donderdag 8 december 2022

Veilig onderwijs en de preventie van (Long) COVID onder kinderen

De SARS-CoV-2-pandemie, in de volksmond de "COVID-pandemie" genoemd, is nog lang niet over. Sterker nog, nieuwe varianten zijn een bedreiging voor het immuunsysteem van kinderen en volwassenen die eenmaal een infectie hebben doorgemaakt (Emerging roles of Type I-Interferons in Neuroinflammation, Neurological Diseases and Long-Haul COVID, International Journal of Molecular Sciences, pub.Nov 2022).

De overheid heeft in lijn met het beleidsscenario-ongecontroleerde verspreiding gekozen voor een perspectief dat in strijd is met wetenschappelijk onderzoek.
"COVID is niet gevaarlijk voor kinderen", "Kinderen hebben niet te lijden onder Long COVID", "Alleen voor ouderen en risicogroepen is COVID gevaarlijk" zijn evidente onjuistheden die uitsluitend politiek zijn ingegeven. In diezelfde lijn zijn de valse dichotomieën gecreëerd, waarbij het recht op onderwijs lijnrecht tegenover bescherming van de gezondheid van kinderen wordt gesteld, evenals het sociale welzijn van het kind tegenover het recht op bescherming van het leven en de gezondheid van het kind. 

Het staat buiten kijf dat het recht van het kind op bescherming van het leven en de gezondheid voorop dienen te worden gesteld (art. 12 IVESCR, zie ook General Comment 14 voor de uitleg van het recht op "Highest attainable standard of health"). In het bijzonder is het recht op bescherming van de gezondheid van kinderen vastgelegd in art. 3 lid 2 en art. 24 van het Verdrag inzake de rechten van het kind. 

Scholen dienen er alles aan te doen om veilig onderwijs te bieden (dat wil zeggen: volledig inzetten op preventie van verspreiding van SARS-CoV-2). Als dit niet kan worden gewaarborgd, dient het decanaat in overleg met ouders/verzorgers een plan in te richten voor alternatief onderwijs. Ingrado en de Onderwijsinspectie hebben onderzoek laten uitvoeren om onderwijs op afstand en digitale onderwijsvormen een vaste plaats te geven binnen het onderwijsbestel. 

In dit bericht wordt nader ingegaan op veilig onderwijs en de invulling van de leerplicht ten tijde van de voortschrijdende pandemie. De bestuursrechtelijke aspecten volgen na een bespreking van het medisch-wetenschappelijk bewijs. Voor de volledigheid: ik heb neuroscience gestudeerd en baseer mijn medische besprekingen uitsluitend op peer-reviewed, wetenschappelijke artikelen die zijn gepubliceerd in de database van de NCBI. Voor opinies en politieke motieven van het Nederlandse uitrazingsbeleid is hierin geen plaats, omdat deze haaks staan op de medische realiteit.

1. (Long) COVID: medische implicaties voor kinderen
COVID, de ziekte die wordt veroorzaakt door infectie met SARS-CoV-2, is een systemische ziekte. Het gaat om een trombotische aandoening die zich bij alle leeftijdscategorieën voordoet, ongeacht medische voorgeschiedenis. De pathogeniteit, de schadelijkheid van het virus zélf, is de oorzaak van microtrombi (kleine bloedstolsels door het lichaam en in het fijne vaatweefsel), multi-orgaanfalen (MOF) en fibrose (COVID-19 is a systemic vascular hemopathy: insight for mechanistic and clinical aspects, Angiogenesis Journal 2021; 24(4)). Het virus veroorzaakt schade aan het endothelium, gevolgd door coagulatiestoornissen en neurologische schade (The endothelium and COVID: an Inceasingly Clear Link Brief Title: Endotheliopathy in COVID-19, International Journal of Molecular Sciences 2022). 

MIS-C
Bij kinderen kan COVID tijdens de acute fase of de post-acute fase een Multisysteem Inflammatoir Syndroom veroorzaken (MIS-C). MIS-C wordt getypeerd door aanhoudende ontstekingsmechanismen, persistente koorts en cardiologische dysfunctie. Myocarditis, cardiogene shock en het optreden van een aneurysma in de kransslagader zijn complicaties van MIS-C (Multisystem Inflammatory Syndrome in Children (MIS-C), Curr Allergy Asthma Rep. 2022; 22(5)). Klinische markers zijn een verhoging van het C-reactief proteïne (CRP), fibrinogeen, IL-6, IL-1β, TNF-α, D-dimeer, IFN-γ, lage waardes van CL22 (een regulator) en een verhoging van IL-33. Opvallend is dat een residu van het Spike-proteïne van SARS-CoV-2 werd aangetroffen (Immunopathological signatures in multisystem inflammatory syndrome in children and pediatric COVID, Nature Medicine 28, 1050-1062 (2022)).

Trombotische micro-angiopathie
Trombotische microangiopathie (TMA) kan optreden bij met SARS-CoV-2 geïnfecteerde kinderen, zelfs als het kind géén ernstige COVID-19 heeft. Bij zowel kinderen met minimale COVID als ernstige COVID en bij kinderen met MIS-C bleken markers voor trombose significant verhoogd te zijn. Complementactivering is een belangrijke marker voor trombotische microangiopathie bij kinderen. In het bijzonder worden complementfactoren C5b-9 (MAC), die door het lichaam worden afgegeven om het coronavirus te bestrijden, geassocieerd met trombose bij kinderen met COVID-19. Kortom: ook bij kinderen die niet of nauwelijks last hebben van COVID-klachten, kan trombose optreden (Evidence of thrombotic microangiopathy in children with SARS-CoV-2 across the spectrum of clinical presentations, Blood Advances Vol. 4, Issue 23, December 08 2020).

Neurologische schade door COVID
Neurologische manifestaties komen algemeen voor bij SARS-Coronavirussen, omdat SARS-virussen neuro-invasief zijn. Veelvoorkomende neurologische gevolgen van COVID zijn encefalopathie, encefalitis en meningitis (COVID and Acute Neurologic Complications in Children, Pediatrics Nov. 2022, Vol. 150, Issue 5). Encefalitis komt ook voor als complicatie van MIS-C dóór COVID (Acute Encephalitis in Pediatric MIS-C associated with COVID, European Journal of Paediatric Neurology 2021 September; 34). Encefalitis door COVID kan zich uiten in de vorm van hallucinaties, mutisme, ernstige motorische beperkingen, incontinentie, tachycardieën en aanhoudende vertraging in de beweging en het denken (Pediatric Parainfectious Encephalitis Associated with COVID, Neurology March 16, 2021; 96 (11)).

