woensdag 7 februari 2018

European Account Preservation Order (EAPO). Grensoverschrijdend conservatoir bankbeslag

Overzicht
1. Inleiding: toepassingsgebied EAPO;
2. Procedure voor het verkrijgen van het bevel tot grensoverschrijdend conservatoir beslag;
3. Erkenning, uitvoerbaarheid en tenuitvoerlegging

1. Inleiding
Verordening (EU) nr. 655/2014 tot vaststelling procedure betreffende het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen om grensoverschrijdende inning van schuldvorderingen in burgerlijke en handelszaken te vergemakkelijken, "EAPO" of "Verordening Europees bankbeslag", uniformeert een procedure waarmee een schuldeiser een Europees bevel tot conservatoir bankbeslag kan verkrijgen, waarmee wordt verhinderd dat de schuldenaar tegoeden op een door of namens hem in een lidstaat aangehouden bankrekening verplaatst of onttrekt (art. 1 lid 1 EAPO). De EAPO is een alternatief voor conservatoire maatregelen uit hoofde van nationaal recht (art. 1 lid 2 EAPO).

Het formele toepassingsgebied wordt bestreken door art. 3 EAPO. Een zaak is voor de toepassing van de Verordening grensoverschrijdend, indien de bankrekening waarop het bevel betrekking heeft, wordt aangehouden in een andere lidstaat dan:
a. de lidstaat van het gerecht waarbij het verzoek om het bevel tot conservatoir beslag overeenkomstig art. 6 EAPO is ingediend; of
b. de lidstaat waar de schuldenaar zijn woonplaats heeft.

2. Procedure voor het verkrijgen van een bevel tot conservatoir beslag
De schuldeiser kan een bevel tot conservatoir beslag verkrijgen (art. 5 EAPO):
a. vóór of tijdens elke fase van een door hem in een lidstaat tegen de schuldenaar ingestelde bodemprocedure, zolang geen rechterlijke beslissing is gegeven of geen gerechtelijke schikking is goedgekeurd of getroffen;
b. nadat hij in een lidstaat een rechterlijke beslissing heeft gekregen op grond waarvan de schuldenaar de vordering moet voldoen.

Het onderscheid tussen de reeds verkregen rechterlijke beslissing en nog niet verkregen rechterlijke beslissing (art. 5 EAPO) is relevant voor de rechterlijke competentie, zo volgt uit art. 6 EAPO.
Heeft de schuldeiser nog géén rechterlijke beslissing verkregen, dan zijn de gerechten van de lidstaat die overeenkomstig de toepasselijke regels bevoegd zijn om van het bodemgeschil kennis te nemen, tevens bevoegd tot de uitvaardiging van het bevel tot conservatoir beslag (art. 6 lid 1 EAPO). Op lid 1 van art. 6 EAPO wordt een uitzondering gemaakt in het kader van beschermende bepalingen: is de schuldenaar een consument die een overeenkomst met de schuldeiser heeft gesloten voor niet-bedrijfs- of beroepsmatige doeleinden, dan zijn de gerechten van de lidstaat waar de schuldenaar zijn woonplaats heeft, bij uitsluiting bevoegd (art. 6 lid 2 EAPO). Zie ook punt 13 van de preambule over het vereiste van voldoende connexiteit tussen de bodemprocedure en de uitvaardiging van het bevel tot conservatoir beslag.

Heeft de schuldeiser wél een rechterlijke beslissing verkregen, dan zijn de gerechten van de lidstaat waar de beslissing is gegeven, bevoegd tot het uitvaardigen van het bevel tot conservatoir beslag, betreffende de in de beslissing bedoelde vordering (art. 6 lid 3 EAPO). Een authentieke akte, tenslotte, wijst de gerechten in de lidstaat waar de akte is opgesteld aan als zijnde bevoegd tot de uitvaardiging van het bevel tot conservatoir beslag (art. 6 lid 4 EAPO).

