donderdag 7 februari 2019

Scriptiesuggesties strafrecht: inspiratie voor je scriptie, met actuele onderwerpen!


1. De wet straffen en beschermen. Op naar een vernieuwd sanctiestelsel met detentiefasering en wijziging van de voorwaardelijke invrijheidsstelling.
Op 15 januari 2019 is het voorstel voor de Wet straffen en beschermen ingediend. Dit wetsvoorstel vormt het sluitstuk van het project ‘Recht doen, kansen bieden. Naar effectievere gevangenisstraffen’ en dient de politieke ambities die in het regeerakkoord Rutte III zijn neergelegd, te verwezenlijken. Het valt op dat in de Memorie van Toelichting op het voorstel reeds in de inleiding aannames worden gemaakt; deze worden gepresenteerd als ‘vaststaande’ feiten. Om een voorbeeld te noemen uit de Memorie van Toelichting: ‘gedetineerden ervaren het voorwaardelijk verlof te vaak als een vrijblijvende vanzelfsprekendheid’.[1] De door de wetgever gepresenteerde argumenten, evenals de inhoud van het wetsvoorstel, kunnen aan een kritische beschouwing worden onderworpen. Het voorstel en de bijbehorende kamerstukken die de totstandkoming van het voorstel weergeven, vormen een rijke bron van aanknopingspunten voor nader onderzoek. Het thema is actueel, het betreft geen onderwerp waarmee het risico bestaat op het betreden van platgetreden paden. Het verdient aanbeveling om de aanhangige wetsvoorstellen via de hoofdpagina van de Tweede Kamer regelmatig te raadplegen. Een hoofdvraag die als aanleiding zou kunnen dienen voor het onderzoek, luidt:

Is wijziging van de voorwaardelijke invrijheidstelling en de aanpassing van een gefaseerd penitentiair programma, zoals voorgesteld in de Wet straffen en beschermen, rechtvaardig en noodzakelijk vanuit het oogpunt van strafdoeleinden en de beginselen rechtseenheid, rechtszekerheid en efficiëntie?
 
Iedereen kent de traditionele deelvragen in de stijl van ‘hoe, waarom, wat, hoe verhoudt deze ontwikkeling zich tot…’. Waarom zou iedere scriptie op deze geijkte wijze vorm moeten krijgen? Origineel is het om de these aan de hand van stellingen te beantwoorden. Bij het formuleren van de stellingen kan worden ingehaakt op de argumenten die de wetgever aanvoert om het wetsvoorstel te onderbouwen en op de commentaren die door de geconsulteerde instanties (waaronder de Raad van State en de Raad voor de Rechtspraak) zijn uitgebracht. De traditionele deelvragen zullen niet ontbreken, zij het dat ze impliciet in de stellingname worden verwerkt. Deelvragen die minstens zullen worden behandeld, zijn:

1. Hoe heeft het bestaande systeem van de voorwaardelijke invrijheidstelling zich tot het heden ontwikkeld (wetshistorisch inzicht) en wat zijn volgens de wetgever de zogenaamde ‘knelpunten’ in het huidige systeem?
2. Welke veranderingen brengt de Wet straffen en beschermen in de voorwaardelijke invrijheidstelling en het penitentiair programma voor gedetineerden in het huidige sanctierecht?
3. Wat zijn de mogelijke negatieve gevolgen van de voorgestelde systematiek van voorwaardelijke invrijheidstelling en gefaseerde detentie?
4. Betekent de Wet straffen en beschermen effectieve differentiatie (ongelijke benadering van gedetineerden om maatwerk te leveren) of onaanvaardbare ongelijkheid (met de mogelijkheid van een gedifferentieerd regime om een individuele afweging te maken, zullen ‘gelijke gevallen’ sterker uiteen gaan lopen)?
Daarbij mag een beoordeling van een consequentie van de Wet straffen, te weten levenslang toezicht, niet ontbreken. 

