zondag 27 juni 2021

Koop op afstand: ontbinding van de koopovereenkomst binnen 14 dagen (ook wel: recht van retour) + brief vordering tot doorhaling onrechtmatige factuur


Koop op afstand: ontbinding van de koopovereenkomst binnen 14 dagen (ook wel: recht van retour). Over uw rechten (+ voorbeeldbrief juridische vordering tot doorhaling factuur na ontbinding van de overeenkomst of tot terugbetaling)

Door: mw. Mr. M. Bouter LL.M.

7 november 2017

Een voor de consumenten aantrekkelijk kenmerk van koop op afstand (“buiten een stenen winkel”) is dat de koop binnen de wettelijke termijn van 14 dagen ongedaan kan worden gemaakt. Dit is een vorm van ontbinding van de koopovereenkomst die wel “recht van retour” of “het herroepingsrecht” wordt genoemd. Anders dan bij de algemene ontbinding van de koopovereenkomst, is voor de uitoefening van het recht op ontbinding op grond van art. 6:230o lid 1 BW géén reden verschuldigd. U mág een reden opgeven, bijvoorbeeld als u de service van het verkoopplatform wilt bevorderen. De verkoper dient u de mogelijkheid te bieden om in vrije vorm uw recht van retour uit te oefenen. De verkoper is verplicht het formulier voor ontbinding van de koopovereenkomst aan te bieden aan de consument, ook als deze een andere modaliteit voor ontbinding kiest. Voldoet de verkoper niet aan zijn verplichtingen? Dan hebt u zelfs tot een jaar lang recht op herroeping. Als u de koopovereenkomst hebt ontbonden, vervalt uw verplichting tot betaling. Laat u niet wijsmaken dat bemiddeling moet worden ingeschakeld als de verkoper weigert een rechtsgeldige ontbinding te accepteren: met de ontbinding van de overeenkomst bestaat niet langer een rechtsgrond tot betaling uwerzijds. U kunt gebruikmaken van de termijn van 14 dagen om een ondeugdelijk product terug te leveren aan de verkoper. Dit mag door de verkoper niet worden afgedaan als het terugsturen van een artikel omdat u spijt hebt ("bedenktijd") of als het "inruilen" van een product. Ik heb onder dit bericht een voorbeeldbrief voor de consument opgesteld, die strekt tot vordering van doorhaling van de factuur na ontbinding van de overeenkomst dan wel tot terugbetaling door de verkoper na ontbinding van de overeenkomst.

Retourzending van een ondeugdelijk product is géén "bedenktijd" of ruil
Het is een bekende tactiek van verkopers: ze zetten de consument onder druk met het excuus dat een ondeugdelijk product niet kan worden geretourneerd, omdat de "bedenktijd" of ruil niet door de verkoper zal worden geaccepteerd. Het retourneren van een product dat niet aan de vereiste kwaliteit voldoet, is géén "retourzending in het kader van de bedenktijd" en ook géén ruil.

Een afgeleverde zaak dient aan de overeenkomst te beantwoorden (art. 7:17 lid 1 BW; zie voor de termijn van zes maanden art. 7:18 lid 2 BW). De consument heeft een onderzoeksplicht ten aanzien van het product. Dit betekent, dat de consument het product eerst dient te testen, alvorens het product te aanvaarden of te retourneren in het kader van ondeugdelijkheid. Het product mag uit de verpakking worden gehaald en worden geïnspecteerd op de werking. Een bepaling van de verkoper, dat de consument het artikel niet kan terugbrengen indien het product is getest, is in strijd met de wettelijke bepalingen voor consumentenkoop (art. 6:234 BW). Een beding dat de rechten van de consument op deze wijze inperkt, is opgenomen in de zwarte lijst (art. 6:234 BW).

U kunt gebruikmaken van art. 6:230o BW (recht op ontbinding van de overeenkomst binnen 14 dagen) om het artikel binnen de termijn van het "recht van retour" terug te leveren aan de verkoper (zie ook: https://europa.eu/youreurope/citizens/consumers/shopping/guarantees-returns/index_en.htm#country)


Wanneer mag u de koopovereenkomst niet ontbinden? De wet geeft een limitatief aantal gevallen aan waarin u geen recht hebt op ontbinding van de overeenkomst!
Slechts in een beperkt aantal, in de wet opgesomde gevallen kunt u de overeenkomst niet ontbinden. Om praktische redenen heeft de wetgever het ontbinden van overeenkomsten tot levering van bederfelijke waar (stelt u zich het in een envelop retour sturen van vis, eieren of een kilo gehakt  voor), alcoholische dranken, zaken die onherroepelijk vermengd raken (graan in een silo die al deels gevuld was), producten die geheel in opdracht van de consument zijn vervaardigd, financiële producten (effecten) en audio-/video-opnamen en programmeerapparatuur met verbroken verzegeling aan banden willen leggen (art. 6:230p BW).

Bedenktijd bij verkoop op afstand en juridisch niet aanvaardbare handelspraktijken
De verkoper die zijn waar buiten een fysieke winkel verkoopt, dus op straat, via colportage of via internet, dient de consument erop te wijzen dat deze 14 dagen recht heeft op ontbinding van de overeenkomst. De consument mag zonder opgaaf van reden de overeenkomst ontbinden (art. 6:230o lid 1 BW). Vanaf de dag waarop de consument het product heeft ontvangen, geldt deze termijn voor ontbinding (art. 6:230o lid 1 sub b onder 1 BW). De verkoper dient de consument informatie te verstrekken over het recht op ontbinding van de overeenkomst en over de identiteit van de verkoper (art. 6:230m BW). De verkoper is verplicht het formulier voor ontbinding van de koopovereenkomst aan te bieden aan de consument, ook als deze een andere modaliteit voor ontbinding kiest. Voldoet de verkoper niet aan deze wettelijke plichten, dan wordt de bedenktijd van 14 dagen verlengd tot een jaar bedenktijd (art. 6:230o lid 2 BW).

De verkoper dient na ontvangst van het geretourneerde product met een maximum van 14 dagen na de dag van ontvangst, het bedrag van de aankoop terug te betalen (art. 6:230r BW). De consument moet de verpakking van een product open kunnen maken om het product te controleren op de werking (art. 230s lid 3 BW). Zoals hiervoor opgemerkt onder 2.3.1, geldt het recht om de overeenkomst binnen 14 dagen te ontbinden níet voor de uitzonderingen genoemd in art. 6:230p onderdeel f BW. Logischerwijs gaat het om bederfelijke waar zoals vis en vlees, producten met een evidente dagwaarde zoals kranten en producten die in opdracht van de consument zijn gemaakt, zoals met de naam van de consument bedrukte relatiegeschenken.

