Het is nu 4 maanden sinds de dood van mijn moeder. Hoe is het, om écht alleen te zijn?
Dat leeft heel erg in mijn onderbewustzijn. Ik word 's nachts wakker met het indringende gevoel "Ik heb de belangrijkste persoon in mijn leven niet meer". Dat is eigenlijk best onvoorstelbaar. Ik ben feitelijk alleen omdat ik mijn echte (buitenlandse) familie niet ken, omdat ik mijn echte familienaam niet weet, omdat ik hier een losstaand onderdeel ben van een uit elkaar gerukte migrantenfamilie, ik ben alleen omdat "vrienden" het al langer geleden hebben laten afweten, maar het ergst van alles is om degene die het dichtst bij me stond, niet meer te kunnen spreken, omhelzen, aanraken, vasthouden, naast haar te zitten, nooit meer iets leuks met haar te kunnen doen of delen.
Een toekomst zonder de belangrijkste persoon en dan ook nog eens een toekomst als volledig alleenstaand iemand, dat vind ik een verschrikkelijk perspectief waarvan ik me af en toe ruw bewust word: "Wat doe ik hier eigenlijk?" Ik hoef niet aan te horen 'Je leeft toch voor jezelf'', 'Je moet zelf het levensgeluk zien te vinden' en dat soort tegeltjeswijsheden waar toch niemand iets aan heeft.
Ik denk nog steeds "Je hoort helemaal niet dood te zijn, jij". Iemand die zo het leven omarmde, ondanks de vele tegenwerking die ze heeft gekregen toen ze kanker kreeg. Aan de andere kant was voor haar lang geleden al de dood gefixeerd. Dat was nog voordat ze voor het eerst de kankerdiagnose kreeg en nog los van de erfelijkheidsvraag, die veel later pas aan de orde kwam. Voor mij was het best een nare gewaarwording. Het was geen nare gewaarwording dat ze heldervoelend was, daar heb ik geen moment over in hoeven zitten omdat het onderdeel is van ons leven. Het was voor mij naar dat ze precies wist wanneer ze dood zou gaan. Af en toe probeerde ze het nog te relativeren door te zeggen dat ze niet in te toekomst kon kijken, maar natuurlijk stond het vast. Het enige wat ik kon doen, was alles zoveel mogelijk voor die tijd geregeld en gedaan hebben. Ik had graag een man gehad die bij me hoorde en die ik aan haar voor had kunnen stellen, maar die heb ik nooit ontmoet.
Ik hoorde laatst iemand zeggen 'Ik heb niemand nodig'. Stoer hoor, om niemand nodig te hebben, maar het heeft niets met autonomie te maken. Het is wél belangrijk om mensen te hebben om een warme band mee te hebben. De behoefte aan morele steun en het geluk van persoonlijke gevoelens met iemand kunnen delen zijn geen vormen van afhankelijkheid. De behoefte aan iemand die je goed aanvoelt is menselijk. Het is niet flink om de behoefte aan diepgaand menselijk contact te ontkennen.
Voor mij was het belangrijk om haar te hebben, omdat zij heel oprecht was. Warme persoonlijkheden zijn heel erg welkom. Ik mis ook haar gevoel voor humor. Dat is zoiets persoonlijks: de humor die ik met haar deelde.
Ik mis haar ook, omdat zij, anders dan de meeste mensen, niet gelijk reageerde met waarde-oordelen, invulling van eigen projecties, weerleggingen of oneigenlijke relativeringen. Mensen die dat doen, nemen de ander feitelijk niet serieus door een slechte luisteraar te zijn. Mijn moeder had ook nog eens dezelfde energie als ik. Als zo iemand wegvalt, dan is het niet alleen vanwege de bloedband een groot gemis.