zondag 24 april 2016

Internationaal handelsrecht: waardepapieren (Charter Parties and Bills of Lading)

Onderscheid order- en toonderpapieren
Toonderpapieren zijn gemakkelijk van orderpapieren te onderscheiden. In de internationale handel worden de woorden "to bearer" gebruikt om aan te geven dat er sprake is van toonderpapier. Het presenteren van het toonderpapier is voldoende om het recht op een prestatie te effectueren. Het spreekt voor zich dat moeilijk aan te tonen valt of de bezitter van het toonderpapier ook de rechtmatig bezitter is. Er behoeft immers geen naam van de begunstigde ingevuld te worden op het toonderpapier. Uit art. 3:86 lid 3 blijkt dat het toonderpapier, door diefstal uit de macht geraakt van de oorspronkelijk rechthebbende, niet door revindicatie opgeëist kan worden onder de bezitter.

Op het orderpapier wordt gewoonlijk de naam van de begunstigde ingevuld. Vervanging van de crediteur is mogelijk door "of order" op te nemen in het papier. Het is geen gebruik om cognossementen aan toonder te stellen en wissels aan toonder zijn wettelijk uitgesloten. Voor de handel is het meestal niet wenselijk om de naam van een begunstigde in te vullen. De oplossing is het blanco orderpapier; een compromis tussen beide handelspapieren. Weliswaar kan op het blanco orderpapier de naam van de begunstigde worden ingevuld, maar veeleer zal het papier als toonderpapier fungeren.

Levering van recht aan toonder of order
De levering van een recht aan toonder of order geschiedt zoals bepaald in art. 3:90, 3:91 en 3:92. Een recht aan order wordt geleverd door het papier aan de ontvanger te overhandigen;  aanvullend vereiste is het endossement, ex. art. 3:93, laatste volzin.
Het endossement in blanco betreft slechts de handtekening van de vervreemder; er is geen naam van de begunstigde opgenomen. De naam van de begunstigde kan worden ingevuld, vervolgens worden voorzien van de handtekening van de begunstigde en de naam van de ontvanger, wanneer doorlevering van het stuk gewenst is.

Neem het voorbeeld van het documentair krediet. De bank behoudt zich een pandrecht voor op de Bill of Lading, om zekerheid te hebben tot het moment dat de koper de prijs voldoet. Als de verkoper het waardepapier aan order van de bank stelt, dan kan de bank de rechten uit het papier te gelde maken. Wanneer nu de B/L aan order, de naam van de koper vermeldt, dan is de bank geen rechthebbende. Er zijn gevallen denkbaar, waarbij het waardepapier meerdere mogelijk rechthebbenden alternatief vermeldt (Windt q.q./ Truckland).  Bij een B/ L op naam is het onmogelijk dat er meerdere rechthebbenden zijn.

De bank is houder totdat het ordercognossement aan de uiteindelijke koper wordt verschaft. Tot aan de overhandiging endosseert de bank het cognossement gewoonlijk in blanco. Eenvoudigweg vult de bank de naam van de koper in als de rekening van de koper gedebiteerd kan worden.

Vertrouwensbescherming houder
Bij cessie verkrijgt de cessionaris dezelfde rechten als de cedent. De debiteur bij de vordering komen de verweermiddelen uit de oorspronkelijke verhouding toe, zie art. 6:145. Dit is anders bij de overdracht van vorderingen aan toonder of order. De verkrijger te goeder trouw geniet bescherming door de uitwerking van art. 116 WvK in art. 6:146 lid 1. De persoonlijke verweermiddelen van de debiteur, kunnen niet worden tegengeworpen aan de verkrijger en diens rechtsopvolgers. Er bestaat immers ook geen contractuele verhouding tussen de debiteur en de derde-verkrijger. Aan de derde-verkrijger kan zelfs niet worden tegengeworpen dat de feiten die in een cognossement zijn vermeld, niet de werkelijkheid representeren; zie art. 8:414 lid 1.

Waarde van het cognossement in de handel en het vervoer
De informatie over waardepapieren is natuurlijk niet compleet zonder een laatste woord over de functies van het cognossement in de handel en het (zee)vervoer. Art. 8:441 maakt het bezit van het cognossement zo waardevol: uitsluitend de recht- en regelmatig houder komt het recht op aflevering van de daarin vermelde zaken toe. De regelmatig houder heeft dus het recht verkregen op rechtmatige wijze. Waarom vermeldt art. 3:86 lid 3 dan dat revindicatie van een gestolen orderpapier niet mogelijk is? Het antwoord ligt voor de hand: de goede trouw is vrijwel altijd vereist voor het verzilveren van het recht op een prestatie.

Dat uitsluitend de exclusief gerechtigde, recht- en regelmatig houder van het cognossement, recht heeft op aflevering van een lading, blijkt wel uit het arrest-Brouwersgracht. Ten behoeve van de rechtszekerheid kan de vervoerder vorderen dat een expediteur een in blanco geëndosseerd orderpapier presenteert. De vervoerder kan immers slechts aan de rechthebbende bevrijdend betalen, behoudens de bepalingen in art. 6:34 BW.

Cognossementsvervoer: waarde en functies van het cognossement