Meld onrechtmatige beperkingen van het recht op ontbinding van de overeenkomst aan de ACM

Bedient de verkoper zich van juridisch niet toelaatbare handelspraktijken door voor te wenden dat het recht op ontbinding van de overeenkomst binnen 14 dagen níet van toepassing is? Verbindt de verkoper aan het recht op ontbinding van de overeenkomst, de voorwaarde dat het product niet mag worden onderzocht op de werking? U kunt dergelijke handelspraktijken melden bij de Autoriteit Consument & Markt. Ook kunt u, vergezeld van de brief tot ontbinding van de koopovereenkomst, een mededeling doen bij de overkoepelende organisatie waar de verkoper een samenwerkingsverband mee is aangegaan. Zij kunnen de verkoper een berisping geven en de mogelijkheid bieden tot correctie van de handelswijzen. De ACM kan ook boetes opleggen aan de verkoper die het recht van de consument om art. 6:230o BW uit te oefenen beperkt, misleidende informatie verstrekt en weigert om terug te betalen bij ontbinding van de overeenkomst (Rb. Rotterdam, 21 september 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:7231).  

Kennisgeving en klachtprocedure onrechtmatige handelspraktijken door verkooppartners
Het kan zijn dat u via een platform voor koop op afstand met de verkooppartner van het consumentenplatform te maken krijgt. Hetgeen hiervoor is opgemerkt, geldt ten aanzien van koop bij een handelspartner van een platform voor consumentenkoop. Een verkooppartner kan geen exoneratiebedingen hanteren die de dwingendrechtelijke bepalingen van art. 6:230o, art. 6:230r en 6:230s BW buiten werking zouden stellen.

Binnen de termijn van 14 dagen kan het product zonder opgaaf van reden worden geretourneerd volgens de figuur van de ontbinding van de koopovereenkomst (art. 6:230o lid 1 BW). Verstrekt de verkooppartner u géén formulier of andere mogelijkheid om de overeenkomst binnen de gemelde termijn van 14 dagen te ontbinden, dan wordt deze termijn zelfs verlengd tot een duur van 12 maanden (art. 6:230o lid 2 BW).

De rechtsgrond voor openstaande vorderingen vervalt met de ontbinding van de overeenkomst; bemiddeling/geschilbeslechting is voor de consument niet relevant
Zodra u de koopovereenkomst hebt ontbonden, houdt de rechtsgrond voor de verplichting tot wederzijdse prestatie op te bestaan. Er ontstaat een overeenkomst tot ongedaanmaking aan de zijde van de consument, die wordt voldaan doordat de consument het artikel teruglevert aan de verkooppartner. De rechtsgrond voor de tot aan het moment van ontbinding bestaande vordering tot betaling, komt te vervallen. Heeft de verkooppartner reeds betalingen ontvangen, dan dienen deze binnen 14 dagen te worden vergoed (art. 6:230r BW). U mag niet worden geconfronteerd met een vordering tot betaling, noch met een herinnering of aanmaning, noch met bijkomende kosten. Bemiddeling tussen de verkooppartner en de consument is niet relevant, aangezien de rechtsfiguur van ontbinding van de overeenkomst rechtsgeldig en onaantastbaar is toegepast als de consument aan de verplichting tot teruglevering voldoet (art. 6:230s BW).

De verkooppartner kan niet rechtsgeldig stellen dat u géén recht hebt om het artikel te controleren op deugdelijkheid. U mag het product uitpakken om te constateren of het artikel voldoet aan de voorwaarden die daaraan mogen worden gesteld (art. 6:230s lid 2 BW). De enige voorwaarden waaronder een koopovereenkomst niet kan worden ontbonden, zijn limitatief opgesomd in art. 6:230p BW. Zoals gezegd, gaat het om persoonlijk vervaardigde producten en bederfelijke waar.

Handelt het verkoopplatform in strijd met dwingendrechtelijke bepalingen van consumentenrecht, met het eigen reglement (waarin de wettelijke bepalingen inzake ontbinding dienen te zijn vastgelegd in voorwaarden die aan de verkooppartner worden opgelegd) en faciliteert het verkoopplatform het handelen van partners in strijd met het consumentenrecht? Stuur op grond van de hier genoemde wettelijke bepalingen een kennisgeving aan het platform. Reageert het verkoopplatform niet? Doorloop de interne klachtenprocedure. Wordt u aan het lijntje gehouden door een klantenservice die u van afdeling naar afdeling wijst, zonder op uw juridische kennisgeving te reageren? Vraag om de externe klachtenprocedure. U kunt klachten indienen via Klachtenkompas.nl, Klacht.nl, de overkoepelende organisatie (waaronder Thuiswinkel waarborg (zie thuiswinkel.org), via sociale media, Tros Radar (het consumentenprogramma), Kassa.tv en een recensie achterlaten op Trustpilot.nl. Doe dit wel zonder persoonsgegevens van uzelf, de verkooppartner en medewerkers van het verkoopplatform te melden in openbare klachten!

Wat moet een consument doen, als de verkoper stelt dat het product niet retour zal worden geaccepteerd omdat het product is beoordeeld op de werking? [Voorbeeldbrief juridische vordering]
Stuur een brief, liefst een per post, naar het adres van de verkoper of het verkoopplatform waar u een product hebt besteld. Let op! U dient voor het terugzenden van het product, kenbaar te hebben gemaakt dat u de koopovereenkomst wilt ontbinden. Dat kan door een letterlijke verklaring van ontbinding van de koopovereenkomst aan de verkoper, maar ook door het formulier op de site van het platform in te vullen. U bent daarbij geen reden verschuldigd, mits u de overeenkomst (in beginsel) binnen 14 dagen ontbindt.

Geef in uw vordering het volgende aan:
-------------------------------------------------------------------------------------

[Voorbeeldbrief juridische vordering]


Adresgegevens verkoper/verkoopplatform

Plaats, datum


Betreft: vordering tot doorhaling van onterechte factuur/terugbetaling op grond van art. 6:230r BW

"Hierbij dien ik een klacht in over het handelen van [naam verkoopplatform] in strijd met de bepalingen van art. 6:230o, art. 6:230r en art. 6:230s BW. Ik ben, onder vigeur van de dwingendrechtelijke bepalingen van art. 6:230o BW e.v. en de voorwaarden van [naam verkoopplatform] een overeenkomst van consumentenkoop aangegaan en heb de koopovereenkomst op [datum] rechtsgeldig ontbonden.

