Door: meester Mercedes Bouter LL.M., rechtsgeleerde
De verzekeringsarts heeft vanuit het bezuiningsdoel van UWV de taak om de rechtspositie van de betrokkene te vernietigen met een beroep op het argument "dat wellicht in de toekomst adequate behandeling mogelijk wordt" en dat daarom de voorziening wordt afgewezen
Het verzekeringskundig oordeel van de (UWV-)verzekeringsarts is tweeledig. Ten eerste dient de verzekeringsarts een oordeel te geven over de arbeidsgeschiktheid van de aanvrager van een sociale verzekering (o.a. WIA en WAJONG). Het oordeel over de arbeidsgeschiktheid van de aanvrager wordt integraal in het verzekeringsgeneeskundig verslag vastgelegd; een strikte scheiding van "arbeidskundig oordeel" en "verzekeringsgeneeskundig oordeel" is niet te maken.
Ten tweede dient de arts een oordeel te geven over de vraag, of de arbeidsongeschiktheid duurzaam is.
Beide oordelen worden geveld aan de hand van ficties. Het gaat niet om een inhoudelijke beoordeling van de realiteit, maar om een gefingeerd oordeel. Aanwijzingen voor de (UWV-)verzekeringsarts inzake de WAJONG zijn gegeven in het "Compendium Participatiewet Wajong en SMBS". De arbeidskundig analist haalt zogenaamde "taken" (die geen verband hoeven te houden met daadwerkelijk bestaande arbeid) uit het Takenbestand UWV 2015.
De ficties ten aanzien van het begrip "duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen" zijn het resultaat van de WAJONG 2015. De Rijksoverheid beoogt met deze bezuinigingsmaatregel zoveel mogelijk arbeidsongeschikten (zieken en gehandicapten) af te laten vloeien naar een uitkering onder het bestaansminimum.
Ondergetekende heeft de dossiers over de UWV-schandalen, de wettelijke bepalingen van de WAJONG 2015 en WIA, alsmede de richtlijnen, beroepscodes en leidraden voor het schrijven van de verzekeringskundige rapportage, op rechtmatigheid geanalyseerd en komt tot het volgende oordeel over de misstanden in het handelen van UWV. In de verzekeringskundige en arbeidskundige rapportages van UWV en in de formele besluitvorming werden uitsluitend inconsistenties, onzorgvuldigheden en onrechtmatigheden geconstateerd. Die onzorgvuldigheden en onrechtmatigheden zijn zodanig omvangrijk, dat er een drieluik aan moet worden gewijd.
Dit eerste deel heeft betrekking op de inhoud van de verzekeringskundige en arbeidskundige rapportage van UWV: wat maakt dat het oordeel van de UWV-verzekeringsarts en arbeidskundige rapportage juridisch onhoudbaar en medisch-wetenschappelijk niet-valide moeten worden geacht?
1. Het criterium "Een taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie" wordt beoordeeld aan de hand van "taken" die niet in daadwerkelijke arbeidsfuncties bestaan
Het arbeidsvermogen kan, aldus de instructie voor UWV, alleen worden bepaald aan de hand van taken. Het gaat net zoals bij de talloze ficties die in het Compendium zijn opgenomen, niet om taken die daadwerkelijk verband houden met bestaande arbeid. In het Takenregister staat bijvoorbeeld dat een potje op een plankje zetten, handjeklap doen of de armen in de lucht doen onder taken vallen die worden betrokken in de beoordeling van het arbeidsvermogen. Zo kan aan de aanvrager worden gevraagd hoe hij/zij zijn bed opmaakt (zie 1.2.4.2 van het Compendium: "Klant verricht één of meer taken in het dagelijks leven"). Er kan aan de aanvrager zelfs worden gevraagd of hij/zij in staat is om een uur lang te bukken of te hurken, ook als deze "vaardigheden" evident geen deel uitmaken van een realistische functie. Om de "belastbaarheid van de klant te kunnen meten", wordt de arbeidsanalist de opdracht gegeven te controleren "..of de aanvrager dagelijks 60 minuten per uur, 8 uur per dag kan staan" en of de aanvrager "dagelijks 60 minuten per uur, 8 uur per dag kan reiken".
Het doel is om de aanvrager op grond van onzinopdrachten zo snel mogelijk af te laten vloeien naar de Participatiewet. Het Compendium legt dan ook vast dat "arbeidskundige taken geen arbeidskundige taken hoeven te zijn". Dit de eerste belangrijke contradictie die is bestemd om te bezuinigen op WIA/WAJONG en overige voorzieningen voor arbeidsongeschikten.