Zijn er gezondheidsvoordelen verbonden aan COVID?
Nee. Een eenmaal doorgemaakte SARS-CoV-2-infectie biedt geen immuniteit tegen infecties met een variant van SARS-CoV-2 (vgl. “SARS-CoV-2 variants, vaccines and host immunity”, Frontiers in Immunology, Jan 2022). De verwerving van immuniteit tegen SARS is illusoir, omdat de Open Reading Frames (ORFs) constant evolueren om het immuunsysteem van de geïnfecteerde te omzeilen; daarnaast gebruikt SARS, evenals HIV, verschillende receptoren om de gastheer te infecteren (SARS-CoV-2 ORF10 suppresses the antiviral innate immune response by degrading MAVS through mitophagy, Cellular and Molecular Immunology 2022; 19(1)). Schade aan mitochondria impliceert bovendien schade aan hartcellen (Mitochondria, A missing link in COVID heart failure and arrest?, Frontiers in Cardiovascular Medicine 2021; 8), ontregeling van de stofwisseling binnen en tussen de cellen, endotheliumschade en neurodegeneratie.

Recente wetenschappelijke bevindingen: de medische gevolgen van SARS-CoV-2-infectie voor kinderen
Kinderen hebben een even grote kans op het ontwikkelen van debiliserende Post-Acute SARS-Syndroom/Long COVID als volwassenen. Dat maakt een grote cohortstudie duidelijk (Post-COVID-associated morbidity in children, adolescents and adults: A matched cohort study including more than 157,000 individuals with COVID in Germany, PLoS Medicine, November 10, 2022).

COVID veroorzaakt, evenals bij volwassenen het geval is, coagulopathie in kinderen (COVID-associated coagulopathy in children: A multicenter observational cohort study, Pediatric Blood & Cancer Vol. 70, Issue 1, Jan. 2023). Door COVID (het betreft een oorzakelijk verband: door COVID) kunnen zeer jonge kinderen en zelfs pasgeborenen, een trombo-embolie ontwikkelen (Thromboembolic complications in children with COVID and MIS-C: a narrative review, Frontiers in Pediatrics 2022;10).

2. Veilig onderwijs
De concrete consequenties van infectie met SARS-CoV-2 (Long COVID, MIS-C, TMA, Multi-orgaanfalen en trombose) maken dat een infectie in het geheel moet worden voorkomen. In dit perspectief, het recht op gezondheid en leven van het kind, dient te worden beoordeeld of veilig onderwijs wordt geboden.

Het virus wordt op aërogene wijze en zowel asymptomatisch als presymptomatisch verspreid. Daaruit volgen deze fysische en biologische basiswetten:
1. Besmettelijke virale partikels cumuleren en blijven stabiel in de lucht (Turbulent Gas Clouds and Respiratory Pathogen Emissions, JAMA 2020;323(18);
2. Een 1,5-meter afstand-regel is per definitie onvoldoende en kan geen maatregel op zichzelf zijn, omdat virusdeeltjes in de lucht stapelen en verder reiken dan 8 meter afstand (Airborne aerosol particles and COVID-transition, Environ. Res 2021;200);
3. In de vroegste stadia van COVID-infectie is de uitstoot van virusdeeltjes het hoogst (Coronavirus Disease Patients in Earlier Staged Exhaled Millions of SARS-CoV-2 Per Hour, Clinical Infectious Diseases Vol. 72, Issue 10, 2021). Mensen verspreiden het virus vóórdat zij klachten zoals hoesten en koorts ontwikkelen, omdat de viruslading in de incubatietijd het hoogst is en afneemt tijdens het optreden van symptomen. Op dag 5 vóórdat zich symptomen openbaren, is de infectieve lading op het piekpunt. Dat houdt in dat mensen binnen de eerste vijf dagen vanaf het moment van de infectie (in de incubatietijd) geïnfecteerd kunnen raken (High infectiousness immediately before COVID-19 symptom onset highlights the importance of continued contact tracing, eLife 2021).

De virale lading bij asymptomatische kinderen met een coronavirusinfectie is hoger dan de virale lading bij volwassenen die vanwege COVID-19 in het ziekenhuis zijn opgenomen en reeds 7 dagen symptomatisch zijn (Pediatric Severe Acute Respiratory Syndrome Coronavirus 2 (SARS-CoV-2): Clinical Presentation, Infectivity and Immune Responses, Journal of Pediatrics Vol. 227, P45-52, 1 december 2020).

Veilig onderwijs dient gericht te zijn op de preventie van de aërogene transmissie van SARS-CoV-2. Daartoe dienen een beleid voor het dragen van minimaal FFP2, adequate ventilatie en filtratie te worden gevoerd. Een enkele verwijzing naar het Bouwbesluit volstaat niet. Het Bouwbesluit is niet bestemd om de verspreiding van virussen te beperken, maar om een prettig leefklimaat te bevorderen. In de internationale studie "Ventilation and air cleaning to limit aerosol particle concentrations in a gym during the COVID-pandemic" wordt aangetoond dat het Bouwbesluit absoluut onwerkzaam is voor het tegengaan van aërogene transmissie in het Nederlandse gymonderwijs (Ventilation and air cleaning tot limit aerosol particle concentrations in a gym during the COVID-pandemic, Building and Environment Vol. 193, April 2021, 107659). 

3. Alternatieve invullingen van de leerplicht: onderwijs op afstand
Is de school niet in staat om een veilige leeromgeving te bieden die is gericht op preventie van SARS-CoV-2, dan dient de leerplicht op alternatieve wijze te worden vormgegeven. Hiervoor is onderwijs op afstand in het leven geroepen. De wettelijke basis voor deze vormgeving van de leerplicht is art. 41 van de Wet op het Primair Onderwijs.