De regels voor het retour zenden van een artikel zijn opgenomen in de wet. De consument mag voor het uitoefenen van de onderzoeksplicht, het artikel uit de verpakking halen, om het artikel op de werking te inspecteren. Dit wordt bestreken door art. 6:230o en 6:230s BW. Buiten de wettelijke limitatieve gronden die gelden voor bederfelijke waar en persoonlijk vervaardigde opdrachten, zoals producten die in naam van de opdrachtgever zijn vervaardigd, kan de uitoefening van het ontbindingsrecht ex. art. 6:230o e.v. BW niet worden beperkt.

Er is geen rechtsgrond tot een betalingsverplichting mijnerzijds, omdat de koopovereenkomst met de ontbinding op [datum] is opgehouden te bestaan. Aan de daaropvolgende verplichting tot ongedaanmaking heb ik voldaan door het artikel compleet en onbeschadigd terug te leveren. Derhalve dient iedere vordering tot betaling te worden doorgehaald en mag ik niet worden geconfronteerd met bijkomende kosten.

Ik verzoek u te motiveren waarom u poogt het de consument onmogelijk te laten lijken om dwingendrechtelijke bepalingen van consumentenrecht uit te oefenen.  Deze rechten zijn onaantastbaar, verkopers kunnen deze rechten nimmer exonereren. Als daartoe een poging wordt gedaan, mist deze poging tot inperking van het consumentenrecht rechtsgevolg, omdat beperkende voorwaarden geen rechtsgelding hebben.

Ik vorder de doorhaling van [kenmerk vordering tot betaling], aangezien de koopovereenkomst op [datum] is opgehouden te bestaan en het artikel compleet en onbeschadigd is teruggeleverd, conform de bepalingen van art. 6:230o en 6:230s BW. Graag ontvang ik binnen 2 werkdagen uw reactie."

----------------------------------------------------------------------------------------

Handige links voor het uitoefenen van uw consumentenrechten:

Thuiswinkel.org

Degeschillencommissie.nl
(let op: de behandeling van een klacht bij de geschillencommissie kost € 52,50);

ACM
Het handelen door een verkoper in strijd met het consumentenrecht kan worden gemeld bij de Autoriteit Consument & Markt;

De Europese Commissie: Online Despute Resolution

Via de ODR kunt u een klacht indienen over online verkopers die binnen de EU zijn gevestigd.

Klachtenkompas
Een melding bij het Klachtenkompas leidt vaak niet tot een oplossing, maar genereert wel aandacht voor onrechtmatige handelspraktijken door verkoopplatforms.

Klacht.nl
Een melding die de verkoper bereikt via Klacht.nl leidt soms tot een oplossing. Ondernemingen die graag consumenten willen behouden, nemen de moeite om de klacht af te handelen en een reactie achter te laten op Klacht.nl. Van iedere onderneming wordt het percentage aangeboden oplossingen voor de gemelde klachten vermeld.

Trustpilot.com
Een eerlijke negatieve recensie met duidelijke informatie, te plaatsen op Trustpilot.com, is slecht voor de reputatie van de onderneming.


 

zaterdag 19 juni 2021

"Waarom wisten we dit niet?!" Over de impact van a-kritische media [maart 2021]

"Waarom heeft niemand dit eerder gezegd?".
"Waarom wisten we dit niet?".
"Is er dan niemand die dit wist?"
"Het is achteraf, maar hadden we dit eerder geweten..."
"Na een jaar is duidelijk geworden waar het eigenlijk om gaat".

"We leven in gekke tijden.."
Kranten en andere media wenden graag verbazing voor. Mediatechnisch gezien werkt een scoop ("Er is een nieuwe ontdekking gedaan!") beter voor de verkoop dan mensen op tijd op de hoogte brengen van wat er komen gaat. Er is nog de mogelijkheid om via een opinieplatform waarschuwingen te publiceren die niet de voorkant van de krant zullen halen. Toch is ook in de opiniehoek de invloed van de gewenste publieke tendens te voelen. Eén actueel onderwerp illustreert dit.

Dat is de COVID-pandemie. Burgers, wetenschappers en belanghebbenden hebben hun bevindingen over beide kwesties geuit, maar de berichten vonden geen weerklank in de media. Ik heb zelf sinds maart 2020 berichten aan diverse grote dagbladen (waaronder het AD, de Volkskrant, NRC en Trouw) gezonden om Nederland te waarschuwen voor aërogene transmissie van het huidige coronavirus. Ook heb ik sinds maart 2020 opiniestukken ingezonden om de media erop te wijzen dat COVID een hematologische, trombotische ziekte is (het virus veroorzaakt de "bloedziekte" COVID, die gevaarlijk is vanwege de klontervorming in de organen) en als zodanig moet worden behandeld. Ik heb deze berichten gestuurd om duidelijk te maken dat de pandemie eindeloos zou duren als niet zou worden ingegrepen om verspreiding van het virus via de lucht aan te pakken. Wat betreft het karakter van de ziekte COVID, heb ik de media bericht over het belang van de grote internationale studies REMAP-CAP, ATTACC en RECOVERY.

Slechts in twee van de gevallen heb ik een gedeeltelijk inhoudelijke reactie ontvangen over de reden dat de stukken niet geplaatst zouden worden. In het geval van het NRC zou het stuk over REMAP-CAP niet geplaatst worden, omdat het "te specialistisch" was voor het lezerspubliek van NRC. In het geval van de Volkskrant was "het artikel gereed voor plaatsing, maar bleek de krant bij nader inzien te krap". Ik heb verslaggevers gesproken die de onderwerpen die ik op Rechtenblog ter discussie stel, belangwekkend en interessant vinden, maar die verder niets hebben gedaan om prangende kwesties landelijk aan de orde te brengen (voorbeelden: verdringing in het vaccinatieprogramma door grote organisaties die zichzelf in strijd met het programma vaccins toeschoven, schending van het universele recht van burgers op bescherming tegen pandemieën en de fiasco's die het gevolg zullen zijn van de valse berichtgeving dat "je anderen beschermt door je te laten vaccineren").

Homogenisering van het media-aanbod en het gevaar van a-kritische verslaggeving
Wat was de werkelijke reden dat wetenschappelijke gefundeerde brieven en opiniestukken van anticiperende schrijvers, onderzoekers en alerte burgers, niet geplaatst werden? Stukken die tegen de paradigma's van het kabinet en RIVM ingingen, kregen geen ruimte. Er was geen plaats voor  "dissidenten" die zich op wetenschappelijk gevalideerd en geverifieerd bewijs baseerden. In plaats daarvan is er alle ruimte en aandacht voor de inadequate maatregelen die door het RIVM zijn uitgevaardigd en wordt het feit dat  "maatregelen" zoals "1,5 meter afstand houden" en "handen wassen" niet op wetenschappelijk bewijs zijn gebaseerd, niet ter discussie gesteld. De verantwoordelijken voor het non-beleid worden niet verantwoordelijk gehouden door de media.

