zondag 3 november 2024

Gelukkig zijn = ongeremd mezelf kunnen zijn

Internet is door het eenzijdige zenden, een uitvergroting van het thema waar ik in mijn berichten over spreek. In mijn berichten lijkt het misschien of ik triest of kwetsbaar ben, omdat ik taboes als eenzaamheid of ongelukkig zijn bespreek. Mensen zijn meestal gewend om in uitersten te denken. Vrolijk zijn en eenzaam en daardoor ongelukkig zijn, is volgens de meeste mensen een paradox. Zij zien niet de werkelijke nuances van de mens en "hopen" dan maar dat iemand die ongelukkig is, "depressief is". Door zo'n versimpelde weergave van het bestaan weten mensen het onaangename te weerleggen. 

Om me heen zie ik dat veel mensen niet echt gelukkig zijn. Mensen gaan chagrijnig naar hun werk, worden ondergewaardeerd, kunnen hun gevoelens over hun werk niet met anderen bespreken, hebben een complexe relatie met familie of partners en twijfelen vooral heel vaak of hun partner wel een gelijkwaardige band met ze heeft. Dit is geen pessimistische blik; ik voel aan mensen met welke dilemma's ze te maken hebben. 

Ik doe vooral niet aan "ooit". "Ooit wordt het beter" is de magische factor. Mensen maken elkaar wijs dat ze erin moeten geloven dat het ooit allemaal beter wordt. Wat mij betreft is niets mis met realisme: het gaat mij om de tegenwoordige tijd, niet om een onbestemde toekomst. Ik wil niet honderd jaar wachten tot ik misschien een gelijkwaardige partner vind, bijvoorbeeld.

Soms deel ik mijn taboevrije ervaringen met eenzaamheid of ongelukkig zijn als nabestaande en dan krijg ik gelijk van die onzinclichés te horen:

- "Het is pessimistisch als je niet gelooft dat het "ooit" beter kan worden";

- "Mensen creëeren hun eigen levensgeluk. Je moet mensen toelaten in je bubbel".

Een bubbel?! Ik ben niet van de sociale bubbels, mijn kennissenkring is en mijn vrienden zijn zeer uiteenlopend. In mijn leven bestaan geen cliques. Ik ben niet introvert gefocust, dus omgaan met veel mensen kost mij geen energie. Het is het tegenovergestelde: ik voel me leeggezogen als het rustig is en er te weinig interactie is.

Ik heb nooit zonder familie willen bestaan. Dat is geen afhankelijkheid. Het is geen schande om de gezelligheid en drukte van een naaste te willen. Ik mis met de belangrijkste persoon in mijn leven niet alleen de gezelligheid, maar ook hetzelfde temperament. 

De meeste mensen zien levensgeluk als tijdelijke prikkels: eten, drank, het weer, vakantie of iets nieuws kopen. Mijn perceptie is anders: levensgeluk is iets fundamenteels en wordt bepaald door de mate waarin het sociale netwerk van een individu voldoet aan zijn of haar behoeften. 

Ik ben geen nihilist, existentialist of stoïcijn (al wordt de stoïcijnse leer tegenwoordig verkeerd uitgelegd; het betekent een wijze van redeneren en heeft niets met apathie te maken). Anders dan mensen met een depressie, heb ik geen neiging tot anhedonie, apathie of gebrek aan energie. Ik ben het tegenovergestelde. Ik heb dringend behoefte aan mensen die tegen mijn overactieve bioritme en snelle denkwijze kunnen.

Existentieel besef: niet hetzelfde als een crisis 

Ik herinner me dat ik heel vroeg het besef had van leven en dood. Ik was ongeveer 2 jaar. De pedagogische opvatting is dat kinderen nog geen besef hebben van kwesties over leven en dood, of het dagelijks bestaan. Pedagogische modellen gaan echter uit van gemiddelden: gemiddeld intelligente kinderen in relatie tot gemiddeld begaafde volwassenen. Een gemiddeld begaafde pedagoog of opvoeder herkent aspecten van bovengemiddeld intelligente of zelfs heldervoelende kinderen níet. 