2. De validiteit en onafhankelijkheid van het verzekeringskundig oordeel is niet gewaarborgd, door het gebrek aan onderbouwing en door (wederom) ficties en inconsistenties
De verzekeringsarts heeft de taak om de aanvraag van een uitkering te stuiten door een beroep te doen op het "Beoordelingskader duurzaamheid ontbreken arbeidsvermogen ten behoeve van beoordelingen voor de Wajong 2015". In het Compendium Participatiewet Wajong en SMBS wordt aangegeven dat de verzekeringsarts níet hoeft te onderbouwen dat de aanvrager arbeidsvermogen kan ontwikkelen. De verzekeringsarts moet een prognose stellen en mag zich baseren op algemene richtlijnen van het UWV.
Het komt voor dat verzekeringsartsen aanvragers en cliënten meer dan onbeschoft bejegenen. Het gaat om uitspraken als "U bent toch gewend om met pijn te leven" en het bewust schofferen van cliënten die een oncologische behandeling ondergaan. Ik adviseer dan ook om gesprekken met de verzekeringsarts en arbeidskundige/arbeidsanalist van uitkeringsinstanties en UWV vast te leggen. Hiervoor hebt u geen toestemming nodig, maar u kunt wel vooraf melden dat u gesprekken opneemt.
2.1 Een enorme inconsistentie in de UWV-instructie: de UWV-arts mag zonder beargumentering stellen "dat in de toekomst misschien behandeling mogelijk is", maar vooruitlopen op de medische wetenschap is niet toegestaan
Opvallend is dat de verzekeringsarts niet vooruit mag lopen op toekomstige medische ontwikkelingen, terwijl de (UWV-)verzekeringsarts wél de prognose mag stellen dat "de aanvrager in de toekomst wellicht arbeidsvermogen kan ontwikkelen, als er in de toekomst een adequate behandeling mogelijk wórdt". De UWV-arts mag zonder een inhoudelijke beargumentering van de prognose (wel of niet duurzaam arbeidsongeschikt) een verzekeringskundig oordeel uitbrengen, zodat het voor de betrokkene niet inzichtelijk is hoe de verzekeringsarts tot dit oordeel is gekomen. De instructie van het UWV is aldus uitermate tegenstrijdig en heeft tot doel om de rechtspositie van de aanvrager te vernietigen.
De aanvrager wordt immers bewust de mogelijkheid onthouden om het oordeel van de UWV-verzekeringsarts inhoudelijk te (laten) toetsen. Met een enkel beroep op algemene richtlijnen door de verzekeringsarts is dit oordeel schimmig. Een medische prognose, ofwel de differentiaaldiagnose, moet worden beargumenteerd met medische bevindingen. De prognose van een verzekeringsarts ontbeert de wetenschappelijk-medische onderbouwing als de argumentatie van de verzekeringsarts op algemene (zelfs niet van toepassing zijnde) richtlijnen wordt gebaseerd.
2.1 Inconsistentie 2: volledig arbeidsongeschikten worden financieel gedupeerd onder het mom van "een financiële prikkel tot re-integratie" (bezuinigingmaatregel WAJONG 2015)
Is de aanvrager 100% arbeidsongeschikt verklaard maar wordt de voorziening van de hand gewezen omwille van de bezuinigingsdoeleinden van de Rijksoverheid? Dan kan, zoals hiervoor uiteengezet, worden gefingeerd dat de aanvrager "niet duurzaam arbeidsongeschikt kan worden geoordeeld, uitgaande van de hypothetische situatie dat er ooit behandelmogelijkheden komen".
Dat de voorziening wordt afgewezen en de aanvrager zo snel mogelijk afvloeit naar de Participatiewet, wordt gepresenteerd met het excuus dat de arbeidsongeschikte financieel moet worden geprikkeld om te re-integreren op de arbeidsmarkt. Hiermee wordt bedoeld dat iemand die op medische gronden absoluut geen arbeidsvermogen heeft en dit ook in de toekomst niet kan ontwikkelen, door een financiële benadeling opeens arbeidsvermogen zou verkrijgen. Natuurlijk moet deze inconsistentie constructie bij de naam worden genoemd: het is een ordinaire bezuinigingsmaatregel. Het gaat er niet om of iemand arbeidsvermogen krijgt, het gaat erom om zoveel mogelijk aanvragers en cliënten te dumpen onder het bestaansminimum.
2.2 De UWV-arts dient zich te richten naar de regels en aanwijzingen van UWV "in de bedrijfsmatige context van UWV"
Tekenend is dat UWV, de Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde (NVVG) en NOVAG thans een richtlijn dienen te introduceren om de onafhankelijkheid van de UWV-arts te verbeteren.