Waarom is er geen enkel groot mediaplatform dat wetenschappers wél ruimte biedt om Nederland erop te wijzen wat gedaan moet worden om een pandemie te bestrijden (N.B.: de Staat Nederland is wettelijk verplicht om pandemieën te bestrijden)? Dat heeft ermee te maken dat de media aan pluriformiteit hebben ingeboet door clustering van de nieuwsuitgevers. Met het onderbrengen van diverse media-identiteiten onder één groot concern, is het aanbod homogeen geworden. Nieuwsredacteurs die journalisten feitelijk opleggen om de neuzen dezelfde kant op te doen wijzen, zijn een grote bedreiging voor de kritische functie van de media.

Redacteur wijst bevolking erop om het RIVM klakkeloos te volgen
In 2020 werd door een redacteur nog opgeroepen om het RIVM niet te bekritiseren en de bevolking erop te wijzen dat alle burgers achter het kabinet zouden moeten staan om de pandemie aan te pakken. Gevaarlijk, omdat het kabinet juist evident inadequate maatregelen had uitgevaardigd, de maatregelen had gebaseerd op verdraaide conclusies op grond van een niet-gevalideerde preprint ('Diamond Princess') en ongemotiveerd voor het scenario "groepsimmuniteit" ging, de te volgen lijn die tienduizenden onnodige doden en miljoenen met langetermijnschade (orgaanfalen) door infectie met SARS-CoV-2 acceptabel moest laten lijken.

Géén kritische controle van het scenario "groepsimmuniteit" en de LCI-richtlijnen van het RIVM
Hier hadden journalisten de onderbouwing van het scenario "groepsimmuniteit" moeten controleren, evenals de referenties die vermeld werden in de LCI-richtlijnen. In plaats van te varen op het credo "het RIVM is het wetenschappelijk instituut, dus zal de onderbouwing wel op onderzoek zijn gebaseerd", was eenvoudig na te gaan dat al die tijd  het algemene beleid is gebaseerd op de preprint "Diamond Princess". In het kort: de preprint stelde aan de orde dat de ventilatie op het schip in sommige gemeenschappelijke vertrekken tot wel 100% gezuiverde lucht aanvoerde en dat daarom het belang van adequate aanvoer van schone buitenlucht moest worden erkend. Het RIVM maakte hiervan dat "Ventilatie geen rol van betekenis speelde".

De media hebben een klankbordfunctie. In de praktijk fungeren de kranten en nieuwsomroepen als doorgeefluik, omdat geen (wetenschappelijke) verantwoording over het overheidsbeleid hoeft te worden afgelegd. In plaats daarvan herhalen media aannames en wordt constant gestuurd op "emotionalisering". Zo wordt de burger dagelijks wijsgemaakt dat de vrijheid van de Nederlandse burger in het afgelopen jaar is ingeperkt, dat iedereen depressief wordt van de "maatregelen", dat we allemaal binnen hebben moeten blijven en niet op vakantie konden, dat "wij" (jongeren) geen sociaal leven hebben gehad en dat alle jongere generaties een enorm offer hebben moeten brengen.

Doorgeefluik
Het concrete gevaar van het doorgeefluik, het reactieve karakter van de nieuwsmedia en het papegaaiencircuit is dat vanaf het absolute begin (januari 2020) geen aandacht was voor wat écht had moeten worden ondernomen om deze pandemie te voorkomen. Toen Nederland in maart 2020 in een epidemie verkeerde, was er geen aandacht voor de toepassing van evidence-based maatregelen om de crisis zo snel mogelijk te bestrijden. De kennis en ervaring van 20 jaar SARS-corona was er ook in 2019. Met niet-ingrijpende, kortdurende maatregelen kon de crisis worden afgewend. In januari 2020 werden waarschuwingen niet serieus genomen, want "het was er nog te vroeg voor".

In maart 2020 werd "Acceptatie kweken voor de verspreiding van het virus en onnodige doden" het paradigma, want "het was te laat om nog in te grijpen" (Nog géén 1% van de bevolking was op dat moment geïnfecteerd en indamming werd zonder motivering van de hand gewezen, M.B.). Kritische geluiden over het scenario "groepsimmuniteit" werden in maart 2020 in de kiem gesmoord met het \slappe excuus "achteraf is altijd makkelijk praten", of "Er zijn kennelijk 17 miljoen virologen".

In plaats daarvan is het voor de media zelf gunstig om de waan van de dag te blijven volgen. Zo lijkt het onthullend om pas in 2021 (20 jaar te laat) berichten te plaatsen als "COVID blijkt een bloedziekte te zijn!", "Het coronavirus verspreidt zich door de lucht, weten we nu" en berusten verslaggevers erin achter de feiten aan te lopen met uitspraken als "Waarom heeft niemand dit eerder onder de aandacht gebracht?". Het is niet waar dat niemand dit had kunnen zien aankomen. Nagenoeg iedere wetenschapper en iedereen die in staat is om referenties te controleren, maar ook iedereen die logisch kan denken, zag deze crisis daadwerkelijk aankomen. Scoopwaardig is het wel, om op de door de overheid zorgvuldig gecreëerde tendensen mee te varen.



















''






donderdag 17 juni 2021

Veilig onderwijs ten tijde van de COVID-pandemie: wegwijzer juridische informatie

[ Dit is een levend document van september 2020 e.v.] 

Iets aankaarten en het er verder bij laten, daar heeft niemand baat bij. Daarom heb ik voorbeelddocumenten gepubliceerd waarmee u voor het recht op veilig onderwijs kunt opkomen. Er zijn verschillende situaties denkbaar.

In alle gevallen dient u tot uitgangspunt te nemen dat u eerst met de schoolleiding overlegt. De schoolleiding moet de gelegenheid hebben gekregen om binnen een redelijke termijn aan u gemotiveerd aan te geven, hoe het protocol voor "SARS-CoV-2-proof"-onderwijs wordt ingericht. Is de inrichting van het onderwijs niet veilig genoeg om de aërogene transmissie van SARS-CoV-2 tegen te gaan, stel dan aan de schoolleiding voor om alternatief onderwijs te regelen.

Komt u er samen niet uit, neem dan de brief "Veilig Onderwijs Ten Tijde van de COVID-pandemie: juridische implicaties veilig onderwijs" tot voorbeeld. In deze te personaliseren brief geeft u aan, dat een verwijzing naar het Bouwbesluit onvoldoende is, omdat het Bouwbesluit niet is bestemd tot reductie van transmissie van het virus, SARS-CoV-2. U kunt de wetenschappelijke onderbouwing van de ernst van het virus voor de jeugd en infectiviteit van jongeren toepassen. Tevens geeft u aan, dat kinderen het onaantastbare recht hebben op de garantie van veiligheid en gezondheid. De juridische basis voor onderwijs op afstand en andere alternatieve vormen van invulling van de leerplicht, is art. 41 van de Wet op het P.O (voor primair onderwijs). 

