vrijdag 20 december 2019

Compensatie voor slachtoffers van de CAF11-affaire: waak voor dubbele benadeling!

Compensatie
Interimcommissaris Donner heeft zich niet uit willen laten over de onrechtmatigheid van het handelen van de dienst Toeslagen in de CAF-affaire. In zijn conclusie sluit hij aan bij de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak, dat de onrechtmatigheid betrekking heeft op de stopzetting van de Kinderopvangtoeslag. Uit het verslag van de besloten vergadering op 28 november 2019 blijkt dat commissaris Donner richting compensatie beredeneert: 'Daarom hebben we in alle gevallen geconstateerd dat gehandeld is op een wijze die een compensatieregeling rechtvaardigt. Daarom heet het ook compensatieregeling. Dat staat los van overheidsaansprakelijkheid voor een onrechtmatige daad (Kamerstukken II 2019/20, 31 066, nr. 548, p. 5).'

Angst voor overcompensatie
Het voorstel van de Interimcommissie was om géén maatwerk te leveren voor materiële schade die het gevolg is van de onrechtmatige stopzetting van de Kinderopvangtoeslag in de CAF11-affaire (Hawaii). De Interimcommissie associeert een te ruimhartige toekenning van schadevergoeding met overcompensatie (Commissie, p. 51). Daarom wordt voorgesteld om ten aanzien van de geleden materiële schade een forfaitaire vergoeding te hanteren van 25% van het bedrag ter compensatie van de correctiebesluiten. Als vergoeding voor immateriële schade heeft de commissie voorgesteld om 500 Euro per halfjaar vanaf het eerste moment van onrechtmatige verlaging tot aan het moment van herstel toe te kennen, met een plafond van het bedrag ter compensatie van de correctiebesluiten.

Compensatie wordt toch beschouwd als inkomen uit sparen en beleggen (box 3) en is van invloed op het recht op toeslagen in het jaar na uitbetaling
De adviezen van de Interimcommissie zijn overgenomen in de toezeggingen van compensatie in de CAF11-zaken, gedaan op 17 december 2019 (vooraankondiging compensatie CAF 11, kenmerk T-C DR CAF-11 1e V). De vergoeding van materiële schade uit de gedwongen verkoop van bezittingen, waaronder de woning, moet op verzoek van de benadeelde via een aanvullende compensatie worden afgehandeld.

In het Beleidsbesluit Compensatieregeling CAF 11, gepubliceerd op 29 november 2019, is bepaald dat de compensatie van de CAF11-slachtoffers zal worden belast als inkomen uit sparen en beleggen (box 3). De compensatie van de slachtoffers heeft blijkens de brief van het Directoraat van de Belastingdienst en Toeslagen ook gevolgen voor het recht op toeslagen in het jaar na uitbetaling van de CAF11-compensatie (brief 16 november 2019, T-C DR CAF-11).

Even leek het erop dat afgezien zou worden van dit systeem van 'dubbel benadelen' van de slachtoffers, zo bevat het stenogram van de interpellatie de bewoordingen:

        '...Die effecten willen we wegnemen. Wij zorgen er dus voor dat dat niet van invloed is: niet op toeslagen, niet op uitkeringen en niet op box 1. Het kan zelfs zo zijn dat er een aantal ouders zijn, al zullen het er niet veel zijn, die zo veel vermogen hebben dat ze in box 3 moeten betalen. Ook daarvoor geldt dat wij een extra toeslag regelen. Die zegt eigenlijk: op het moment dat je zo'n box 3-effect hebt, netteren wij dat ook. Dan krijg je dus geen last van het feit dat je meer vermogen hebt op een bankrekening. Met al die effecten is dus rekening gehouden. We proberen het te compenseren.' 