Bij mijn existentiële besef hoort dat ik niet snel ergens van onder de indruk ben. Wat anderen bijvoorbeeld als de top van de carrièreladder beschouwen en wat misschien wel uitdagend werk voor ze is, is voor mij niet anders dan routinewerk. De reputatie die als vanzelfsprekend aan hoge functies wordt verbonden, heeft voor mij niets met ambitie of gezag van doen. Ik ben een geboren schrijver, ik léef voor communicatie en drukte, ik ben nooit overspannen en heb juist behoefte aan veelzijdigheid in mijn bestaan. Mensen hebben mij vaak een "generalist" genoemd, maar ik ben niet besluiteloos. Ik heb gewoon veel interesses!

Met smaak, reuk en gehoor heb ik hetzelfde: ik proef en ruik alles. Ik vind bijna niets wat de meeste mensen helemaal geweldig vinden, net zo fantastisch. Mijn zintuigen werken veel te scherp om de smaak van de meerderheid te hebben. Niet snel ergens van onder de indruk zijn, betekent echter niet dat ik een existentiële crisis heb. Mensen met een existentiële crisis denken "Is dit alles?!" na het behalen van alle "mijlpalen". Dat komt doordat ze alles hebben afgevinkt wat maatschappelijk als hoogst haalbare werd voorgesteld. 

Daar heb ik geen boodschap aan; voor mij is het belangrijk om iets met mijn enthousiasme, energie en vaardigheden te kunnen. Het is helemaal niet interessant om in de ogen van anderen het hoogst haalbare te hebben bereikt. 

"Normaliseer eenzaamheid": hoe een hippe maar giftige beweging menselijke behoeften ontkent
Tegenwoordig is het, mede dankzij "normaliseer de eenzaamheid"-groepen op internet, hip om je verheven te voelen boven de behoefte aan sociaal contact. "Eenzaamheid betekent dat je met jezelf in slecht gezelschap bent", is het credo van deze giftige beweging. Het is geen emancipatie van het individu, maar een poging om de aangeboren behoefte aan gezelschap in de verdomhoek te drukken.

Ik weet heel goed waardoor ik ongelukkig en meestal eenzaam ben. In de eerste plaats kan ik familie niet zomaar (terug) tevoorschijn toveren. Ik ben daarnaast fundamenteel ongelukkig omdat ik me mijn hele leven af moet remmen om tussen de anderen te passen.

Hoewel ik me nooit anders voordoe en ook niets om ego/reputatie geef, mág ik mezelf niet volledig zijn. Er wordt echt gezegd dat ik 10 stappen terug moet nemen, omdat ik "te veel, te vrolijk, te energiek, te opgewonden, te spraakzaam, te temperamentvol" en "te nieuwsierig" word gevonden. 

Ik heb niet zoals veel mensen de illusie dat mensen me niet mogen. Op evenementen, feestjes en bij een eerste ontmoeting word ik eigenlijk altijd aangesproken. Ik ben geen afwachtend of teruggetrokken type. Je zult mij op een feest niet in een hoek, aan de zijkant van het gangpad of bij de uitgang treffen, maar laverend tussen verschillende mensen. Ik hoor van anderen dat ze mij expressief en open vinden, op het eerste gezicht. Mensen vertrouwen me ook snel iets toe. 

Maar mijn vocabulaire, mijn manier van verbanden leggen, mijn interesses en mijn bioritme schrikken mensen af. Ik heb heel vaak van mensen reacties als "Oh mijn God", of "Het lijkt wel of jij over alles kunt meepraten, hoe is dat mogelijk?" gehoord. Ik ben voor een academische bijbaan afgewezen omdat de recruiter tijdens het gesprek de indruk kreeg dat ik hoogbegaafd was en me daarom zou gaan vervelen. Dat oordeel is een stigma en dat stigma zit me al vanaf mijn kindertijd in de weg. Mensen gaan zelfs in de negeerstand als ze de aanname koesteren dat ik ze dom zou kunnen vinden, of dat ik me verveel. 

Me aanpassen om mijn netwerk uit te breiden en passiever/lethargischer doen dan ik ben, is geen optie. Het gaat mij geen geluk en geen gelijkwaardige contacten brengen. Ik heb een groot adaptief vermogen, dus ik kan me best aanpassen aan een onderstimulerende omgeving. Evenwel zijn mijn anticipatievermogen en vindingrijkheid juist aspecten die mij het meest typeren. 

Ik heb intellectuele en sociale stimulans en andere sensaties nodig, geen kabbelend beekje. Ik voel me ook leeggezogen als ik na een groot evenement alleen thuis beland. Op zo'n moment heb ik juist behoefte om de stimulans voort te zetten. Ik merk dat de meeste mensen (zelfs als ze zeggen een extraverte focus te hebben) juist snel overprikkeld zijn. Ik heb daar geen oordeel over, ik houd daar rekening mee. 