Drukt de schoolleiding of de leerplichtambtenaar het voornemen uit om handhavend op te treden zónder met u in samenspraak te handelen, stuur dan deze brief over de rolopvatting die de leerplichtambtenaar volgens de regelgeving en recente jurisprudentie dient aan te nemen. De leerplichtambtenaar mág functioneren als gesprekspartner in de correspondentie tussen u en de school. U kunt de Onderwijsinspectie inschakelen om een klacht in te dienen over de school.

Dreigt de schoolleiding met het doen van een melding bij Veilig Thuis? Dergelijk misbruik van Veilig Thuis als pressiemiddel is niet toegestaan. Geef aan dat u melding zult maken bij de Onderwijsinspectie en Ingrado en gebruik de brief in de link als voorbeeld.

Past de leerplichtambtenaar handhaving toe en legt deze een sanctie op? Maak dan bezwaar tegen de beschikking conform de Algemene wet bestuursrecht (Awb).


woensdag 9 juni 2021

Vraagbaak heropening onderwijs en veilig onderwijs

Een woord vooraf
Onderstaande vraagbaak is een document dat vanaf september 2020 is samengesteld en zo nodig een update krijgt. In september 2020 heb ik ouders geadviseerd om te allen tijde te anticiperen. Dat wil zeggen: eerst in overleg treden met de schoolleiding, de gelegenheid geven om gemotiveerd te reageren en, indien u er niet in overleg uitkomt, klachten indienen bij de Onderwijsinspectie.

Overzicht Veilig Onderwijs: juridische en wetenschappelijke informatie
1. Corona en het recht op veilig onderwijs, 26 september 2020;
2. Kinderen en verspreiding van het coronavirus (SARS-CoV-2), 3 februari 2021;
3. Terug bij af. Het protocol "Heropening basisonderwijs" (veilig onderwijs voor docenten, leerlingen en ouders), 5 februari 2021;
4. Juvenile COVID-19 thrombotic microangiopathy shows how SARS-Coronaviruses put all ages at thrombotic risk (and the complement MAC is key), 16 december 2020;
5. Juridische implicaties van het heropenen van het primair en voortgezet onderwijs ten tijde van de COVID-pandemie;
6. Heropening van het onderwijs: alleen als het veilig kan

Is onderwijs op afstand hetzelfde als verzuim van de leerplicht, of vrijstelling van de leerplicht?

Nee. Onderwijs op afstand is een alternatieve invulling van het onderwijsprogramma. Verzuim van de leerplicht treedt pas in, wanneer de leerling het onderwijsprogramma niet volgt. Voorbeeld: de leerling verzuimt als hij/zij weigert om de lessen op afstand te volgen. Onderwijs op afstand is ook géén vrijstelling van de leerplicht. Het reguliere onderwijsprogramma wordt ook bij onderwijs op afstand voltooid. De juridische basis is art. 41 van de Wet op het Primair Onderwijs.

Mag de leerplichtambtenaar handhavend optreden?
De rechter heeft ten aanzien van de coronapandemie overwogen, dat de leerplichtambtenaar coulance dient te tonen, in plaats van handhavend op te treden (ECLI:NL:RBDHA:2020:12689). Deze rechtsoverweging is overgenomen in de documentatie voor de Heropening Scholen Primair Onderwijs en Voortgezet Onderwijs van het Ministerie van OCW. Hierin is bepaald, dat de leerplichtambtenaar een rol mag innemen bij het gesprek tussen ouders en de school.

In geval van daadwerkelijk verzuim (de leerling weigert bijvoorbeeld deel te nemen aan de lessen online) dient de leerplichtambtenaar eerst in gesprek te gaan met de ouders. In al het handelen dienen de belangen van het kind voorop te worden gesteld (Servicedocumenten basisonderwijs en voortgezet (speciaal) onderwijs, Ministerie van OCW, p. 23-26).

Hoe zit het met kinderen/jongeren uit een "risicogroep" of kinderen/jongeren met ouders en/of huisgenoten uit een risicogroep en de heropening van de scholen?
In het Protocol basisonderwijs is vastgelegd, dat kinderen uit een risicogroep of kinderen van ouders en huisgenoten uit een risicogroep, kunnen worden vrijgesteld van fysiek onderwijs (zie het Protocol basisonderwijs, Uitwerking Thuisblijfregels, IV, artikel 4). De school dient in overleg te treden met ouders, om gezamenlijk tot een oplossing voor de invulling van het onderwijs op afstand te komen.

In het Servicedocument primair onderwijs (basisonderwijs en speciaal onderwijs) coronavirus en het Servicedocument voortgezet onderwijs een voortgezet speciaal onderwijs coronavirus is ten overvloede opgenomen dat scholen in overleg met ouders afstandsonderwijs mogelijk maken voor leerlingen met een kwetsbare gezondheid of voor leerlingen met ouders met een kwetsbare gezondheid. De leerplichtambtenaar mag niet overgaan tot handhaving.

Geldt altijd het criterium dat mijn kind of mijn gezin tot een "(hoog) risicogroep" moet worden gerekend om afstandsonderwijs te mogen volgen?

Nee. In de documentatie van het Ministerie van OCW is duidelijk rekening gehouden met de situatie dat kinderen of kinderen met ouders/gezinsleden/huisgenoten met een kwetsbare gezondheid, om die reden niet fysiek de lessen kunnen volgen. Het criterium dat het kind/gezin/de huisgenoten tot een risicogroep horen, geldt niet. Het hoeft ook niet door een arts te worden bewezen dat kinderen of gezinsleden tot een risicogroep horen. De school moet met de ouders in overleg treden om onderwijs op afstand mogelijk te maken (Servicedocument PO, Ministerie van OCW, p. 18; Servicedocument VO en VSO, Ministerie van OCW, p. 23).

Mag de school dreigen met het inschakelen van Veilig Thuis?
Nee. In de documentatie van het Ministerie van OCW is expliciet bepaald dat Veilig Thuis niet mag worden ingeschakeld om ouders die bezorgd zijn over de veiligheid en gezondheid van hun kinderen en familie, onder druk te zetten. De schoolbesturen zijn er door organisatie Ingrado over ingelicht dat zij Veilig Thuis niet als pressiemiddel mogen misbruiken.

Het is kort en helder: nee, de school mag niet dreigen om Veilig Thuis in te schakelen. Doet de school dit wel, dan is dit misbruik van Veilig Thuis als pressiemiddel. U kunt Ingrado zelf inschakelen om een melding van misbruik van VT te maken. Dien aanvullend een klacht in bij de Onderwijsinspectie.

