woensdag 18 mei 2016

Transitievergoeding: houd rekening met de belastingaanslag!

Kan het toevalliger? Ik kreeg vandaag de volgende vraag voorgelegd. Een persoon die meerdere contracten voor bepaalde tijd achter de rug heeft, die van rechtswege zijn afgelopen, heeft een "belastingaanslag" opgelegd gekregen. De casus:

Gedurende drie maanden is basisuitkering krachtens de WW uitgekeerd: de eerste twee maanden bedroeg deze 75% van het laatstverdiende loon; de derde maand was dit 70% van het laatstverdiende loon.

Er kan worden aangenomen dat aan alle formele regels is voldaan: mevrouw X geniet loon uit een arbeidsovereenkomst ex. art. 7:610; de definitie van "werknemer" in de zin van art. 3 WW is van toepassing; zij is verzekerde conform artikel 15 en 16 lid 1 WW. Het is niet zeker of de werkgever de premies voor de werkloosheidsverzekering heeft ingehouden, maar als het niet nakomen van deze verplichting geheel aan de werkgever is te wijten (wat vrijwel altijd het geval is), dan kan de werkgever een naheffingsaanslag verwachten. Er zijn geen contra-indicaties en de werkgever kan worden geacht welbekend te zijn met de regelingen op het gebied van de WW.
Mevrouw X voldoet voorts aan de werkloosheidseis die volgt uit art. 16 lid 1 WW, evenals de referte-eis ex. art. 17 WW. De uitzonderingen van art. 19 WW gelden niet. Aan alle voorwaarden uit paragraaf 1 van Hoofdstuk 1 WW is voldaan.

Over de WW volgt later meer. De vraag is nu: het is voor de werknemer niet geheel duidelijk op welke grond de aanslag van de Belastingdienst rust; met welke aanslag heeft de werknemer na het ontvangen van een WW-uitkering te maken?

De volgende oorzaken kunnen waarschijnlijk wel worden uitgesloten (behoudens eventuele onbekende relevante feiten):

- Terugvordering van een onverschuldigde betaling door UWV krachtens art. 36 WW. Artikel 22a en 27 WW zijn niet aan de orde als de werknemer de verplichtingen in onder meer art. 24, 25 en 26 naleeft;
- Er is géén bestuurlijke boete opgelegd, als in art. 27a WW;
- Het is niet waarschijnlijk dat de WW-basisuitkering op een te hoog bedrag is "gewaardeerd".
Dus: er is geen sprake van een sanctie in de vorm van een bestuurlijke boete; evenmin is er een terugvordering uit onverschuldigde betaling ingesteld.

De volgende feiten zijn relevant:

- De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is van rechtswege afgelopen;
- De werkgever heeft een overeenkomst voor bepaalde tijd in het vooruitzicht gesteld, met een tussenperiode van meer dan zes maanden tussen twee opvolgende contracten;

Het wordt duidelijk: er is géén verband tussen de WW-uitkering en de belastingaanslag. Onder het oude stelsel werd er een vergoeding conform de kantonrechtersformule uitbetaald, maar alleen in het geval van een ontslagvergoeding. Het gaat om de zeer bekende formule A * B * C, die niet van toepassing is op de casus, omdat mevrouw niet ontslagen is en haar contract voor bepaalde tijd evenmin tussentijds is opgezegd. Wat wel mogelijk is, is dat werkgever en werknemer een bepaalde vergoeding zijn overeengekomen.

Sinds het nieuwe artikel 7:668a is ingevoerd, wordt een keten van minimaal twee overeenkomsten voor bepaalde tijd, met een totale duur van 24 maanden gezamenlijk, geconverteerd in een overeenkomst voor onbepaalde tijd. De keten dient dan niet te worden onderbroken door een periode van zes maanden en één dag. Het spreekt voor zich dat de werkgever uit onderhavige casus die doorbreking wél heeft beoogd. Een dergelijke constructie is rechtsgeldig, zo heeft de Hoge Raad besloten in Simpson/ Greenpeace.

Het gevolg is dat de werknemer recht heeft op de transitievergoeding, mits is voldaan aan de criteria van art. 7:673. De aloude "kantonrechtersformule" is hiermee vervangen in bepaalde situaties. Op de informatiepagina van de WWZ is te lezen wanneer de werkloze voor de vergoeding in aanmerking komt. Wat niet direct uit de informatie blijkt, is dat de werkloze belasting verschuldigd is over deze transitievergoeding.

Als de vergoeding netto op de rekening van de werkloze wordt gestort, dan kan de belasting over het inkomen tot wel 52% belopen, omdat de transitievergoeding tot box 1 wordt gerekend. Een forfaitaire regeling als de transitievergoeding behoeft niet daadwerkelijk te worden ingezet voor outplacement en scholing, maar fiscaal kan het wél aantrekkelijk zijn om de vergoeding te benutten- de werkgever besteedt in dat geval de vergoeding aan een werknemerstraject. Let wel: voor de ontslagvergoeding geldt dit helaas niet. De ontslagvergoeding is belast.

Welke voordelige belastingconstructies kan de werkloze nog meer opzetten met de transitievergoeding? Legaal boxhoppen is een aanrader. Box 3, voor sparen en beleggen, heeft veelal een gunstig effect. Het forfaitair stelsel neemt het spaarrendement als uitgangspunt. De belastingen die volgen uit het rendement in box 3, vallen lager uit dan belastingen tegen het progressieve tarief van box 1.  Ook middeling over een periode van 3 jaar is mogelijk. In jaar één krijgt de werkloze, met de ontvangst van de ontslagvergoeding of transitie, eenmalig een abnormaal hoog inkomen uit werk en woning. De twee opvolgende jaren is dit inkomen relatief laag. Bij middeling van het inkomen, zal de werkloze/ voormalig werknemer geld van de Belastingdienst ontvangen.

Is de werkkostenregeling van vóór juli 2015 niet van toepassing, dan kunnen werkgever en werknemer overeenkomen dat andere kosten op de ontslagvergoeding in mindering worden gebracht. Het gevolg: niet het nettobedrag, maar het brutobedrag van de vergoeding zal worden belast. Het moge duidelijk zijn: financieel behoeft de werkloze met een brutovergoeding er minder op in te boeten.

Lang verhaal. Om in het kort de fiscale mogelijkheden op een rij te zetten:

1. Laat de werkgever de transitievergoeding (deels) inzetten voor outplacement. Dit is natuurlijk lastig als een contract voor bepaalde tijd in het vooruitzicht is gesteld, maar een dergelijke constructie is zeker niet in strijd met het fictieve stelsel (de kracht van nep!);
2. Zijn er andere kosten die in mindering kunnen worden gebracht op de vergoeding? Kom met de werkgever overeen dat hij ervoor zorgt dat de vergoeding bruto aan u wordt overgemaakt, zodat slechts het brutobedrag belast zal worden;
3. Ga boxhoppen. Box 2 is riskant en voorzichtigheid is dan ook geboden bij het aanraden van een constructie die box 2 behelst. Box 3 is gebaseerd op een spaarrendement. Er is een kans dat u het rendement van januari niet daadwerkelijk behaalt, maar het forfaitair stelsel is gunstiger dan het progressieve stelsel van box 1. Bovendien wordt de beslagvrije voet afgetrokken van uw vermogen uit sparen;
4. Vraag middeling aan bij de Belastingdienst. Wat mij betreft de meest rechtvaardige regeling: u ontvangt terug wat u, over drie jaren gemiddeld, relatief bovenmatig hebt betaald aan belastingen uit werk en inkomen in box 1.

Transitievergoeding