In het Statuut wordt onder "Verantwoordelijkheid van UWV-arts ten opzichte van UWV", gecodificeerd dat "...de UWV-verzekeringsarts zich bij de uitvoering van zijn werkzaamheden dient te houden aan de aanwijzingen, door of namens het UWV gegeven met het oog op de bedrijfsmatige context van UWV". De taak van de UWV-arts is intentioneel vaag: "De arts is erop gericht om zijn praktijk te verbeteren en bij te dragen aan een efficiënte praktijkvoering, gestoeld op doelmatig handelen".
2.3 De (evidence-based) deskundigheid van het oordeel van de UWV-verzekeringsarts heeft thans géén juridische basis
Naar verluidt zal eind 2021 de deskundigheid van het oordeel van de UWV-arts een basis krijgen in het Statuut voor Verzekeringsartsen van UWV. In het Reglement en het Professioneel Statuut Verzekeringsartsen UWV zal worden opgenomen dat "Verzekeringsartsen evidence-based dienen te gaan werken en de oordelen dienen te baseren op de stand van de wetenschap".
2.4 Wat als de visie van UWV en de visie van de UWV-arts afwijkend zijn?
De UWV-arts, die volgens het toekomstige Statuut "In lijn met de beroepscode onafhankelijk tot beargumentering van zijn oordeel dient te komen" en UWV dienen bij een meningsverschil over de uitleg van het Statuut een beroep te doen op een geschillencommissie. Strekt een verschil in zienswijze tussen UWV en de verzekeringsarts niet uitsluitend tot de uitleg van het medisch oordeel, dan is het oordeel van het management van UWV beslissend.
3. Het glazenbollenwerk van de UWV-arts: in stand gehouden door het ontbreken van een effectieve remedie (ofwel: er bestaat in Nederland géén wetenschappelijk onderlegde rechterlijke instantie die het oordeel van de verzekeringsarts toetst)
Deze tweedeling is niet te verantwoorden. Het standaardoordeel van de (UWV-)verzekeringsarts luidt, zoals gezegd, "dat nu niet kan worden beoordeeld hoe het in de toekomst is". Dit argument is niet valide en kan het deskundigenoordeel dan ook niet dragen. Hoe kan het dat een dergelijk niet-valide argument, wetenschappelijk beschouwd een absoluut lekenoordeel, als rechtmatig wordt aanvaard?
De reden is uiteraard de taak van de UWV-arts om zoveel mogelijk uitkeringen af te wijzen. Juridisch wordt het glazenbollenwerk van de UWV-arts in stand gehouden door het gebrek aan een onafhankelijk rechterlijk oordeel.
De rechtsstaat geldt niet voor belanghebbenden: géén equality of arms en géén effectieve juridische remedie
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep uit 2017 heeft hierin géén verandering gebracht. Hoewel de "Equality of Arms" een algemeen toetsingskader heeft gekregen in het oordeel van de CRvB, kan de rechter volstaan met het oordeel dat de UWV-verzekeringsarts zich aan de formele procedures heeft gehouden. Een inhoudelijke toetsing komt slechts aan de orde, indien de appellant een onafhankelijke deskundige betaalt om rapport uit te brengen. Het inwinnen van contra-expertise kost gemiddeld meer dan 1000 euro, zonder dat hier een financiële bijdrage voor wordt geboden.
Van daadwerkelijke equality of arms is dan ook géén sprake. Het bezwaarlijke is dat voor gedupeerden die een besluit op onrechtmatige en niet-toetsbare gronden van UWV hebben ontvangen, geen effectieve remedie bestaat. Het gaat hier uitsluitend om een ordinaire bezuinigingsmaatregel die succesvol wordt "nageleefd" door juridisch en wetenschappelijk niet-valide besluiten op te leggen.
Verder lezen
"Verzekeringsartsen willen weg bij UWV", Trouw 11 november 2017;
"Verzekeringsarts: verlengstuk van UWV of onafhankelijk deskundige?", Capra Advocaten 5 september 2017;
"UWV-arts beslist als rechter over een arbeids(on)geschiktheid: 'Ik ben Sinterklaas niet'", Eenvandaag 18 april 2019;
"Weet de rechter wat hij niet weet? Bij beroepszaken over arbeidsongeschiktheid ontbreekt vaak de medische kennis", Medisch Contact 4 december 2019;
"UWV past ambtseed aan na zorgen artsen en accountants dat zij geen kritiek over UWV mogen uiten", SV 14 mei 2020;
"Onthef de UWV-arts van zijn taak als waarzegger", Trouw 11 januari 2019;
"Stuurt minister Koolmees aan op het einde van de UWV-artsen?", Trouw 26 juni 2019;
"Onderbouwing UWV bij keuring vaak onvoldoende", Trouw 27 december 2018;
"Het UWV bepaalt wanneer iemand nog werk kan verzetten, maar de criteria zijn juridisch niet toetsbaar", Trouw 21 april 2018