In het Sectorplan 2022 van de Rijksoverheid wordt gemeld dat het afstandsonderwijs dient te worden geïntegreerd in de plannen en het beleid van het primair onderwijs (zie het Sectorplan funderend onderwijs 2022, p. 12). De Onderwijsinspectie en Ingrado hebben onderzoek uitgevoerd om onderwijs op afstand een vaste plaats binnen het Nederlandse onderwijsbestel te bieden. Ter uitwerking van het afstandsonderwijs heeft de Onderwijsinspectie in samenwerking met het Education Lab NL, de wetenschappelijk gefundeerde artikelen "Effectief Afstandsonderwijs" uitgevaardigd (Inspectie van het Onderwijs, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, "Effectief Afstandsonderwijs", B. Aarts e.a.). De facetten van het afstandsonderwijs worden niet slechts in het teken van (gezondheids)crises uitgewerkt. In de beleidsplannen van het Ministerie van OCW en de doelen van de Inspectie wordt het afstandsonderwijs aangewezen als het middel om verzuim en thuiszitten te bestrijden (het eindrapport "Afstand Overbruggen", SEO economisch onderzoek in opdracht van OCW). 

4. Waarom maken decanaten slechts terughoudend gebruik van het afstandsonderwijs?
De volgende misvattingen bestaan over het afstandsonderwijs. De vermeende juridische knelpunten worden gebaseerd op terminologische misvattingen over de Leerplichtwet uit 1969. Ten eerste is er de misvatting dat onderwijs op afstand een vrijstelling van de onderwijsplicht impliceert en dat afstandsonderwijs verzuim constitueert. Absoluut verzuim houdt in dat de leerplichtige aan geen enkele onderwijsinstelling staat ingeschreven; relatief (luxe)verzuim houdt in, dat het kind zonder opgaaf van reden of voor onrechtmatige redenen zoals het houden van vakantie buiten de schoolvakanties om, aan geen enkele onderwijsactiviteit deelneemt.

Het ontwerp van de Leerplichtwet 1969 is drastisch verouderd en niet toegesneden op nieuwere vormen van onderwijs, zoals het afstandsonderwijs met digitale lesmethoden. De wetgever is laks in alle  wetgevingsprocessen, waardoor de verouderde letter der wet uit 1969 onverhoopt blijft staan. Uit de rapporten van nota bene OCW zelf, maar ook de Onderwijsinspectie en Ingrado blijkt dat het afstandsonderwijs echter ingepast moet worden in de Leerplichtwet. 

Onduidelijkheden ontstaan bovendien door de bizarre veelheid aan oninzichtelijke protocollen die voorschrijven dat codes moeten worden samengesteld om eventueel verzuim te melden. Er moeten via DUO acht Programma's van Levering worden uitgebracht in de vorm van coderingen (zie https://duo.nl/zakelijk/verzuim/verzuim/rapportages.jsp ), waarbij het programma "Namen en Rugnummers" in codes moet vatten dat er in een regio of binnen een school uitvallers zijn. 

Een tweede misvatting heeft betrekking op de bevoegdheidsverdeling en daarmee samenhangende inspanningsplicht. De GPO heeft in een geschil van 21 december 2015 (107031) geoordeeld dat de optie op het inkopen van afstandsonderwijs door de onderwijsinstelling moest worden overwogen. Dit betekent echter niet dat de inhoud van het onderwijsprogramma feitelijk door een externe partij moet worden bepaald, omdat de onderwijsinstelling het gezag over de invulling daarmee zou verliezen. In een recent advies heeft de Landelijke Klachtencommissie aangegeven dat de onderwijsinstelling verantwoordelijk blijft voor de onderwijskwaliteit, ook als afstandsonderwijs wordt gegeven voor bepaalde leerlingen. In dit kader dient de school leerlingen die afstandsonderwijs volgen, dan ook actief te betrekken bij gebeurtenissen in de klas. Ook is er verantwoordelijkheid ten aanzien van de ondersteuningsbehoefte van leerlingen die afstandsonderwijs volgen (LKC 109372, 10 februari 2021).

Onduidelijkheden door een verkeerde lezing van de jurisprudentie
Voorts is er door een verkeerde lezing van de jurisprudentie het beeld ontstaan dat onderwijs op afstand, waarin het element "fysiek bezoek" ontbreekt, verzuim van de leerplicht impliceert. In een hogerberoepszaak uit 2012 (sectie strafrecht, leerplicht) is bepaald dat een leerling die in Nederland is ingeschreven en in het buitenland via internet onderwijs volgt, niet voldoet aan geregeld bezoek van de onderwijsinstelling (ECLI:NL:GHSHE:2012:BW4064). In het bijzonder richtte het hoofdzakelijke bezwaar van de appellant zich tegen de levensbeschouwelijke identiteit van de school, terwijl het onderwijs op afstand vanwege situering in het buitenland niet in overeenstemming was met dat bezwaar.

Een inspanningsverplichting is géén resultaatsverplichting
De scholen hebben een inspanningsverplichting om kwaliteit te bieden. De school hoeft geen 'perfect' onderwijs te bieden om het onderwijs op afstand mogelijk te maken. In het geval van een jongere met onduidelijke medische klachten werd de constructie van "begeleid verzuim" in het leven geroepen, waarbij op de school géén resultaatsverplichting, maar een inspanningsverplichting rustte (ECLI:NL:RBNHO:2017:9909). In het bijzonder kon het de school niet worden aangerekend dat een leerlinge die langdurig verzuimde zonder duidelijke grond, voor haar gymnasium was gezakt; de zorgplicht reikte niet zo ver dat de school verantwoordelijk was voor haar prestaties.


zondag 13 november 2022

[ Culinair ] Variëren met 3 curry's: cashew-pindacurry in donkere saus, rode curry en romige kokoscurry

Uit pakjes eten zou verboden moeten worden! Ik kook authentiek of ik kook niet!
Tot ergens rond mijn zestiende had ik helemaal niets met koken. Ik vond zelf dat het weleens tijd werd om het te proberen en de Indiase keuken had direct mijn voorkeur.. Het eerste recept dat ik maakte, was een zelfgemaakte scherpe rode curry, met 2 chilipepers en 10 Kashmiri-pepers. Ik bakte het uien-knoflook-chilipeper-gembermengsel en maalde het daarna met de keukenmachine. Het anijszaad, korianderzaad, komijnzaad, cayennepoeder, de zwarte peper, laos, kaneel, kardemom en kruidnagelpoeder stampte ik in een vijzel tot een fijn mengsel.

