zondag 24 juli 2016

Informeel kapitaal, onzakelijke lening, winstdrainage en besmette transacties

Onzakelijke lening
Informeel kapitaal in de kostensfeer: onzakelijke lening
Op twee wijzen kan informeel kapitaal worden verstrekt aan de dochtervennootschap: via inbreng in de vermogenssfeer en via inbreng in de kostensfeer. In bovenstaand voorbeeld wordt een onzakelijke lening verstrekt aan de dochtermaatschappij. De onzakelijke inbreng van kapitaal op grond van het aandeelhouderschap van de moeder in de dochter, wordt door de wetgever als volgt gecorrigeerd.

De moeder bedingt geen reële rente over de lening die aan de dochter is verstrekt. Art. 3.8 Wet IB 2001 bepaalt dat de moeder de winst tegen het reële bedrag aan rentebaten op dient te boeken; de deelneming in de dochter wordt eveneens tegen dit bedrag opgeboekt.  De dochter brengt de reële rente in aftrek. Aan de passivazijde wordt het informeel kapitaal opgeboekt.

Informeel kapitaal in de vermogenssfeer
Eenzelfde beeld geeft de verstrekking van informeel kapitaal door de moeder, bij wijze van het onder bijzondere titel overdragen van bedrijfsmaterieel aan de dochter. De moeder bedingt geen of geen reële koopprijs. De moeder boekt de omzet/ winst op, tegen de reële verkoopprijs. De deelneming in de dochter wordt wederom tegen hetzelfde bedrag opgeboekt. De dochter boekt de reële kostprijs op aan de activazijde van de balans; als tegenhanger staat de reële prijs als informeel kapitaal op de passivazijde. Let erop dat de dochter géén winst uit informeel kapitaal heeft gerealiseerd. Dat spreekt welhaast voor zich, nu het informeel kapitaal in de vermogensvergelijking W = Ev - Bv - S + T + O, apart gehouden dient te worden (correctie fiscale bestanddelen Wet IB 2001).

Winstdrainage: kasrondje, verhanging van vennootschappen en "besmette" transacties
Het principe van het kasrondje is zeer eenvoudig: de moeder verstrekt vermogen aan de dochter, vanuit het oogpunt om de belastbare winst te verminderen. Dochter D bv leent het gestorte kapitaal terug aan moeder M bv. Moeder draagt rente af aan de dochter. Deze rente is aftrekbaar.
De wetgever poogt aan deze winstdrainage paal en perk te stellen door te bepalen dat renten niet in aftrek komen (aftrekbeperking), in de gevallen genoemd in art. 10a lid 1 sub a-c Wet VPB 1969.

Winstdrainage via kasrondje
Het is aan M bv om het tegendeel te bewijzen; daartoe kan een beroep worden gedaan op art. 10a lid 3 Wet VPB 1969.

Winstdrainage: verhanging vennootschappen/ reducing corporate tax by shifting
Verhanging van vennootschappen: Dutch Corporate Tax Law
Een andere methode is verhanging van vennootschappen met het doel om de winst van de vennootschappen in een groep te draineren. Dochter D1 BV en dochter D2 BV zijn 100%-maatschappijen van moeder M BV. D1 BV maakt winst. Moeder verstrekt een lening aan D1. Vervolgens koopt D1 haar zustermaatschappij D2 op van M BV. De koopsom is gelijk aan de verstrekte lening. Door de rente te voldoen aan M BV, wordt de winst van D1 BV gedraineerd.

Deze ook eenvoudige constructie levert het vermoeden op dat er sprake is van onzakelijke motieven, zeker nu de winst, de lening van moeder aan dochter en de aanschaf van de zuster, gelijke sommen opleveren.

Zoals nog zal blijken, worden buitenlandse vennootschappen ongevraagd en zelfs onbewust in besmette transacties meegetrokken; een "LTD" of "GMBH" krijgt te maken met "typically" Dutch Corporate Tax Law.

Besmette transactie: lening in het kader van winstuitdeling
De rente kan, zoals gezegd, in beginsel niet bij BV A in aftrek worden gebracht, omdat er tussen de lening en winstuitdeling -de jure of de facto- voldoende verband bestaat om het bewijsvermoeden aan te nemen dat de lening uit fiscaal oogpunt is verstrekt; zie de correctie van art. 10a Wet Vpb.  Het verwerpen van het bewijsvermoeden is ook bij de constructies in deze voorbeelden mogelijk, mits een beroep wordt gedaan op grond van lid 3 van art. 10a Wet Vpb.

Ook in dit geval is de lening verstrekt met het oog op fiscaal voordeel