"Als je niet gaat stemmen, heb je ook geen recht van spreken". Het is het bekende cliché van degenen die zonder meer vertrouwen hebben in het bestaan van democratische politieke besluitvorming. Zoals de meeste mensen, heb ik iedere verkiezingsronde de nodige twijfels en niet omdat ik apolitiek ben. Integendeel: ik ben bepaald geen zwevende kiezer, ik ben een meer dan gemiddeld geïnformeerde kiezer. Net als waarschijnlijk iedereen die voor het aanbod wordt gesteld, kan ik geen partij aanwijzen die perfect aansluit bij mijn beweegredenen. Dat is ook niet het probleem; iedereen zal in meer of mindere mate afwijken van de ideologie en standpunten van een willekeurige groep. Het probleem is dat ik te goed weet wat het politieke proces inhoudt. Hoe meer ik van de complexiteit van het proces weet, hoe moeilijker het wordt om vol overtuiging te kunnen beslissen.
Wie bekend is met het politieke proces, weet dat van echte volksvertegenwoordiging in de praktijk weinig terecht komt. Het proces van politieke besluitvorming wordt gekenmerkt door (ook wel als tirannie ervaren) fractiediscipline en compromisgerichtheid die wordt getypeerd als 'koehandel'.
Aan het sluiten van compromissen valt niet te ontkomen in een meerpartijenstelsel. Compromisgerichtheid hoeft ook niet bezwaarlijk te zijn. Compromissen hebben voordelen. Compromissen voorkomen dat de wil van de grootste partij altijd doorslaggevend is, of dat eenzijdige besluiten worden doorgedramd zonder recht te doen aan noodzakelijke nuances. Een te sterke fractiediscipline lijkt daarentegen wel bezwaarlijk, omdat de onafhankelijke leden zich onder druk voelen gezet om met een voorstel in te stemmen of om tegen te stemmen, zelfs als de beslissing tegen de eigen overtuiging indruist.
In de parlementaire besluitvorming is geen sprake van een geheime stemming. Het valt dus direct op als parlementariërs van de eigen fractie of de fractievoorzitters afwijken. De loyaliteit aan de fractie en het willen vermijden van de faux pas van het breken van een belofte staan eraan in de weg dat een vertegenwoordiger geheel volgens de eigen intentie of conform de wil van de meerderheid van de achterban beslist. Het is de vraag of een onafhankelijke wijze van stemmen in de volksvertegenwoordiging met enthousiasme tegemoet wordt gezien. Het zou een fundamentele breuk betekenen met een traditie van lobbyen voor stemmen en loyaliteit aan de gezaghebbenden van de eigen partij.
Ik kan me overigens niet aan de indruk van betekenisloosheid van de gebruikelijke verkiezingsdebatten onttrekken. Welke politicus als beste debater uit de bus komt, wie de mooiste verkiezingsbeloftes weet te presenteren en wie het sterkst is in het aftroeven van de deelnemers, staat ver af van de dagelijkse praktijk.
Het gaat om de illusie in de mooiste verpakking. Zo is het nu, zo is het altijd geweest en zo zal het altijd zijn.
Wie bekend is met het politieke proces, weet dat van echte volksvertegenwoordiging in de praktijk weinig terecht komt. Het proces van politieke besluitvorming wordt gekenmerkt door (ook wel als tirannie ervaren) fractiediscipline en compromisgerichtheid die wordt getypeerd als 'koehandel'.
Aan het sluiten van compromissen valt niet te ontkomen in een meerpartijenstelsel. Compromisgerichtheid hoeft ook niet bezwaarlijk te zijn. Compromissen hebben voordelen. Compromissen voorkomen dat de wil van de grootste partij altijd doorslaggevend is, of dat eenzijdige besluiten worden doorgedramd zonder recht te doen aan noodzakelijke nuances. Een te sterke fractiediscipline lijkt daarentegen wel bezwaarlijk, omdat de onafhankelijke leden zich onder druk voelen gezet om met een voorstel in te stemmen of om tegen te stemmen, zelfs als de beslissing tegen de eigen overtuiging indruist.
In de parlementaire besluitvorming is geen sprake van een geheime stemming. Het valt dus direct op als parlementariërs van de eigen fractie of de fractievoorzitters afwijken. De loyaliteit aan de fractie en het willen vermijden van de faux pas van het breken van een belofte staan eraan in de weg dat een vertegenwoordiger geheel volgens de eigen intentie of conform de wil van de meerderheid van de achterban beslist. Het is de vraag of een onafhankelijke wijze van stemmen in de volksvertegenwoordiging met enthousiasme tegemoet wordt gezien. Het zou een fundamentele breuk betekenen met een traditie van lobbyen voor stemmen en loyaliteit aan de gezaghebbenden van de eigen partij.
Ik kan me overigens niet aan de indruk van betekenisloosheid van de gebruikelijke verkiezingsdebatten onttrekken. Welke politicus als beste debater uit de bus komt, wie de mooiste verkiezingsbeloftes weet te presenteren en wie het sterkst is in het aftroeven van de deelnemers, staat ver af van de dagelijkse praktijk.
Het gaat om de illusie in de mooiste verpakking. Zo is het nu, zo is het altijd geweest en zo zal het altijd zijn.