De mosterdzaadjes en de overige specerijen bakte ik apart, om deze vervolgens ook in de keukenmachine te malen met een beetje water om vastlopen te voorkomen. Ik bakte gemalen kokos in een droge koekenpan en hield deze apart. Het was nogal bewerkelijk, maar ik merkte direct hoe bepalend het proces van voorbereiden is voor de structuur. De keukenmachine heb ik de deur uitgedaan, de stamper en vijzel zijn blijvende favorieten.

Ingrediënten uit een pakje halen was en is wat mij betreft altijd uit den boze! Zo zal ik nooit een panklare gele of rode currypasta of kant-en-klare massaman kopen. Alleen de Surinaamse junglesaus komt uit een potje. Ik haal de specerijen uitsluitend bij een poelier. Alles zelf samenstellen betekent echter niet dat het kookproces lang en ingewikkeld is. Zo zijn onderstaande curry's zelfs binnen een kwartier in het geheel samen te stellen. Het meeste werk gaat hooguit zitten in het snijden en raspen van de ingrediënten.

Specerijen: het aroma wordt bepaald door het proces van malen en verhitten
De specerijen zijn de belangrijkste smaakmakers. Zowel de samenstelling als het bereidingsproces van de specerijen (malen, bakken of koken) zijn in sterke mate bepalend voor het aroma. Het (mee)bakken van de specerijen geeft een intenser en donkerder aroma, wat precies de bedoeling is met de cashew-pindacurry en de romige kokoscurry. 

Donkere cashew-pindacurry met kokos
De cashew-pindasaus als basis van de cashewcurry hoort donker uit te pakken. Voor dit recept heb ik zelf de garam masala samengesteld. De kruidnagel en kaneel komen in deze donkere saus goed tot hun recht zonder te overheersen. Om een te droge curry te voorkomen maar de saus wel genoeg substantie te geven, heb ik kokosmelk en ongeveer 50 gram gebakken kokos toegevoegd.

Romige kokoscurry
Deze dikke, romige kokoscurry is heel geschikt als basis voor rijst met vis of garnalen. Het meebakken van de specerijen (gemalen komijn, gemalen korianderzaad, grof gemalen zwarte en witte peper, gerookt paprikapoeder, cayennepoeder, hele venkelzaadjes, gemalen mosterdzaad, geraspte kaneel en steranijs) met de uien, knoflook, chilipeper, gember, limoen en kurkuma zorgt voor een intens, bijna wierook-achtig aroma, waarin de steranijs, het geraspte kaneelstokje en het venkelzaad het sterkst aanwezig zijn. De intensiteit van de specerijen biedt een goed evenwicht met de milde zoetigheid van de kokoscrème en gula Djawa. Het lichtzure accent komt van de gepelde tomaten, limoen en echte kurkuma (niet die gele kurkuma uit een potje!). Met de ketjap manis wordt ten slotte zout aan de curry toegevoegd.

Om deze stevige kokoscurry te maken, heb ik 200 gram geraspte kokos kort gebakken en 500 ml kokoscrème/-melk gebruikt. Het geheel dikt na het uitschakelen van de warmtebron nog in, dus die 500 milliliter kokosmelk is echt niet overvloedig.

Rode kokoscurry
Dan is er ook nog de rode kokoscurry. Wat is het verschil met de romige kokoscurry? Er gaat weliswaar romige kokosmelk met gebakken kokos in deze curry, maar de hoeveelheid daarvan is minder. Bovendien ontbreken het anijszaad en de venkelzaadjes. De rode kokoscurry is vloeibaarder. Deze variant past goed bij kip en/of garnalen.




Specerijen en kruiden die niet mogen ontbreken

Naast de vijzelpot met stamper voor het zelf bepalen van de grofheid van een specerijenmengsel, gebruik ik een koffiemolen. Een koffiemolen met 2 rvs-opzetbekers met aparte messen is daarvoor ideaal. 

Hoewel ik mijn garam masala en vijfspecerijenpoeder (5 Spices) meestal zelf maak, heeft de poelier ook specerijenmengsels van goede kwaliteit in huis. Om zelf te kunnen bepalen welke nuances nodig zijn en om er veel verschillende recepten mee te kunnen maken, horen de volgende specerijen tot mijn standaarduitrusting:

* Kaneelstokken;
* Kruidnagels;
* Zwarte peper;
* Witte peper;
* Mosterdzaad;
* Venkelzaad;
* Korianderzaad;
* Komijnzaad;
* Cayennepoeder;
* Kardemompeulen;
* Steranijs;
* Karwijzaad;
* Gerookt paprikapoeder;
* Fenegriekzaad

De kruiden/wortels en versproducten die ik standaard in huis heb zijn:
* Laos;
* Echte kurkumawortel;
* Gemberwortel;
* Knoflook;
* Uien + bosui;
* Chilipepers;
* Rawit-pepers

Sauzen:
* Kokosmelk/kokoscrème;
* Gepelde tomaten;
* Gula Djawa (palmsuikerstroop);
* Donkere sojasaus;
* Ketjap manis

In beeld: ingrediënten voor Massaman curry, kokoscurry en cashewcurry in donkere saus




Laoswortel, kurkumawortel, bosui, gember, alle kleuren chilipepers, venkelzaad, karwij en fenegriek



Limoen is ook een geliefd ingrediënt. Zuurder dan citroen, dus er is weinig van nodig


Na het malen: dit is hoe echte kurkuma eruitziet! Knaloranje. Alles wordt oranje van kurkumawortel



Hoe de specerijen worden gemengd, heeft invloed op de smaak en textuur. Ik heb alles gevijzeld voor een intense kokoscurry: kaneel, laurier, venkelzaad, komijn, chilipepers, gerookte paprika, korianderzaad, kruidnagels en een beetje nootmuskaat



Alles voor de Massamancurry is gereed. Nu alleen nog de pinda's grof malen

dinsdag 11 oktober 2022

[ Vervolg #energierekening ] Laat het nieuwe tarief geen sjoemeltarief zijn!

