zondag 3 april 2016

Handelsrecht: het trekken van de wissel

Koper en verkoper sluiten een handelsovereenkomst. In het handelsrecht is het voor de koper om verschillende redenen niet wenselijk om direct de koopprijs te voldoen. De wissel biedt beide partijen uitkomst. Door gebruik te maken van een wissel, verleent de verkoper aan de koper uitstel van betaling. Natuurlijk wil de verkoper zekerheid dat de koper op een later moment de koopprijs zal voldoen. Daartoe vaardigt de verkoper aan de koper het verzoek uit, om een wissel te accepteren. De wissel zal zijn toegevoegd aan de documenten die aan de koper worden verzonden. Het cognossement doet de eigendom van de lading goederen, overgaan zodra de koper het bezit van dit document verkrijgt. Let op: het weigeren van de lading is mogelijk, ook na ontvangst van het cognossement: de eigendom wordt met het cognossement voorwaardelijk verkregen.

De verkoper komt nu het beding "documents against acceptance" met de koper overeen. Neem aan dat de verkoper aan eigen order trekt: de verkoper is de begunstigde uit de wissel. Als trekker van de wissel geeft de verkoper de opdracht aan de koper om te betalen. Er is in de wissel een vervaldag opgenomen; uiterlijk op die datum dient de koopprijs te worden voldaan. De koper is de betrokkene en acceptant van de wissel. Bij trekken aan eigen order is de begunstigde, de verkoper in dit geval, de nemer. Wat brengt deze rechtsverhouding teweeg? Tot dusver nog niets. Koper en verkoper hebben zich verbonden tot levering en betaling, hetgeen al uit de koopovereenkomst volgt. De verkoper kan ten opzichte van de koper de vervaldag van uitstel van betaling hanteren, maar hij heeft ook de mogelijkheid om de bank in de verhouding te betrekken.

Bij verkoop van de wissel aan de bank, verkrijgt de verkoper een gedeelte van de koopprijs. De bank betaalt het nominale, in de wissel opgenomen bedrag aan de verkoper. Weliswaar lijdt de verkoper enigszins verlies door vermindering van het nominale bedrag, met de kosten die door de bank in rekening worden gebracht, maar de verkoper heeft de grootst mogelijke zekerheid, daar hij het bedrag direct in handen krijgt. De bank wordt houder van de wissel. Het voordeel voor de bank is dat de koper, als acceptant, geen persoonlijke verweermiddelen mag tegenwerpen aan de bank, zo bepaalt art. 116 van het Wetboek van Koophandel.

De persoonlijke verweermiddelen die de betrokkene openstaan ten opzichte van de trekker of vroegere houders, werken niet tegen een derde te goeder trouw. De bank heeft als derde partij, de houder, niets te maken met een wijziging in de rechtsverhouding of verbintenis tussen trekker en betrokkene, hier verkoper-koper. Wordt de koopovereenkomst bijvoorbeeld ontbonden, dan heeft de koper (betrokkene) als acceptant zijnde, de plicht om de koopprijs aan de bank te voldoen.

Ontbinding van de koopovereenkomst effectueert de relatie tot de bank dus niet. De koper die aan de bank heeft betaald na het ontbinden van de koopovereenkomst, heeft een vordering op de verkoper tot terugbetaling van de koopprijs. Wat nu, als de koper beschikkingsonbevoegd is geworden door faillissement?  De derde partij, de bank, komt bescherming toe op grond van art. 108 WvK: de trekker van de wissel staat in voor betaling. De bank kan regres nemen op de verkoper.