Aanbevolen
- ‘Recht doen, kansen bieden’, Kamerstukken II 2017/18, 29 279, nr. 439;
- Kamerstukken II 2018/19, 35 122, nr. 3;
- F.W. Bleichrodt, ‘De voorwaardelijke veroordeling en de voorwaardelijk invrijheidstelling in het licht van een geloofwaardig sanctiestelsel’, in: E.J. Hofstee, O.J.D.M.L. Jansen & A.M.G. Smit (red), Kringgedachten Opstellen van de Kring Corstens, Deventer: Wolters Kluwer 2014, p. 241-250;
- A. Schrama, ‘Ernstige bezwaren als grondslag voor uitstel of afstel van de v.i. – een verkenning van de jurisprudentie naar aanleiding van de zaak Samir A.’, TPWS 2014/2;
- J. Reidnied, ‘Voorwaarden aan vrijheid. Bespiegelingen vanuit OM-perspectief’, Sancties 2014/49;
- HR 11 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:645;
- Kamerstukken II 2018/19, 35 122, nr. 4 (Advies Raad van State);
- Kamerstukken II 2005/06, 30 513, nr. 3.

      2. Succesfactoren van de Wet forensische zorg?
Eén van de speerpunten van de op 1 januari 2019 in werking getreden Wet forensische zorg is het terugdringen van recidive onder de populatie van (voormalig) forensisch gedetineerden. Strafrechtelijk onderzoek leent zich ervoor om de Wet forensische zorg te waarderen en te beoordelen of de Wet forensische zorg succesfactoren in zich heeft om een daling in de recidivecijfers te stimuleren. Internationaal uitgevoerde grootschalige reviews geven inzicht in factoren die een belangrijke rol spelen bij recidive en het uitblijven daarvan. Wat beter kan worden vermeden, is onderzoek naar de formele rechtspositie van de forensisch gedetineerde. Het zwaartepunt ligt bij het fenomeen recidive. Kijk eens naar de langetermijnevaluaties, gepubliceerd door Oxford Scholarship en door de Criminological Highlights van Toronto (bijvoorbeeld ‘Some recent research on sex offenders and society’s responses on them’, A.N. Doob & R. Gartner en ‘Specific deterrence and collateral effects’, A.N. Doob, C.M. Webster e.a.). Duik in de criminologische onderzoeken en pas de criminologische discipline toe vanuit een strafrechtelijk perspectief. 

Welke succesfactoren biedt de Wet forensische zorg bij het terugdringen van recidive?

De deelvragen:
1. Welke wijzigingen brengt de Wet forensische zorg in het huidige systeem van verplichte behandeling van gedetineerden met psychopathologische problematiek?;
2. Hoe hoog is het percentage van geconstateerde recidive onder ex-forensische gedetineerden en hoe laat de recidive zich verklaren (factoren)?;
3. Welke factoren zijn betrokken bij het uitblijven van recidive (kan de algemene lijn worden doorgetrokken naar factoren binnen de Wfz?)
4. Wat zijn de voordelen en de knelpunten van de Wet forensische zorg in relatie tot het terugdringen van recidive?

Aanbevolen
- Kamerstukken II 2009/10, 32 398, nr. 3;
- Kamerstukken I 2013/14, 32 398, bijlage bij nr. H (Marktscan forensische zorg in strafrechtelijk kader);
- Kamerstukken I 2012/13, 32 398, nr. F;
- S. Farrall, B. Hunter e.a., ‘Criminal careers in transition: The social context of desistance from crime’, Oxford 2014;
- C. Boonmann e.a., ‘Recidive na forensische zorg: een eerste stap in de ontwikkeling van een recidivemonitor voor de sector forensische zorg’, Cahier WODC 2015-3;
- ‘Continuïteit in de forensische zorg’, Monitor van de Nederlandse Zorgautoriteit, oktober 2017;
- ‘Risico op herhaling krijgt groter gewicht bij oplegging tbs’, Nationaal Rapporteur, nieuwsbericht van 8 oktober 2018


[1] Kamerstukken II 2018/19, 35 122, nr. 3, p. 2.