Dit is deel II van mijn berichtgeving over de energierekening. In deel I heb ik aangegeven dat energieleveranciers in strijd met de wet, de aanzegtermijn van 30 dagen (= opzegtermijn voor consumentenovereenkomsten) hebben verkort (voor deel I: [ #Energierekening & tarieven ] Let op! Controleer of de kosten voor uw historisch verbruik wel kloppen ná de wijziging van de tarieven voor gas en stroom .

De aanzegtermijn is de termijn voor het bekendmaken van nieuwe tarieven voor gas & stroom, omdat de ingangsdatum van de nieuwe tarieven tevens een nieuwe overeenkomstperiode is.

Het gaat hier om drie onrechtmatigheden:

1. Energieleveranciers beweren ten onrechte dat zij volgens de Algemene Voorwaarden een aanzegtermijn van 9-14 dagen mogen hanteren voor het bekendmaken van de nieuwe tarieven.

De wet stelt dat de aanzegtermijn 30 dagen beloopt. Een uitzondering is slechts toegestaan:
- indien de ACM door de leverancier op de hoogte is gesteld van het verkorten van de termijn van 30 dagen;
- als de ACM op de webpagina heeft vermeld dat een energieleverancier toestemming heeft om een kortere aanzegtermijn de hanteren;
- indien de leverancier een redelijk belang heeft dat ertoe dwingt om een kortere termijn te hanteren.

2. De nieuwe tarieven worden plotseling toegepast op het historisch verbruik.
Bij het ingaan van nieuwe tarieven vangt een nieuwe overeenkomstperiode aan. Als het nieuwe tarief voor gas & stroom op 1 oktober ingaat, dan kan dit nieuwe tarief natuurlijk niet ineens worden toegepast op het verbruik van vóór 1 oktober.

Dat is wel gebeurd. Ik heb de ACM meerdere malen verzocht om onderzoek in te stellen en een publicatie te plaatsen, maar op dit punt is klaarblijkelijk nog geen actie ondernomen.

Praktisch zou dit betekenen dat consumenten door een fout van de energiemaatschappij moeten betalen voor verbruik dat níet onder de overeenkomstperiode valt. De bizarre situatie die ontstaat is dat iedere verhoging van de tarieven plotseling met terugwerkende kracht op energieverbruik uit het verleden wordt toegepast. Dit verklaart waarom consumenten totaal onverwacht met een torenhoog voorschotbedrag/advies-termijnbedrag worden geconfronteerd terwijl hun verbruik daar niet mee overeenstemt. Er moet alles aan worden gedaan om te voorkomen dat grote groepen consumenten gedupeerd worden door een sjoemeltarief.

3. Consumenten die reeds vóór 1 oktober hun nieuwe tarieven ontvingen, worden dubbel gedupeerd
De energieleveranciers laten expliciet weten bij het standpunt te blijven dat zij vóór 1 oktober de wet mochten overtreden.

Het vervolg: reacties van de energiemaatschappijen en de ACM
In het vorige bericht heb ik consumenten een voorbeeldbrief voor het indienen van bezwaar bij de energieleverancier gegeven.

De energieleveranciers reageren op het bezwaar met een algemene brief, gericht aan alle consumenten:
"Het spijt ons dat er onduidelijkheid over de te hanteren termijn voor het bekendmaken van de tarieven is ontstaan. De periode van 9 dagen voor het bekendmaken van de tarieven mag volgens onze Algemene Voorwaarden. We hebben altijd gehandeld conform de wet en de voorwaarden die bekend zijn bij de ACM. Wij hebben echter besloten om aan de wens van de ACM te voldoen om klanten vanaf 1 oktober 30 dagen van tevoren te informeren over nieuwe tarieven".

Met deze berichtgeving laten energieleveranciers weten lak te hebben aan de wet en aan de uitspraken van de Geschillencommissie van de energiesector. Het is dus nodig dat de ACM de handhavende bevoegdheid uitoefent ten aanzien van tarieven die vóór 1 oktober ingingen. Maakt de ACM géén gebruik van de bevoegdheid om naleving van de wet door energieleveranciers te bewerkstelligen, dan wordt een grote groep consumenten dubbel gedupeerd. Dubbel gedupeerd, omdat deze groep consumenten nog dit jaar met nieuwe tarieven kunnen worden geconfronteerd, waardoor zij én meer hebben afgedragen én ten onrechte hogere termijnbedragen moeten betalen.

Het gaat hier immers niet om individuele kwesties, maar een collectief van consumenten die hun nieuwe tarieven al voor 1 oktober in zagen gaan. Er is géén rechtsgrond om te kunnen beweren dat energiemaatschappijen voor 1 oktober wél de wet mochten schenden, maar vanaf 1 oktober pas conform de wet moeten handelen. 

Wat kan er nu nog worden gedaan?
- Dien nogmaals bezwaar in bij de energieleverancier, onder vermelding van de uitspraak van de Geschillencommissie (Geschillencommissie, 133164/146300);
- Dien bij de ACM een verzoek in tot handhaving betreft de schending van de termijn van 30 dagen voor tarieven die al vóór 1 oktober ingingen;
-  Maak melding bij Meldpunt van Omroep MAX, Kassa en AVROTROS RADAR. Hoe meer klachten gebundeld kunnen worden, hoe specifieker de probleemoplossing kan worden toegepast.

Ultimum remedium?
Stel, de ACM besluit om niet te handhaven óf de energiemaatschappij trekt zich niets aan van een last onder dwangsom. Wat kan de consument dan?

Het is raadzaam om dan een beroep te doen op de Geschillencommissie. In lijn met eerdere uitspraken zal de Commissie overwegen dat de schending van de aanzegtermijn van 30 dagen moet worden rechtgezet door middel van een verrekening op de eindafrekening. Als het tot een beroep op de rechter moet komen, wordt het advies van de Geschillencommissie meegenomen in het oordeel. De uitspraak van de Commissie zal in de regel worden gevolgd en met een vonnis van de rechter verkrijgt het executoriale kracht. Het oordeel kan dan zonder meer ten uitvoer worden gelegd. Het is wel omslachtig in een periode waarin op korte termijn een oplossing is vereist. 

