vrijdag 6 december 2019

Hoe kan woonoverlast door psychiatrisch patiënten worden aangepakt? (Deel I)

'Psychiatrisch patiënt drijft ouder echtpaar tot waanzin' zo kopt het Algemeen Dagblad op 6 december 2019. In reactie op de door het echtpaar bij woningcorporatie Woonbron gemelde woonoverlast, krijgt het echtpaar een overnachting in een hotel aangeboden. Het huis van de onderbuurman wordt voor extramuraal geplaatste patiënten van ggz-instelling Antes gereserveerd. Op 18 november 2019 meldde het NOS dat een bewoner van een ouderencomplex in Hoogvliet was doodgestoken door een man met een psychiatrische achtergrond, die namens ggz-instelling Pameijer in de ouderenflat was gehuisvest. Dit zijn slechts voorbeelden van een maatschappelijk probleem, ernstige overlast door psychiatrisch patiënten die niet in de maatschappij kunnen functioneren. Uit de analyse van de aanpak van woonoverlast en verloedering door de VROM-Inspectie blijkt de overlastgever in 50% van de gevallen een psychische stoornis te hebben ('Helpen en ingrijpen bij woonoverlast door psychiatrisch patiënten', Ministerie van Binnenlandse Zaken, p. 9).

Misvattingen die het probleem bagatelliseren
Enkele hardnekkige misvattingen bagatelliseren het probleem en ondermijnen de discussie. Ten eerste zijn persistente psychopathologische aandoeningen géén vormen van 'verwardheid'. Krantenkoppen en rapportages die spreken over overlast door 'psychisch kwetsbaren' en 'verwarde personen', stroken niet met het werkelijke beeld dat persistent klinisch psychiatrisch patiënten permanent niet in staat zijn om volledig zelfstandig in de maatschappij mee te draaien. Ten tweede worden misdrijven of vormen van overlast die vanuit hallucinaties worden begaan, ten onrechte getypeerd als 'conflicten' of 'burenruzies' waar het slachtoffer aandeel in zou hebben. Het typeren van een misdrijf van de patiënt die vanuit een psychose handelt als 'reactie op een burenruzie', miskent de ernst van het klinische beeld van de betrokkene. Bovendien impliceert 'psychisch kwetsbaren' dat buren de verantwoordelijkheid hebben voor het psychisch welbevinden van de persoon met een psychiatrisch ziektebeeld.

Mediation en buurtbemiddeling: niet geschikt voor psychiatrisch patiënten
De extramurale plaatsing van patiënten zou niet moeten betekenen dat de woonomgeving met de psychiatrische zorg wordt opgescheept. Met andere woorden: de woonomgeving is niet aangewezen om bewoners met een ernstig psychiatrische achtergrond op te vangen, daar zijn gespecialiseerde ggz-instellingen voor bestemd. Bezuinigingen in de ggz-sector en de subsidiëring van de opvang van 'bijzondere doelgroepen' zorgen voor de toename van plaatsing van ggz-patiënten in de woonwijk. Ook het aanwijzen van buurtbemiddelaars, die géén medisch-specialistische kennis hebben, is nutteloos ingeval van problematiek veroorzaakt door de psychische stoornis van betrokkene. Mediation (professionele geschilbeslechting, géén bemiddeling) wordt zelfs afgeraden wanneer één van de partijen aan een psychiatrische aandoening lijdt. Dit wordt bevestigd in de Bijlage Aanpak woonoverlast en verloedering van de Inspectie van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, p. 96.

Optreden tegen woonoverlast: de verplichtingen van gemeenten, politie en woningcorporaties 
Voor alle duidelijkheid: de discussie moet gaan over de kern van het probleem, dat de verantwoordelijke instanties niet optreden tegen woonoverlast. Het is niet zinvol om met de beschuldigende vinger naar de psychiatrisch patiënt te wijzen. De gemeenten, politie en woningcorporaties vormen de spil in het optreden tegen ernstige overlast; de genoemde instanties zijn uitgerust met bevoegdheden om ernstige woonoverlast door psychiatrisch patiënten te beëindigen en dienen deze bevoegdheden ook uit te oefenen.