Op welke punten voldoet het Nederlandse onderwijs niet aan veilig onderwijs in verband met de huidige SARS-pandemie?
In de eerste plaats hebben leerlingen in het Nederlandse onderwijs nooit een mondneusmasker van de categorie > FFP2 hoeven dragen. Alleen bij verplaatsingen dienen leerlingen een masker op te zetten. Als een vaste sta- of zitplaats is aangewezen, hoeft geen mondneusmasker te worden gedragen. Dergelijk non-beleid, gebaseerd op een aanname die in strijd is met de fysische wetten, draagt bij aan de aërogene transmissie van SARS-CoV-2. Dit SARS-coronavirus blijft stabiel in de lucht en in gesloten ruimten waar veel mensen samenkomen, zoals scholen, cumuleren virale aërosolen. De kans op succesvolle besmetting en clustervorming is groot door de combinatie van inadequate ventilatie en een non-mondmaskerbeleid.

In de tweede plaats is de mechanische ventilatie op Nederlandse scholen niet geschikt om transmissie van SARS-CoV-2 tegen te gaan. In de richtlijnen en protocollen tot heropening van de scholen wordt gerefereerd aan het Bouwbesluit. Het Bouwbesluit is niet bestemd om de verspreiding van virussen te beperken, maar om een prettig leefklimaat te bevorderen. In de internationale studie "Ventilation and air cleaning to limit aerosol particle concentrations in a gym during the COVID-pandemic" wordt aangetoond dat het Bouwbesluit absoluut onwerkzaam is voor het tegengaan van aërogene transmissie in het Nederlandse gymonderwijs (Ventilation and air cleaning tot limit aerosol particle concentrations in a gym during the COVID-pandemic, Building and Environment Vol. 193, April 2021, 107659).

Uit het bericht "Corona en ventilatie schoolgebouwen" van de Rijksoverheid blijkt dat op dit moment slechts 38% van de schoolgebouwen voldoet aan de normen voor een prettig leefklimaat. De Rijksoverheid concludeert de scholen ook open zullen blijven als de ventilatie niet in orde is.

Hoewel alle scholen in Nederland "COVID-proof" dienen te worden ingericht, heeft de overheid de daartoe bestemde subsidie (SUVIS en IBO) recentelijk abrupt geplafonneerd. Het subsidieplafond is ingevoerd, terwijl de subsidietermijn voor scholen tot 30 juni 2021 loopt. Impliciet betekent dit, dat scholen die niet aan een "rat race" om subsidie hebben meegedaan, buiten de boot vallen en onveilig open moeten blijven. Dit is niet te verenigen met de werknemersaansprakelijkheid van de schoolbesturen.

Welke rechten heb ik als werknemer in het onderwijs?
Allereerst dient u aan de werkgever kenbaar te maken dat u wilt weten hoe de werkgever zijn plichten op grond van art. 7:658 BW en artt. 3 en 5 van de Arbeidsomstandighedenwet concreet invult ten aanzien van de reductie van transmissie van SARS-CoV-2. Pas als de werkgever in staat is gesteld om gemotiveerd aan te geven hoe deze de plicht tot veilige heropening van het onderwijs invult, kunt u eventuele vervolgstappen nemen. De werkgever draagt de aansprakelijkheid voor schade door infectie met het virus, zelfs als de gevaren op het moment dat u schade oploopt in de werkomgeving, nog onbekend waren voor de werkgever. 

Volgens het Protocol Basisonderwijs kunnen werknemers die met goede redenen niet fysiek op school kunnen werken, bijvoorbeeld vanwege gezinsleden die in een risicogroep vallen, worden vrijgesteld van werk op school. De werkgever dient in overleg met de werknemer een oplossing te vinden (Protocol Basisonderwijs, Uitwerking Thuiswerkregels Personeel, IV, artikel 5). Het Protocol Voortgezet Onderwijs bevestigt dit: werknemers die tot een risicogroep horen, hebben de mogelijkheid om af te wijken van het uitgangspunt om op school te komen werken (Uitgangspunt 4.a). Ook werknemers met gezinsleden/huisgenoten uit een risicogroep hebben de mogelijkheid om af te wijken van de fysieke aanwezigheid (Uitgangspunt 4.d Protocol Voortgezet Onderwijs).

Kan de werkgever géén veilige werkomgeving in het onderwijs garanderen ten aanzien van het transmissierisico van SARS-CoV-2? Als geen passende mogelijkheid is geboden, hebt u het recht om tot onderbreking van het werk over te gaan (art. 29 in samenhang met art. 28 Arbeidsomstandighedenwet). U mag niet worden benadeeld in uw positie of in de uitbetaling van uw loon. De onderbreking dient zo snel mogelijk te worden gemeld aan de toezichthouder (art. 29 lid 4 Arbeidsomstandighedenwet).

zondag 6 juni 2021

Heropening van het onderwijs: alleen als het veilig kan (+ Concreet advies aansprakelijkheidsregime van de scholen t.a.v. werknemers en ouders)

Een opmerking vooraf: de berichtgeving over veilig onderwijs ten tijde van de SARS-pandemie is een levend document. Sinds augustus 2020 geef ik advies over hoe ouders, werknemers en scholen om kunnen gaan met de heropening van het onderwijs. Het is een hardnekkige misvatting dat alternatieve vormen van onderwijs, waaronder onderwijs op afstand, verzuim van de leerplicht impliceren. Scholen dienen zich in het kader van het bieden van veilig onderwijs in te spannen om alternatief onderwijs mogelijk te maken.

Ik adviseer iedere belanghebbende om te anticiperen. Dit bericht komt dan ook niet kortdaags voor de heropening, maar is een overzicht van de adviezen die ik vanaf vorig jaar heb gepubliceerd. Ik heb aangegeven dat ruim van tevoren, liefst minimaal zes weken voor de volledige heropening, een verzoek aan het decanaat of de werkgever dient te worden gezonden, om van het decanaat/de werkgever een gemotiveerde verklaring te krijgen over het coronaprotocol van de onderwijsinstelling. Indien dit protocol onvoldoende de veiligheid van het onderwijs kan garanderen, kan een klacht worden ingediend bij de Inspectie.

Redelijkerwijs dienen ouders en werknemers eerst in overleg te treden met het decanaat/de werkgever om een oplossing te vinden. Pas als geen veilig onderwijs kan worden gegarandeerd en er géén oplossing/alternatief wordt gevonden, is de formele klacht de aangewezen weg. Buiten kijf staat dat ouders in "risicogroepen"(deze term is relatief, iedereen loopt namelijk risico op een ernstig verloop door infectie met SARS-virussen) en leerlingen in risicogroepen niet gedwongen mogen worden om hun veiligheid in gevaar te brengen. Hetzelfde geldt voor werknemers uit risicogroepen.