Billijker is het dan ook dat de ACM overgaat tot handhaving en publicatie.


woensdag 28 september 2022

Het Nederlandse verspreidingsbeleid is in strijd met het recht op leven en toegang tot de hoogste standaard van gezondheidszorg

1. Inleiding
In maart 2020 heeft de Nederlandse Staat definitief gekozen voor een beleid van verspreiding van SARS, het virus dat tot COVID en Long COVID leidt. Bij de bespreking van de mensenrechten die zijn en nog altijd worden geschonden door de overheidsambitie "ongecontroleerde verspreiding",  roep ik in herinnering dat COVID/SARS-CoV-2 géén nieuw virus is, maar een directe verwant van SARS-CoV-1.
Tussen 2003 en 2005 woedde de SARS-CoV-1-epidemie in onder meer Azië en Canada, maar dankzij adequaat indammingsbeleid is dit virus Nederland en andere landen in Europa bespaard gebleven.

Het scenario-ongecontroleerde verspreiding dat sinds 2020 vanwege economische motieven (grootschalige bezuinigingen op PPE, personal protective equipment) wordt gevoerd door de Nederlandse overheid, is evident in strijd met de internationale mensenrechtenverdragen en de grondrechten. Evenwel is er in Nederland géén mensenrechtenorganisatie te vinden die zich actief inzet om het recht op de hoogste standaard van gezondheid(szorg) en de plicht van de Staat om deze pandemie uit te roeien, werkbaar te maken. Burgers hebben weinig kans als zij een rechtszaak tegen de Staat aanspannen, omdat de rechter oordeelt dat de Nederlandse Staat een ruime discretionaire bevoegdheid heeft bij de invulling van positieve verplichtingen (garanderen van het recht op leven en bescherming van de gezondheid van burgers).

De aanloop: hoe bijna 20 jaar aan expertise voor het anticiperen op een nieuwe SARS-pandemie in één klap werd vernietigd door een gebrek aan beschermingsmiddelen
In 2004 heeft het Institute of Medicine Forum on Microbial Threats het SARS-draaiboek gepubliceerd onder de titel "Learning from SARS: Preparing for the Next Disease Outbreak" (link: lees het boek gratis via NCBI). Vanaf 2005 werden congressen voor de internationale gemeenschap (wetenschappers en nationale overheden) gehouden en draaiboeken gepubliceerd om toekomstige uitbraken van SARS het hoofd te bieden (Political: Governance of Global Efforts to Improve Surveillance and Response Capabilities, Chapter 8: Recommendations, Challenges and looking to the Future, in: "Sustaining Global Surveillance and Response to Emerging Zoonotic Diseases", National Research Council, 2009, te lezen via NCBI).

In Nederland werd onder meer Aura Timen aangewezen om advies te geven over het bestrijden van pandemieën zoals SARS. In een publicatie in de New England Journal of Medicine van 24 januari 2020 waarschuwden Koopmans, Van Doremalen, Munster e.a. voor de uitbraak van het coronavirus (SARS-CoV-2) (A Novel Coronavirus Emerging in China- Key Questions for Impact Assessment, NEJM 2020; 382:692-694). In het genoemde artikel werd gewezen op de gezondheids- en economische gevolgen van de snelle verspreiding van dit virus en strategieën om een epidemie in te dammen:

".  it is safe to assume that if this virus transmits efficiently, its seemingly lower pathogenicity as compared with SARS, possibly combined with super-spreader events in specific cases, could allow large-scale spread. This possibility warrants the current aggressive response aimed at tracing and diagnosing every infected patient and thereby breaking the transmission chain of 2019-nCoV."

Volgens een reconstructie uit april 2020 heeft de directeur van het RIVM toenmalig Minister van VWS Bruins begin januari 2020 ingelicht over de uitbraak van SARS-CoV-2, om een Outbreak Management Team samen te stellen en de risico's te inventariseren. De ambtenaren van het Ministerie en het OMT voorzagen ernstige tekorten in persoonlijke beschermingsmiddelen. Dat is de directe aanzet geweest tot het verspreidingsbeleid van COVID/SARS in Nederland, met alle kennis over het gevaar van dit virus tot de beschikking van het RIVM en de overheid.

Het keerpunt in de normativiteit: de specifieke risico's van het virus waren bekend én die risico's hebben zich verwezenlijkt

Toen de gegevens over het virus 2019nCoV nauwelijks door China waren gedeeld, was er een normatief element in de aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid van de nationale staten, voor zover deze de risico's van het virus redelijkerwijs konden kennen. Eenmaal na publicatie van het genoom van SARS-CoV-2 in de internationale database en na de eerste internationaal bekende gevallen (Bergamo) wisten de nationale overheden en hun gezondheidsinstituten wat de specifieke risico's van het virus inhielden. Deze risico's, trombose en multi-orgaanfalen met een zeer ernstig verloop, hebben zich verwezenlijkt. Op dit punt was niet langer sprake van normativiteit. Het scenario-groepsimmuniteit is doorgevoerd, mét de wetenschap dat dit SARS-coronavirus daadwerkelijk voor ernstige schade aan de volksgezondheid zorgt én de toegang tot de gezondheidszorg belemmert. 

2. Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid: het mensenrechtelijke kader

2.1    De grondwettelijke plicht van de Staat om pandemieën te bestrijden en de hoogste standaard van gezondheidszorg te bieden

De overheid heeft de grondwettelijke verplichting om de volksgezondheid te beschermen en dient daartoe alle nodige maatregelen te treffen (art. 22 Grondwet). De overheid heeft zich tevens aan internationaal recht verbonden door lid te worden bij het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (IVESCR).

Volgens het IVESCR is de staat verplicht om epidemische ziekten te voorkomen, te behandelen en te bestrijden (art. 12 lid 2 onder c IVESCR) en omstandigheden te scheppen die één ieder in geval van ziekte geneeskundige bijstand en verzorging waarborgen (art. 12 lid 2 onder d IVESCR).

Bovendien hebben staten rekening en verantwoording af te leggen en kwetsbare groepen bij te staan in het verkrijgen van toegang tot de hoogste standaard van gezondheidszorg (General Comment No. 14, "The right to the highest attainable standard of health care (Article 12 IVESCR)", Economic and Social Council E/C.12/2000/4).