Inmiddels is duidelijk dat de CAF-compensatie zal worden gerekend tot het box 3-vermogen en dat de compensatie van de slachtoffers een verlaging van de toeslagen in het jaar na uitkering tot gevolg heeft. Om deze benadeling te compenseren, moeten de slachtoffers tijdig compensatie aanvragen (Vooraankondiging compensatie CAF 11 van 17 december 2019, T-C DR CAF-11 1e V). Het gevaar dreigt dat de benadeelden door compensatie dubbel zullen worden benadeeld. Waakzaamheid is dus geboden bij de ontvangst van de CAF11-compensatie.

Onleesbaar gemaakte dossiers
Het is logisch dat de onleesbaar gemaakte dossiers die aan de slachtoffers in de CAF11-affaire zijn verstrekt, als een middelvinger naar de slachtoffers worden beschouwd. De opgestapte Staatssecretaris spreekt van 'dossiers die bij de ouders hebben geleid tot een gevoel van onvrede over de verstrekking' en 'dossiers die niet voldoen aan de verwachtingen die ouders hadden'; in reactie op de melding van de onleesbare dossiers heeft voormalig Staatssecretaris Snel de dienst Toeslagen opgedragen om persoonlijk contact op te nemen met de gedupeerden, om tekst en uitleg te geven over de gang van zaken.

In de woorden van Snel voldoen de onleesbare dossiers aan diens toezegging om ruimhartig informatie te verstrekken (Brief Compensatie ouders CAF 11 en gedane toezeggingen, 17 december 2019, 2019-0000215312, p. 4-5). Volgens Snel moesten de dossiers onder grote tijdsdruk worden verstrekt en is zo zorgvuldig mogelijk met de privacy van derden omgegaan.

De Rechtbank Rotterdam heeft de Belastingdienst/Toeslagen in de zaak van 12 juli 2019 (zaak-ROT 18/3203) opgedragen het volledige dossier aan eiseres, één van de benadeelden in een CAF-onderzoek, bekend te maken (ECLI:NL:RBROT:2019:5532). Uit de compensatiebrief CAF 11 van 17 december 2019 blijkt dat ook dit dossier onleesbaar is gemaakt. Aan het gerechtelijk vonnis van 12 juli 2019 is dus niet voldaan. De uitspraak van de Raad van State in het hoger beroep wordt thans afgewacht.

Conclusie
De CAF-affaire is het gevolg van institutionele vooringenomenheid enerzijds en een gebrek aan juridische kennis anderzijds. Institutionele vooringenomenheid, omdat als uitgangspunt werd gekozen voor een scenario waarbij bij de vraagouders en ouders die Kinderopvangtoeslag ontvingen, 'iets mis' moest zijn. Als geen aanwijzingen bestonden dat iets mis zou zijn met de informatie die door de ouders werd verstrekt, dan werd een senior-inspecteur ingezet om kennelijke misslagen of foutjes te ontdekken. Op onofficiële wijze werden ouders, zoals in het rapport doorklinkt, ad hoc verzocht om informatie te verstrekken aan de balie van de dienst Toeslagen. Het probleem is dat de IST-formulieren die daartoe dienden, slechts als werkinstructies fungeerden en juridische toetsing ontbeerden. Bovendien was in de werkinstructies en kaders van de afdeling Toeslagen niet vermeld welke informatie bij ouders diende te worden opgevraagd om het recht op KOT over de toeslagjaren vast te stellen. De afhandeling van bezwaarschriften is vervolgens niet op de gebruikelijke wijze verlopen.

Bij de controle van het door de ouders aangeleverde bewijs waren geen juristen betrokken. Het ontbrak op alle fronten aan juridisch inzicht. Volgens de Commissie blijkt dat medewerkers van IST onder druk stonden om zoveel mogelijk fraudegevallen te bevestigen (Commissie, p. 42-43).

Op 17 december 2019 is compensatie toegezegd voor een deel van de CAF-slachtoffers; het betreft een fractie van de CAF 11-groep. Naar de omvang van de schade die geleden is en op dit moment  geleden wordt door de slachtoffers van de overige CAF-groepen, moet nog onderzoek worden gedaan door de Adviescommissie en de Auditdienst Rijk.