woensdag 9 maart 2016

Faillissement: boedelschulden en faillissementskosten

Boedelschuldeisers
De kosten die zijn gemoeid met en ontstaan na het failleren, vormen boedelschulden. Nu de failliet niet langer beschikkingsbevoegd is, kunnen ná de uitspraak van het faillissement geen verbintenissen meer worden aangegaan, tenzij de boedel door deze verbintenis is gebaat, ex. art. 24 Fw. De boedel is in dat geval aansprakelijk, wat inhoudt dat de crediteur zich in de positie van boedelschuldeiser bevindt. De boedelschuldeisers behoeven hun vorderingen niet ter verificatie in te dienen. Boedelschulden worden integraal voldaan; bij negatieve boedel (in de literatuur ook wel aangeduid als "faillissement in faillissement") worden de boedelschulden naar evenredigheid voldaan, met inachtneming van voorrechten. Blijkens het arrest-De Ranitz q.q./ Ontvanger wordt het salaris van de curator inbegrepen bij de boedelschulden.

Categorieën boedelschulden
Het in vorig bericht aangehaalde artikel 40 lid 2 Fw, bepaalt dat het loon van de werknemer van de gefailleerde, vanaf de dag van de faillietverklaring, boedelschuld vormt. Nog een wettelijke grond voor het ontstaan van boedelschulden is art. 39 Fw, aangaande te betalen huurtermijnen vanaf het moment van failleren.
Een tweede categorie ontstaat door rechtshandelingen, door de curator bevoegdelijk verricht ten behoeve van de faillissementsafwikkeling en ten gunste van de boedel.
Zijn schulden ontstaan door het handelen van de curator in strijd met de eigen verplichtingen, dan vormen zij een derde categorie boedelschulden.

Wanneer rust een verplichting nu op de curator? Vergelijk Circle Plastics (2004) en Koot Beheer/ Tideman q.q. (2013): is er schade die al vóór het faillissement is ontstaan, dus niet na opzegging van de overeenkomst door de curator? Het enkele verrichten van een rechtshandeling door de curator ("toedoen") levert nog geen boedelschuld op.

Algemene en bijzondere faillissementskosten
Zie Mentink q.q./ Pierson voor het onderscheid tussen bijzondere en algemene faillissementskosten. De bijzondere faillissementskosten worden in mindering gebracht op de opbrengst van één bestanddeel uit de boedel- bijvoorbeeld een zaak. Heeft een persoon een bijzonder voorrecht op de zaak, dan kan de bevoorrechte zich met voorrang op de netto-opbrengst verhalen (de nadruk ligt op "met voorrang verhalen", omdat de bevoorrechte niet het recht van parate executie toekomt).

Onder de algemene faillissementskosten vallen alle kosten die niet samenhangen met het realiseren van één vermogensbestanddeel uit de boedel. De aanwezigheid van schuldeisers met bijzondere voorrechten of voorrang, vraagt om een andere verdeling van de algemene faillissementskosten. De omslag van de algemene faillissementskosten, ex. art. 182 Fw, levert de volgende formule op:

Netto-opbrengst  (N)     =  waarde gerealiseerd vermogensbestanddeel (v) - omslag (O)

           Omslag    (O)      =  percentage omslag * algemene faillissementskosten

Percentage omslag (p)  =  totale waarde boedel                (t)   
                                           ---------------------------
                                         waarde gerealiseerd vermogensbestanddeel (v)

Meneer S. heeft een bijzonder voorrecht t.a.v. een roerende zaak met een opbrengst van 2000 Euro. De totale waarde van de boedel bedraagt 10.000. Zijn de algemene faillissementskosten nu 2500, dan is het beeld als volgt:

t=  10.000
v=   2.000
a=   2.500

p =  10.000/ 2.000  =     5%
O=    2.500 * 0,05  =     125
N=    2.000 -   125  =  1.875

De berekening is nog niet compleet. Welke hoogte heeft de vordering van de bijzonder bevoorrechte? Neem aan dat meneer S. een vordering van 1.950 Euro op de zaak te gelde wil maken. Het verschil van 75 Euro, levert een concurrente vordering op.