zondag 4 juli 2021

Een vaccinatieplicht voor kinderen? Een kwestie van goed begrijpend lezen! Over de Tsjechische zaak (van vóór de SARS-2-pandemie)

Europese Hof voor de Rechten van de Mens, ECLI:CE:ECHR:2021:0408JUD004762113

In 2021 heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens uitspraak gedaan in een langlopende zaak over "vaccinatieplicht" in Tsjechië. De zaak gaat níet over COVID-vaccins, maar heeft betrekking op het Tsjechische Rijksvaccinatieprogramma van vóór de SARS-CoV-2-pandemie.
De uitspraak in dit arrest kan en zal als controversieel worden uitgelegd door wie niet goed begrijpend leest. Dat komt door de Nederlandse vertaling, die in de titel suggereert dat een vaccinatieplicht kan worden opgelegd (ik gebruik om die reden aanhalingstekens).

Een vaccinatieverplichting kan de toets van het recht op eerbiediging van de fysieke integriteit (art. 8 lid 2 EVRM) wel doorstaan, mits er een wettelijke basis is en voldaan is aan de eisen van strikte noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit. De bescherming van het leven van andere burgers (art. 2 EVRM) en de bescherming van de wezenlijke belangen van kinderen (art. 3 IVRK) zijn dringende maatschappelijke redenen die maken dat een vaccinatieplicht proportioneel kan worden geacht. Daarbij geldt dat géén andere, minder ingrijpende middelen kunnen worden ingezet, dat de overheid rekening dient te houden met groepen die het vaccin niet mogen krijgen vanwege medische problemen, dat streng toezicht moet worden gehouden op eventuele bijwerkingen en dat burgers die het vaccin niet mogen krijgen vanwege medische factoren, moeten worden beschermd. Ieder individueel geval moet op mogelijke contra-indicaties bij toediening van het vaccin worden onderzocht. Ook de benodigde dekkingsgraad van het vaccinatieprogramma wordt betrokken in het oordeel over de proportionaliteit van een eventuele vaccinatieplicht.

Hoewel een vaccinatieplicht volgens het Hof van de Rechten van de Mens geen inbreuk op de fysieke integriteit oplevert, wordt dwang door het Hof juist als controversieel beschouwd.

Context: er is geen sprake van een vaccinatieplicht
Waarom is het wederom een kwestie van goed begrijpend lezen en interpreteren? Het arrest van het EHRM stelt vast dat in Tsjechië géén sprake is van een af te dwingen vaccinatieplicht. De vraag in de Tsjechische zaak was: mag een kind dat niet is gevaccineerd, worden uitgesloten van deelname aan voorschoolse opvang?

Zoals hiervoor kort benoemd, wordt het recht op eerbiediging van de fysieke integriteit (art. 8 EVRM) afgewogen tegen het recht op bescherming van het leven van andere burgers (art. 2 EVRM). Ook de bescherming van de wezenlijke belangen van kinderen (bescherming van de gezondheid, art. 3 IVRK) moet worden afgewogen tegen de persoonlijke vrijheden en fysieke integriteit van andere burgers. De plicht van staten om kinderen die níet gevaccineerd mogen worden te beschermen, is een prominente verplichting. In de Tsjechische zaak hebben ouders zonder goede reden geweigerd om hun kinderen te laten vaccineren, waarop de kinderen de toegang tot voorschoolse faciliteiten is ontzegd. De weigering van opvang van ongevaccineerde kinderen is géén inbreuk op de fysieke integriteit en persoonlijke vrijheden (art. 8 EVRM), omdat het de consequentie is van een beslissing van de ouders om hun kind niet te laten vaccineren. Om de veiligheid van jonge kinderen die niet gevaccineerd zijn vanwege een medisch risico te beschermen, mag de voorschoolse opvang in dit verband dan ook ongevaccineerde kinderen de toegang ontzeggen.

Ouders kunnen niet worden geforceerd om hun kind te laten vaccineren. In Tsjechië kan voor weigering wel eenmalig een relatief lage boete worden opgelegd. Dit geeft volgens het EHRM geen aanleiding om aan te nemen dat een vaccinatieplicht kan worden afgedwongen. Dat een vaccinatieplicht de toets van art. 8 EVRM zou kunnen doorstaan (mits aan alle waarborgen en wettelijke criteria is voldaan), maakt nog niet dat een vaccinatieplicht in de praktijk kan worden opgelegd. De medisch-ethische toets moet daarvoor ook worden doorstaan. 

Conclusie Tsjechische zaak: het recht op vrijheid is niet absoluut, de Staat dient de rechten van álle burgers op leven te beschermen. Evenwel is dwang controversieel en dient een plicht eerst de medisch-ethische toets te doorstaan
Hoewel een vaccinatieplicht volgens het Hof de toets van art. 8 EVRM (eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en fysieke integriteit) zou kunnen doorstaan, wordt dwang door het Hof als controversieel beschouwd. In de Tsjechische zaak gaat het om een vraag binnen een andere context, namelijk: kan een ongevaccineerd kind worden geweigerd door de voorschoolse opvang? Zonder dat sprake is van een vaccinatieplicht, mag de voorschoolse faciliteit een zonder goede reden ongevaccineerd kind weigeren om de veiligheid te beschermen van kinderen die om medische redenen geen vaccin hebben gekregen. In het bijzonder heeft de overheid te plicht om het recht op leven van andere burgers (art. 2 EVRM) te beschermen. Dat een ongevaccineerd kind geen toegang krijgt tot de voorschoolse opvang, is de consequentie van de beslissing van ouders om (zonder motivering) te weigeren om hun kind te laten vaccineren. Dit betekent niet dat er een vaccinatieplicht kan worden afgedwongen. Of een vaccinatieplicht in de praktijk kan worden opgelegd, hangt ervan af of de medisch-ethische toets wordt doorstaan.

De belangrijkste conclusie is een bevestiging van wat al sinds de verankering van het recht op persoonlijke vrijheden en de fysieke integriteit van burgers in de Grondwet buiten kijf staat: het recht op vrijheid is nooit absoluut. Staten zijn verplicht om het recht van alle burgers op bescherming van het leven te garanderen (art. 2 EVRM). Als daarvoor de persoonlijke vrijheden moeten worden ingeperkt, is die inperking legitiem, mits voldaan is aan de eisen van een wettelijke basis, strikte noodzaak, proportionaliteit en subsidiariteit (art. 8 lid 2 EVRM). Mensen lezen graag wat ze willen lezen, dat doet niet af aan het feit dat absolute vrijheid niet bestaat in een civiele samenleving, waarin de rechten van anderen dienen te worden beschermd.