Volledig heropenen van het onderwijs zonder veiligheidsmaatregelen: niet te verenigen met de aansprakelijkheid voor de veiligheid van werknemers
In plaats van voor gedeeltelijke en veilige heropening van het primair en voortgezet onderwijs te gaan, heeft het kabinet eenzijdig besloten het onderwijs in 2021 volledig open te gooien. Een besluit met zwaarwegende arbeidsrechtelijke bezwaren.

Op de werkgever rust de plicht om de veiligheid van de werknemer te garanderen, een zorgplicht uit het aansprakelijkheidsrecht die zover strekt dat zelfs onbekende gevaren die verband houden met de werkzaamheden, worden beschouwd als aansprakelijkheidsgrond in de zin van art. 7:658 BW, minimaal uitgewerkt in artt. 3, 5 en 28 van de Arbeidsomstandighedenwet. Door van de werkgever te eisen dat deze de werknemers onveilig, zonder adequate middelen en maatregelen, voor de klas stelt, wordt de werkgever in een onmogelijk parket gebracht.

Het onderwijs kan niet veilig worden heropend om de volgende redenen.
1. Mondneusmaskers zijn alleen verplicht tijdens verplaatsingen.
SARS-CoV-2 verspreidt aërogeen, dat houdt in dat virale infectieve deeltjes zich opeenstapelen in de lucht in gesloten binnenruimten. Geen enkele afstandsregel kan de transmissie van het virus tegengaan, omdat de infectieve lucht wordt ingeademd. Het is uit de lucht gegrepen dat mondneusmaskers alleen nodig zijn bij verplaatsingen en dat SARS-CoV-2 niet infectief zou zijn als iedereen een vaste zit- of staplaats heeft;
2. Thuisblijven geldt alleen bij klachten.
Mensen zijn hoogst besmettelijk vóórdat symptomen optreden. SARS-CoV-2 wordt asymptomatisch en presymptomatisch verspreid. Thuisblijven bij klachten is dus te laat;
3. Volle klassen.
Aërogene transmissie van SARS-CoV-2 wordt bevorderd door het aantal mensen dat aanwezig is in een gesloten ruimte en door activiteiten als ademen en praten. Adequate ventilatie verdunt de lucht en voert verbruikte lucht af, waardoor de kans op aërogene transmissie wordt verkleind. Met volle lokalen wordt de lucht verzadigd, waardoor viruspartikels langer stabiel blijven in de lucht en dus meer mensen kunnen infecteren. Zelfs met goede ventilatie dient de bezetting van een gesloten ruimte te worden gereduceerd om de kans op infectie te verkleinen;
4. De richtlijnen in het "Protocol Voortgezet Onderwijs" (versie 2021) refereren aan het Bouwbesluit.
Het Bouwbesluit is níet bestemd voor preventie van aërogene transmissie van SARS-CoV-2. Voor "COVID-proof" ventilatie en klimaatbeheersing dient de subsidie op grond van SUVIS en IBO in praktijk te worden gebracht. Het is de bedoeling dat scholen in de loop van 2021 "COVID-proof" worden ingericht;
5. Leerlingen dienen tweemaal per week een (zelf)test af te nemen.
Onder begeleiding, maar niet verplicht, wordt de aanbeveling gedaan dat leerlingen preventief tweemaal per week testen;
6. De SUVIS is "overschreden"
De subsidie voor het "SARS-CoV-2-proof" inrichten van het onderwijs bedraagt € 360 miljoen, zie lesopafstand.nl (zie ook https://archive.vn/GQ8Hh ). Volgens de recente berichtgeving op de informatiepagina Specifieke Uitkering Ventilatie in Scholen (tot eind juni 2021) is het budget reeds overschreden. Scholen kunnen tot en met 30 juni 2021 een aanvraag doen, maar deze kan worden afgewezen. Het is de facto een "rat race" geworden om de ventilatie op een minimaal acceptabel niveau te kunnen krijgen. Schoolbesturen hadden dus "de eerste moeten zijn" om niet het risico te lopen dat zij geconfronteerd zouden worden met een subsidieplafond. Een onaanvaardbare gang van zaken, omdat alle onderwijsinstellingen in Nederland dienen te worden uitgerust om transmissie van SARS-CoV-2 tegen te gaan.

Kortom: schoolbesturen worden met protocollen met uit de lucht gegrepen en inadequate maatregelen (handen wassen, pijlen volgen, mondmaskers af als leerlingen een vaste zitplaats hebben) voor het plan gesteld om het onderwijs volledig te heropenen en het personeel, leerlingen, ouders en derden (tertiaire transmissie + clustervorming) in gevaar te brengen. Dit reële risico wordt door de beleidsmakers voorgesteld als "angst". Die emotionalisering en daarmee bagatellisering van bestaande risico's die níet moeten en kunnen worden genomen, is volop terug te vinden in de protocollen, handleidingen en publieke communicatie.

In de eerste plaats wordt het reële risico op besmetting van werknemers weggezet als "zorgen". In de tweede plaats wordt aangegeven waar het in de kern om gaat: testen, ventilatie én vaccinatie zijn de randvoorwaarden voor het veilig heropenen van het onderwijs. Pas als deze fundamentele criteria zijn vervuld, kunnen de scholen volledig heropenen. De toevoeging "hopelijk zal blijken dat aan deze voorwaarden tegemoet wordt gekomen", volstaat niet. De werkgever (de onderwijsinstelling) kan niet toekijken en hopen dat het met een sisser afloopt.

In 2021 werd op de pagina " Corona en ventilatie schoolgebouwen" van de Rijksoverheid vermeld dat het kabinet op het moment van de publicatie nog de SUVIS beschikbaar stelde om de ventilatie op scholen COVID-proof te maken. Het Coördinatieteam meldt dat slechts 38% van de scholen voldoet aan de eisen die worden gesteld aan een "prettig binnenklimaat in de klas". Van de onderzochte scholen voldoet 11% niet en 51% van de scholen moet nog altijd worden onderzocht. In het bericht vallen twee opmerkingen in het bijzonder op. Ten eerste wordt aërogene transmissie van SARS-CoV-2 door de Rijksoverheid niet onderkend. Ten tweede wordt expliciet vermeld dat de scholen open moeten ondanks dat de ventilatie niet geschikt is tegen aërogene transmissie van SARS-CoV-2. Werknemers, leerlingen, ouders en derden (via tertiaire transmissie) worden dus blootgesteld aan een onveilige omgeving, terwijl de focus wederom wordt verlegd door het inadequate beleid van "handen wassen" aan te prijzen.