Ik weet waar ik wel gelukkig van zou worden. Dat zijn mensen om uren mee te praten, een buur om de hele avond mee buiten te zitten, bij elkaar binnen kunnen lopen en er voor elkaar zijn als het echt nodig is, aanraking van een man die bij me hoort, maar vooral, in breder perspectief: dat ik mijn capaciteiten en eigenaardigheden mág gebruiken en niet op de rem hoef.

Dat klink heel zeperig, maar ik ben juist wars van getrut. Ongeremd kunnen leven is voor mij belangrijk.


vrijdag 1 november 2024

Ik wil een man, met daarnaast een intellectuele (professionele) partner

Zijn warmte,
zijn aanraking, zijn lijf,
ik wil zijn geur en zijn stem,
de intimiteit die alleen twee mensen met een bijzondere band met elkaar delen.

Het is anders dan vriendschap, al vind ik ook dat onmisbaar.
Ik wil het gezelschap van een man die ook leuk is om mee te praten en openstaat voor humor. De spanning tussen twee mensen die oploopt. Ik wil een warmbloedige man. Ik wil hem beminnen zoals een man een vrouw bemint; stevig, zonder weifelen, direct. 

Wat mis ik dat, allemaal. Ik zou willen dat mijn verlangens werden beantwoord. Ik vind het zonde om mijn enthousiasme, zin in een flirt en intimiteit verloren te zien gaan. Een leeg bed, kilte, geen aanraking, geen ogen om in te kijken, geen verleiding, geen eigenaardigheden om van de ander te kennen. Ik zou dat hier en nu willen, maar echte intimiteit tussen twee mensen laat zich niet zomaar afdwingen. 

Ik vind het verschrikkelijk om alleen te zijn, wanneer alles waar ik naar verlang, iemand warmte en aanraking is.
Dat durven mensen die hetzelfde verlangen herkennen, niet te zeggen omdat ze bang zijn dat het een zwakte is, of dat ze wanhopig overkomen. Ik geef niet om relatiestatus en ik zoek niet naar iemand om me compleet te voelen. Het gaat mij om de pure aantrekkingskracht en intimiteit tussen twee mensen. 

Verlangen naar intimiteit is géén wanhoop of zwakte.

Naast verlangen naar een intieme partner heb ik een ander verlangen, naar een partner om ideeën mee te exploreren. Ik heb een vriendin om zulke ideeën mee te bespreken, maar net als zij heb ik behoefte aan iemand die mij bijvoorbeeld professioneel als gesprekspartner meeneemt in zijn denkprocessen.
Het is niet dat ik mezelf niet intellectueel uit kan dagen. Ik voel een prangende behoefte aan een combinatie van vriendschap en professioneel partnerschap. Zo'n band waarbij ik met iemand kan bespreken welke ideeën en dilemma's er bij ons spelen. Ik zie partnerschap als een stimulans. Ik mis dat. Als eenpitter geniet ik niet, als er weinig interactie is tussen professionals geniet ik daar ook niet van.

Voor mij is er een grote behoefte om met complexere vraagstukken te maken te krijgen en die te delen met iemand die een partner kan zijn op dat gebied. 

Mensen hebben zo hun behoeftes aan verschillende sociale sleutelfiguren in hun leven. Voor mij is dat heel duidelijk. Het is niet óf een man als intieme partner die ook nog mijn beste vriend moet zijn en professionele kwesties moet aanhoren, óf een professionele partner die ook nog een goede vriend moet zijn. Het is niet compleet als één van die relaties er niet is en al helemaal niet als beide relaties missen in mijn leven.

Ik zit niet te kniezen en ben niet afhankelijk. Ik heb alleen altijd, als ik ergens kom, zo'n behoefte aan een gelijkwaardige, maar vooral enthousiaste partner. Eigenlijk zou ik best een team met iemand willen zijn. Wat ik daar zelf voor geef: ik ben een echte vertrouweling. Ik ben loyaal, ik geef niet om roddels of reputatie, voor mij is de afkomst van een ander (sociale klasse of etniciteit) niet belangrijk en ik deel graag met mensen die me de moeite waard zijn.
Ik hoop dat er mensen zijn die hier de waarde van inzien.