Het bevel mag slechts worden uitgevaardigd onder voorwaarden die een juist evenwicht bewerkstelligen tussen het belang van de schuldeiser dat hij een bevel verkrijgt en het belang van de schuldenaar dat het bevel niet wordt misbruikt. Derhalve moet de schuldeiser, indien hij het bevel verzoekt vóórdat de rechterlijke beslissing is verkregen, kunnen aantonen dat hij in de bodemprocedure tegen de schuldenaar waarschijnlijk zal winnen (art. 7 lid 2 EAPO, als uitwerking van punt 14 van de preambule). In alle gevallen, ook als de rechterlijke beslissing is verkregen, zal de schuldeiser het gerecht moeten overtuigen van de behoefte aan dringende bescherming van de vordering én van het reële risico dat de schuldenaar de vermogensbestanddelen zal onttrekken (art. 7 lid 1 EAPO). Onder punt 14 van de preambule worden voorbeelden van bewijsmateriaal aangereikt. De overlegging van het bewijsmateriaal geschiedt volgens het nationale recht (art. 9 lid 1 EAPO).

Niet-contradictoire procedure (ex parte) en rechtswaarborgen voor de schuldenaar
De procedure tot verkrijging van het bevel tot conservatoir beslag is niet-contradictoir (art. 11 EAPO), uiteraard om het verrassingseffect te sorteren (punt 15 preambule). De procedure is daarom met een aantal rechtswaarborgen ten behoeve van de schuldenaar omkleed. Ten eerste: als het bewijsmateriaal het gerecht er niet van kan overtuigen dat het beslag gerechtvaardigd is, mag het bevel niet worden uitgevaardigd (punt 15 preambule, laatste volzin). Ten tweede: is de bodemprocedure nog niet ingesteld, dan moet de schuldeiser binnen uiterlijk binnen dertig dagen nadat hij het verzoek tot het bevel heeft ingediend, of, indien dit later is, uiterlijk binnen veertien dagen na uitvaardiging van het bevel, de bodemprocedure instellen (art. 10 lid 1 EAPO), zulks op straffe van intrekking van het beslagbevel (art. 10 lid 2 EAPO; vgl. punt 16 preambule).

Ten derde wordt op grond van punt 17 en 18 van de preambule zekerheidstelling vereist, indien nog geen rechterlijke beslissing is gegeven (art. 12 lid 1 EAPO). Voorts wordt, vanuit het oogpunt van een passend evenwicht tussen de belangen van de schuldeiser en schuldenaar (punt 19 preambule), de schuldeiser aansprakelijk gesteld voor schade die te wijten is aan de schuldeiser (art. 13 lid 1 EAPO). In art. 13 lid 2 onder a-d EAPO wordt aangegeven in welke gevallen de schuldeiser wordt verondersteld aansprakelijk te zijn, behoudens door hem te leveren tegenbewijs. De aansprakelijkheid wordt beheerst door nationaal recht (art. 13 lid 3 EAPO) en wel het recht van de lidstaat van tenuitvoerlegging (art. 13 lid 4 EAPO). Het gerecht kan bovendien, met inachtneming van het ex parte karakter van de procedure, trachten om op andere wijzen bewijsmateriaal te verkrijgen (art. 9 lid 2 EAPO).

Géén parallelle verzoeken mogelijk
Overigens moet worden vermeld dat de schuldeiser niet, ten behoeve van een zo groot mogelijke verzekering tegen het verduisteren van vermogensbestanddelen, bij verschillende gerechten van verschillende lidstaten parallelle verzoeken tot afgifte van beslagbevelen in kan dienen. De EAPO maakt met een dergelijke strategie korte metten (art. 16 EAPO). Naar Nederlands recht dienen reeds ingediende verzoeken tot het conservatoir beslagverlof te worden vermeld (zie de meest recente Beslagsyllabus). In art. 16 leden 2-4 EAPO zijn gelijke bepalingen opgenomen.