De wijkagent heeft een signaalfunctie, die inhoudt dat problemen in de wijk, veroorzaakt door psychiatrisch patiënten, in het gemeentelijk casuïstiekoverleg voor dient te leggen aan de zorgverlener. Ook is de wijkagent belast met toezicht en handhaving ('Aanpak woonoverlast en verloedering', Handreiking en Bijlagen, Inspectie Ministerie van Infrastructuur en Milieu, p. 26). De politie-zorgcoördinator is ervoor verantwoordelijk dat de patiënt bij de juiste zorgverlener terechtkomt. Woningcorporaties zijn verantwoordelijk voor het voorleggen van klachten en signalen vanuit de leefomgeving van de psychiatrisch patiënt ('Zelfstandig wonen voor bijzondere doelgroepen', Corporatiehandreiking voor huisvesting van mensen met psychiatrische problemen, Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg, p. 7).

Vanaf 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de begeleiding van extramuraal geplaatste psychiatrisch patiënten. De gemeenten hebben de regiefunctie in de aanpak van woonoverlast door psychiatrisch patiënten ('Zelfstandig wonen voor bijzondere doelgroepen', Corporatiehandreiking voor huisvesting van mensen met psychiatrische problemen, Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg, p. 3).

De verantwoordelijkheden van woningcorporaties bij het optreden tegen overlast door psychiatrisch patiënten
De Vereniging van Woningcorporaties, Aedes, is de overkoepelende organisatie die het beleid van de Nederlandse woningcorporaties bepaalt. Aedes bepaalt dat woningcorporaties die onder haar paraplu vallen, woningruimte moeten toewijzen aan onder meer verslaafden en psychiatrisch patiënten.
Bij RIBW-woningen wordt de woning waarin de psychiatrisch patiënt is gehuisvest, gehuurd door de ggz-instelling. Aedes wijst erop dat de zorginstelling verantwoordelijk is voor de problemen die worden veroorzaakt door de patiënt. Het huurcontract kan na verloop van tijd worden omgezet in een contract tussen de woningcorporatie en de patiënt. De woningcorporatie dient zich op te stellen als aanspreekpunt voor buren van de psychiatrisch patiënt (Zelfstandig wonen voor bijzondere doelgroepen', Corporatiehandreiking voor huisvesting van mensen met psychiatrische problemen, Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg, p. 14-15). Het van de hand wijzen van klachten en signalen van buren of het afpoeieren van huurders die een melding maken van overlast, veroorzaakt door een buur, is in strijd met de verantwoordelijkheid van de woningcorporatie voor het in goede banen leiden van de plaatsing en voortzetting van het huurderschap van de betrokken patiënt.

Een centraal register voor het vastleggen van klachten, aangiften en signaleringen is noodzakelijk voor de juiste afhandeling van de problematiek die wordt veroorzaakt door een extramuraal geplaatste psychiatrisch patiënt. Worden meldingen en klachten niet of onjuist geregistreerd, dan is het gevolg niet alleen dat de problematiek blijft voortduren en de buren van de betrokkene daaronder gebukt blijven gaan; ook kan ten onrechte worden aangenomen dat het 'wel meevalt' met de problematiek. Landelijke statistieken en langetermijnevaluaties worden vervuild met onjuiste constateringen. Bijkomend probleem is dat Visitatierapportages in het kader van de naleving van de  Governancecode Woningcorporaties, waaronder de rapportages van Raeflex, gebaseerd worden op de onjuiste veronderstelling dat woningstichtingen en woningbouwverenigingen luisteren naar de signalen en klachten die zij van hun huurders ontvangen. Daarmee blijft de kwaliteit van de dienstverlening van de woningcorporatie achter.

Huurders worden door de woningcorporatie met een kluitje in het riet gestuurd. De woningcorporatie poeiert de huurder die een klacht of zorgvraag aan de woningcorporatie voorlegt af, de huurder krijgt bijvoorbeeld te horen dat hij 'maar moet aantonen dat de overlastgever een psychische stoornis heeft', dat 'de psychische problemen van de overlastgever niet bekend zijn bij de verhuurder', of de klager krijgt eindeloos het 'advies' om een dossier op te bouwen.

Deze verantwoordelijkheden liggen nu juist níet bij de huurder, maar bij de woningcorporatie/verhuurder. Zowel gespecialiseerde wijkagenten als woningcorporaties hebben de taak om overlast door psychiatrisch patiënten te voorkomen en structureel aan te pakken. Niet de huurder, maar de woningcorporatie is gehouden tot accurate dossieropbouw, om de beleidsbehoefte per geval te kunnen bepalen (Handreiking aanpak woonoverlast, Inspectie, p. 15 en 62). Huurders moeten één aanspreekpunt hebben om woonoverlast te melden (Handreiking aanpak woonoverlast, Inspectie, p. 16).

In het volgende bericht bespreek ik de juridische mogelijkheden voor de aanpak van woonoverlast.