Ze begon tegen hem te snauwen. Hij bekende later dat zij liever had dat hij niet meer met me sprak. Dat is me wel vaker gebeurd.
Met sommige mannelijke vriendschappen was het gedoemd om te mislukken. Ik werd een keer in een volle hal in mijn kont geknepen en betast door een man met wie ik tot dan toe een goede vriendschappelijke band met veel plezier en leuke gesprekken had. Hij zag kennelijk zijn kans schoon door de drukte om ons heen. Toen ik me omdraaide zag ik dat hij het was en dat hij ervan schrok dat ik hem betrapte. Ik voelde me zo belazerd!
Geen diepgang is nog wel het ergst van alles. Potentiële vriendschappen met mensen met wie ik leuk kan praten en die graag even blijven hangen, groeien scheef als de ander uiterlijke zaken en reputatie heel erg belangrijk vindt in het leven. Ik houd er ook van om over van alles en nog wat te kletsen, ik kan urenlang met iemand praten over het leven en gekke situaties, anekdotes en allerlei onzin. De grens ligt er wel bij dat ik niets wil weten over de "talk of the town". Ik voel me zo emotioneel leeggezogen en onbevredigd als mensen alleen maar iets van andere mensen vinden, in geklaag blijven hangen of over geld willen zeuren. Met dat soort geklaag zou ik iemand zo de deur uit willen zetten.
Ik kan er ook niet echt bij als mensen intenties van anderen niet doorhebben. Ik ben zelf heel erg een "mensenlezer" en heb nog nooit gehad dat mijn intuïtie verkeerde signalen gaf. Dat mensen alles aan anderen vertellen en geen clou hebben dat iemand niet te vertrouwen is, vind ik onbegrijpelijk en teleurstellend.
Ik zeg daarmee niet dat ik behoefte heb aan hoogdravend contact of alleen maar over moeilijke materie wil praten. De behoefte aan fundamenteel gelijkwaardig contact is moeilijk in woorden te vatten. Wat wél duidelijk is, is dat het bijna onmisbaar is om qua intelligentie, energie en persoonlijkheid op gelijkwaardig niveau te functioneren. Soms kom ik in contact met een hoogbegaafd iemand en ik kan er duidelijk over zijn: dat is een verademing. Een eerste gesprek met een hoogbegaafd iemand kan al verlopen alsof we elkaar al jaren kennen. Het is alsof die sociale antennes veel beter werken.
Diegene om gelijkwaardig contact mee te hebben had ik. Ik heb nu geen perspectief op iemand anders om gelijkwaardig contact mee te hebben. Al is het een kwestie van logica dat ik op een aarde van miljarden mensen, nooit zo uniek kan zijn dat helemaal niemand bij me past. Het kan natuurlijk wel zo zijn dat diegene bestaat en dat ik diegene nooit ontmoet in dit bestaan.