Beslissing over het verzoek tot uitvaardiging van het conservatoir beslagbevel
Het gerecht waar het verzoek om het bevel is ingediend, onderzoekt of aan de in de EAPO gestelde voorwaarden is voldaan (art. 17 lid 1 EAPO). Het gerecht moet onverwijld beslissen over het verzoek (art. 17 lid 2 EAPO); uiterlijk op de tiende werkdag nadat de schuldeiser die nog géén rechterlijke beslissing heeft verkregen, het verzoek heeft ingediend of aangevuld (art. 18 lid 1 EAPO). Heeft de schuldeiser wel reeds een rechterlijke beslissing verkregen, dan beslist het gerecht uiterlijk op de vijfde werkdag nadat het verzoek tot het verkrijgen van beslagverlof is ingediend (art. 18 lid 2 EAPO).

Beroepsmogelijkheid tegen weigering uitvaardiging van het bevel
De schuldeiser kan hoger beroep instellen tegen iedere beslissing van het gerecht waarbij het verzoek om het bevel geheel of ten dele is afgewezen (art. 21 lid 1 EAPO). Het beroep moet worden ingesteld binnen dertig dagen, bij het door de betrokken lidstaat overeenkomstig art. 50 lid 1 onder d EAPO, aan de Commissie gemeld gerecht (art. 21 lid 2 EAPO). Is het verzoek geheel afgewezen, dan wordt het beroep overeenkomstig art. 11 EAPO ex parte behandeld (art. 21 lid 3 EAPO).

3. Erkenning, uitvoerbaarheid en tenuitvoerlegging
Een in een lidstaat uitgevaardigd bevel tot conservatoir beslag wordt in andere lidstaten zonder speciale procedure erkend en is zonder exequatur uitvoerbaar (art. 22 EAPO). De tenuitvoerlegging geschiedt volgens de procedures die gelden voor de tenuitvoerlegging van gelijkwaardige nationale bevelen (beslagverloven) (art. 23 lid 1 EAPO). Het bevel tot conservatoir beslag heeft dezelfde rangorde als gelijkwaardige nationale bevelen in de lidstaat van uitvoering (art. 32 EAPO).

De bank dient na ontvangst van het beslagbevel onverwijld aan het bevel uitvoering te geven (art. 24 lid 1 EAPO). Behoudens art. 31 EAPO (niet voor conservatoir beslag vatbare bedragen) houdt dit in, dat de bank (art. 24 lid 2 EAPO) verplicht is:
a. te verhinderen dat het in het bevel bepaalde bedrag van de vermelde rekening naar een andere rekening wordt overgeboekt of wordt opgenomen; of
b. indien het nationaal recht daarin voorziet, het vermelde bedrag over te maken op een daartoe aangewezen rekening.

Vóór het einde van de derde werkdag na de uitvoering van het bevel, dient de bank de derdenverklaring af te leggen (art. 25 lid 1 EAPO). Kan de bank in een uitzonderlijk geval de verklaring niet binnen drie dagen afleggen, dan dient zij de verklaring uiterlijk op de achtste werkdag na uitvoering van het bevel af te leggen.

Voldoet de bank niet aan haar verplichtingen, dan kan zij volgens het nationale recht van de lidstaat van tenuitvoerlegging (art. 26 EAPO). Naar Nederlands recht kan de derdenverklaring in het geval van conservatoir beslag niet in een verklaringsprocedure worden afgedwongen (art. 477a lid 2 Rv), zie mijn eerdere bericht over executoriaal en conservatoir derdenbeslag.

Uiterlijk op de derde werkdag, volgend op de dag van de ontvangst van de bankverklaring als bedoeld in art. 25 EAPO, moeten het beslagbevel, de bankverklaring en overige stukken worden betekend of op andere wijze bekendgemaakt aan de schuldenaar (art. 28 EAPO).

EAPO: European Account Preservation Order
Procedure verkrijging en tenuitvoerlegging EAPO