Advies voor werknemers
- Maak aan het decanaat/de werkgever schriftelijk kenbaar dat u een veilige werkomgeving verlangt, die het risico op transmissie van SARS-CoV-2 zoveel mogelijk reduceert;
- Motiveer uw verzoek met de uiteenzetting van het formeelrechtelijke kader:
Op grond van artikel 3 van de Arbeidsomstandighedenwet is de werkgever verplicht om  beleid te ontwikkelen dat is gericht op de veiligheid en gezondheid van werknemers. Risico’s moeten bij de bron worden beperkt (art. 3 lid 1 onder a en b Arbeidsomstandighedenwet). Blijkens artikel 5 van de Arbeidsomstandighedenwet dient een risico-inventarisatie te worden uitgevoerd. De risico-inventarisatie betreft het risico op infectie met SARS-CoV-2.
Genoemde bepalingen vallen onder de zorgplicht van de werkgever als bedoeld in artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek. De artikelen 3 en 5 van de Arbeidsomstandighedenwet zijn minimumvoorwaarden, dat wil zeggen dat de zorgplicht van de werkgever verder strekt: zelfs voor de werkgever onbekende gevaren kunnen worden beschouwd als aansprakelijkheidsgrond ten behoeve van bescherming van de werknemer tegen ziekten, ongevallen en schade. De aansprakelijkheid van de werkgever wordt gevestigd als de schade die ontstaat (in concreto: de consequenties van infectie met het virus), verband houdt met de primaire werkzaamheden;
- Geef gemotiveerd aan wat de wetenschappelijke stand van zaken is met betrekking tot de infectiviteit van kinderen en jongeren (zie kader);
-
Om transmissie van SARS-CoV-2 aan te pakken, is vereist dat een beleid gericht op regels betreffende het tijdens de werkduur dragen van mondmaskers van minimaal de categorie FFP2, adequate ventilatie, afstand en de organisatie van onderwijs op afstand om volle klassen te voorkomen, wordt geïmplementeerd;
- Geef ten slotte duidelijk weer wat u van de werkgever vordert:
1. Dat deze gemotiveerd aangeeft op welke wijzen de werkomgeving van de werknemers is ingericht ter preventie van aërogene transmissie van SARS-CoV-2. Daarbij geldt dat het Bouwbesluit níet is opgesteld om aërogene transmissie van SARS-CoV-2 tegen te gaan, dus de enkele verwijzing naar de ventilatie-eisen uit het Bouwbesluit volstaat niet;
2. Dat de werkgever gemotiveerd aangeeft, of reeds gebruik is gemaakt van de middelen die via SUVIS en IBO beschikbaar zijn gesteld om de werkomgeving van de leerkrachten “COVID-proof” in te richten en zo nee, waarom deze middelen níet zijn benut;
- Verzoek
de heropening van het onderwijs zorgvuldig te heroverwegen en alternatieve vormen van onderwijs in die overweging mee te nemen. Indien de werkgever de veiligheid van de leerkracht niet kunt garanderen, geldt onverkort de aansprakelijkheid op grond van art. 7:658 BW.

Advies voor ouders
- Een goede communicatie met de school staat voorop. Verzoek de school om gemotiveerd aan te geven, hoe het coronaprotocol ter preventie van transmissie van SARS-CoV-2 door de schoolleiding wordt ingevuld. Als de school onvoldoende adequate maatregelen treft ter reductie van het risico op transmissie van SARS-CoV-2, stel dan vervangende vormen van onderwijs voor. De school heeft een inspanningsverplichting om vervangend onderwijs/onderwijs op afstand mogelijk te maken. Ten onrechte wordt nu soms aangenomen dat het niet kunnen volbrengen van fysieke aanwezigheid, verzuim impliceert. Dit is niet het geval. De wettelijke basis voor alternatieve onderwijsvormen is art. 41 van de Wet op het Primair Onderwijs;
- Geef aan dat de veiligheid en gezondheid van het kind te allen tijd voorop dienen te worden gesteld (art. 3 lid 2 respectievelijk art. 24 Verdrag inzake de rechten van het kind);
- Voor zowel leerlingen als ouders met een kwetsbare gezondheid geldt het volgende: leerlingen kunnen worden vrijgesteld van fysieke deelname aan het onderwijsprogramma. De school dient in overleg te treden om tot een vervangende vorm van onderwijs te komen (Protocol Basisonderwijs, Uitwerking Thuisblijfregels, IV, artikel 4);
- De leerplichtambtenaar dient volgens de documentatie van het Ministerie van OCW niet over te gaan tot handhaving in geval sprake is van een kwetsbare gezondheid van leerlingen, ouders en/of huisgenoten van de leerling. Handelt de leerplichtambtenaar in strijd met de regelgeving, wijs deze er dan op, dat door de rechter is geoordeeld dat de leerplichtambtenaar ten aanzien van de ernst van deze pandemie coulance dient te tonen, in plaats van zich uitsluitend handhavend op te stellen bij het volgen van de zogenaamde “Servicedocumenten”. De Staat heeft expliciet kenbaar gemaakt dat vrijstellingen van het “fysieke” element van de leerplicht vanzelfsprekend mogelijk zijn. De gebruikelijke rechtsmiddelen kunnen tegen het oordeel van de leerplichtambtenaar onverminderd worden aangewend (ECLI:NL:RBDHA:2020:12689).  Deze rechtsoverwegingen zijn integraal opgenomen in de documentatie voor de Heropening Scholen PO/SO van het Ministerie van OCW. Hierin is bepaald dat niet handhavend dient te worden opgetreden, maar dat de leerplichtambtenaar een rol zou mogen innemen bij het voeren van het gesprek tussen de onderwijsvoorziening en de ouders;
- In de Servicedocumenten van het Ministerie van OCW is expliciet bepaald, dat Veilig Thuis níet mag worden ingeschakeld om druk uit te oefenen op ouders. Wijs de schoolleiding erop dat conform de juridische bepalingen en documentatie van het Ministerie dient te worden gehandeld. Dreigt de school evenwel met Veilig Thuis om u en uw kind onder druk te zetten, geef dan aan dat u een melding zult maken bij de Onderwijsinspectie en Ingrado. Ingrado is aangewezen om toezicht te houden op het misbruik van Veilig Thuis door schoolbesturen.





Tegenstrijdig beleid: aërogene transmissie is de verspreidingsroute van SARS-CoV-2. Dit wordt tot vandaag ontkend door het kabinet. De werknemers, leerlingen en ouders dienen beschermd te worden, terwijl ze volgens deze informatiepagina blootgesteld dienen te worden aan besmetting.