2.2    Het recht op leven (art. 2 EVRM) in samenhang met art. 12 IVESCR
De tot nu toe lopende zaken bij het EHRM die betrekking hebben op bescherming van het recht op leven, zijn in 2021 aangespannen. Het EHRM heeft in 2021 aan diverse staten vragen voorgelegd over de invulling van deze verdragsverplichting. Het duurt gemiddeld twee jaar of meer om een uitspraak te krijgen in zo’n zaak. Voorlopig moet uit de case law worden afgeleid hoe de plicht van staten op bescherming van het recht op leven en de hoogste standaard van gezondheidszorg moet worden uitgelegd.

Het recht op leven in de zin van art. 2 EVRM wordt in de case law (de rechtszaken bij het EHRM die door burgers zijn aangespannen) onder meer uitgewerkt als het recht op toegang tot de gezondheidszorg. In samenhang met art. 12 IVESCR betekent dit, dat van hoogontwikkelde landen mag worden verwacht dat alle middelen naar redelijkheid worden verschaft en dat de overheid een plan uitvoert om de bedreiging van de volksgezondheid te bestrijden (General Comment No. 14 bij artikel 12 IVESCR).

De leden bij het Verdrag hebben een "due diligence", wat betekent dat zij zich inspannen om de doelen van het IVESCR te bereiken. Hoewel nationale overheden een ruime "margin of appreciation" of discretionaire bevoegdheid hebben ten aanzien van de mensenrechten, mag het recht niet van betekenis worden ontdaan.

Verdragsstaten hebben de plicht om het recht op gezondheid en toegang tot de hoogste standaard gezondheidszorg te waarborgen (punt 52 van de General Comment No. 14 bij artikel 12 IVESCR). Het Verdrag dwingt Staten ertoe om door middel van legislatie (wetten en beleid) en een nationale strategie te garanderen dat iedere burger toegang heeft tot de hoogste standaard van fysieke en mentale gezondheid (53). Staten zijn verplicht om over de concrete nationale strategie en het plan van aanpak voor het beschermen van de volksgezondheid rekening en verantwoording af te leggen en te evalueren (55). De nationale wetgeving dient te bepalen hoe de strategieën voor het beschermen van de volksgezondheid worden gemonitord, daaronder begrepen het betrekken van wetenschappers en de private sector in het bereiken van de doelstellingen van art. 12 IVESCR.

Actoren die de aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid van de Staat dienen te bewaken en effectieve remedies dienen te bieden
Verdragsstaten zijn verplicht om de rechterlijke macht actief te betrekken in de inhoudelijke beoordeling van schendingen van het recht op leven en gezondheid én de schending van de verplichting om rekening en verantwoording af te leggen over het gezondheidsbelei (punt 61). De Nederlandse afdeling van de Commissie voor de Rechten van de Mens en de Ombudsman, maar ook gezondheidsorganisaties, dienen actie te ondernemen om het recht op gezondheid en bestrijding van epidemische ziekten te waarborgen (punt 59).

Het EHRM maakt in recente jurisprudentie duidelijk dat het primaat voor de bescherming van de volksgezondheid bij de Tweede Kamer ligt. Ik heb hierover al eens geschreven in 2021 (https://rechtenadvies.blogspot.com/2021/07/het-scenario-groepsimmuniteitongecontro.html).

Internationaal heeft “Le Mailloux v. France” veel aandacht gekregen, omdat het Parlement door het EHRM wordt opgeroepen toe te zien op het treffen van maatregelen ter bestrijding van SARS (https://hudoc.echr.coe.int/eng#{%22fulltext%22:[%22covid%22],%22documentcollectionid2%22:[%22GRANDCHAMBER%22,%22CHAMBER%22]).









zondag 25 september 2022

[ #Energierekening & tarieven ] Let op! Controleer of de kosten voor uw historisch verbruik wel kloppen ná de wijziging van de tarieven voor gas en stroom

De kennisgevingstermijn voor nieuwe tarieven voor gas en stroom is 30 dagen, ongeacht de "algemene voorwaarden"
Eerst een algemene mededeling. Voor consumentenovereenkomsten geldt in het algemeen een opzegtermijn van 30 dagen. Deze opzegtermijn voor de consument (minimale aanzegtermijn voor de onderneming) is bedoeld om de consument de mogelijkheid te bieden om voor een andere onderneming te kiezen. Deze wettelijke termijn kan niet worden "omzeild" door algemene voorwaarden, tenzij: een zwaarwegend belang daartoe noopt én de ACM toestemming heeft verleend. Energiemaatschappijen schenden de wettelijke bepalingen door de kennisgeving van de nieuwe tarieven voor gas en stroom 9 tot 14 dagen vóór het ingaan van de nieuwe "overeenkomstperiode" (nieuwe tarieven) te sturen.

Energiemaatschappijen schenden de wettelijke bepalingen voor overeenkomsten door nieuwe tarieven binnen een te korte periode aan te kondigen én onbereikbaar te zijn
De ACM legt, ondanks de toezichtstaak die in de Warmtewet is neergelegd, de verantwoordelijkheid voor de naleving van de wettelijke aanzegtermijn bij de consument. De consument dient volgens de ACM bezwaar aan te tekenen.
Tekent de consument bezwaar aan, dan gaan de nieuwe tarieven in als de opzegtermijn van 30 dagen is verstreken.

Het probleem is dat recentelijke álle kanalen (mail, chat, telefonisch) van de energiemaatschappijen onbereikbaar waren voor consumenten. De websites van de energiemaatschappijen werden uit de lucht gehaald en waren daardoor niet te raadplegen. Juridisch gezien dienen ondernemingen altijd contactmogelijkheden te bieden voor consumenten. Dat de website "overbelast" zou zijn of met een storing zou kampen, is geen excuus om de consument van de mogelijkheid tot het maken van bezwaar op tijdig opzeggen van de overeenkomst te onthouden.

Geschillencommissie: wordt de aanzegtermijn van 30 dagen geschonden door de energieleverancier, dan loopt het oude tarief door voor een periode van 30 dagen vánaf de kennisgevingsdatum
Stel dat de energiemaatschappij zich niets van een bezwaarbrief aan zou trekken en/of een berisping van de Autoriteit Consument en Markt naast zich neer zou leggen. De kans is groot dat de wettelijke termijn dan alsnog (met terugwerkende kracht) dient te worden toegepast.
De Geschillencommissie heeft namelijk reeds beslist dat de opzegtermijn van 30 dagen niet kan worden overtreden door de energieleverancier. De ten onrechte te vroeg ingevoerde tariefswijziging dient op de jaarrekening te worden verrekend. Het oude tarief dient vanaf het moment van kennisgeving door tot te lopen tot na ommekomst van een periode van 30 dagen (Geschillencommissie, 133164/146300). 

Het verweer van energiemaatschappijen, dat sinds begin 2021 krapte is ontstaan op de energiemarkt en dat overstappen voor consumenten praktisch niet mogelijk is, mist effect. Blijven energiemaatschappijen de voor de consument geldende opzegtermijn van 30 dagen schenden, dan zal de Geschillencommissie bij herhaling erop wijzen dat de geschonden termijn met de jaarrekening wordt verdisconteerd. Het voordeel voor een energiemaatschappij bij het schenden van deze termijn is nihil. Mochten energiemaatschappijen over willen gaan tot procederen, dan ligt het in de lijn der verwachting dat de rechter het advies van de Geschillencommissie over zal nemen.

Let op! Nieuwe energietarieven worden toegepast op historisch verbruik. Controleer uw rekening/verbruik en energierapporten goed
Na het ingaan van de nieuwe energietarieven ontdekten sommige consumenten dat de nieuwe tarieven plotseling op het historisch verbruik worden toegepast.

Een voorbeeld. Stel, het nieuwe tarief gaat in op 10/09. U downloadt voor die periode al uw energierapporten en de tabellen waarin het verbruik en uw verbruikskosten tot en met 09/09 zijn vermeld. De website van de energiemaatschappij wordt op 10/09 uit de lucht gehaald, waardoor u uw persoonlijke omgeving (Mijn Verbruik) niet kunt controleren.

Op 12/09 is uw omgeving op de webpagina van de energieleverancier weer bereikbaar. Uw totale verbruikskosten zijn plotseling 40 euro hoger dan tot en met 09/09 in de energierapporten werd vermeld.
Onder het tabblad "Mijn verbruik" blijkt het nieuwe tarief (van 10/09) toegepast te zijn op álle data tot aan 12/09. Het nieuwe tarief zorgt ervoor dat u soms het viervoudige zou moeten betalen voor kosten die u níet hebt gemaakt. Dit leidt er ook toe dat de voorschotten die de energiemaatschappij u voorstelt, onbetaalbaar worden omdat simpelweg met de verkeerde tarieven wordt gerekend.

Ik heb hiervan reeds melding gemaakt bij de ACM, AVROTROS Radar en Kassa. Het zou zeker in deze tijd meer dan terecht zijn als de ACM een waarschuwing op de informatiepagina publiceert en energiemaatschappijen om een reactie vraagt over het toepassen van nieuwe tarieven op het historisch verbruik. 

Hieronder volgt een voorbeeld van een bezwaarbrief mét een concrete berekening.



-------Voorbeeld: bezwaar tegen te korte aanzegtermijn en verkeerde berekening historisch verbruik---------------------------------------------

Geachte heer, mevrouw,

Bij dezen maak ik bezwaar tegen het ingaan van de nieuwe tarieven op 20-09. In de berichtgeving van Energie van 8 september wordt aangegeven, dat de termijn voor kennisgeving van de tariefswijzigingen 9 dagen bedraagt. Conform de geldende regelgeving van dwingend recht is de minimale termijn voor kennisgeving echter 30 dagen. Deze termijn kan niet worden verkort.

De tariefswijzigingen zouden ingaan per 20-09, met inachtneming van de minimale termijn voor kennisgeving hadden de nieuwe tarieven dus per 22-08 bekend gemaakt dienen te worden. Ik heb inzake de te korte termijn voor kennisgeving terstond gepoogd de klantenservice te bereiken, maar geen medewerker kunnen spreken. De webpagina en persoonlijke omgeving op mijn.Energie.nl waren voorafgaand aan het ingaan van de nieuwe tarieven, ook onbereikbaar vanwege een storingsmelding door Energie.

Voorts wil ik u wijzen op het volgende. De tarieven die per 20-09  zijn ingegaan, zijn in het overzicht toegepast op het historisch verbruik tot en met 19-09. Ik heb mijn verbruik tot en met 19-09 dagelijks gecontroleerd en de energierapporten maandelijks opgeslagen en de gegevens van deze rapporten vergeleken met de gegevens onder het tabblad “uw verbruik” op Mijn Energie. Ik ben tot de ontdekking gekomen dat op het historisch gebruik van voorgaande maanden, de tarieven die op 20-09 zijn ingegaan zijn toegepast.

Voorbeeld: de werkelijke verbruikskosten van 31 augustus (= 3,53) worden plotseling 6,93 door onterechte toepassing van het nieuwe tarief
Op 31 augustus gold op het stroomverbruik een normaaltarief van 0,32210 per kWh.
Het stroomverbruik op 31 augustus  was 6,00 kWh.
In het energierapport wordt gerekend met het tarief van 0,32210/kWh.
De kosten voor het stroomverbruik zijn 1,9326.

In Mijn Energie, onder het tabblad “Verbruik” staat echter dat de kosten voor dit verbruik op 31 augustus € 4,00 bedragen. In dit verbruiksoverzicht wordt dus op 31 augustus  met het tarief van 20-09 gerekend (0,69556/kWh).

Hetzelfde heb ik geconstateerd bij de berekening van het gasverbruik.
Op 31 augustus gold voor gas het tarief van 1,47791/m3.
Het verbruik was 1,08 m3 x 1,47791. De kosten voor het gasverbruik waren dus € 1,5961428, zoals terecht in het energierapport is berekend. De totale verbruikskosten van 31 augustus zijn 3,53.

Onder het overzichtstabblad “Verbruik” staat dat de kosten voor gasverbruik op 31 augustus
€ 2,93 bedragen. Hier is dus óók het tarief van 20/09 (= € 2,7110) toegepast op het gasverbruik. Hierdoor worden de totale verbruikskosten ten onrechte begroot op 6,93.

Hoe kan deze plotselinge verdubbeling of soms zelfs verviervoudiging van de kosten van het historisch verbruik worden verklaard? Ik heb de energierapporten en een afdruk van het verbruiksoverzicht van Mijn Energie bijgevoegd.

Graag ontvang ik binnen 14 dagen een reactie van u.

mr. M. Bouter LL.M.
Jurist Overeenkomsten- en Consumentenrecht