Internet is door het eenzijdige zenden, een uitvergroting van het thema waar ik in mijn berichten over spreek. In mijn berichten lijkt het misschien of ik triest of kwetsbaar ben, omdat ik taboes als eenzaamheid of ongelukkig zijn bespreek. Mensen zijn meestal gewend om in uitersten te denken. Vrolijk zijn en eenzaam en daardoor ongelukkig zijn, is volgens de meeste mensen een paradox. Zij zien niet de werkelijke nuances van de mens en "hopen" dan maar dat iemand die ongelukkig is, "depressief is". Of dat eenzame mensen labiele figuren zijn die vanuit wanhoop maar met iedereen contact willen en zelfs ten prooi vallen aan mensen met slechte intenties. Door zo'n versimpelde weergave van het bestaan weten mensen het onaangename te weerleggen.
Om me heen zie ik dat veel mensen niet echt gelukkig zijn. Mensen gaan chagrijnig naar hun werk, worden ondergewaardeerd, kunnen hun gevoelens over hun werk niet met anderen bespreken, hebben een complexe relatie met familie of partners en twijfelen vooral heel vaak of hun partner wel een gelijkwaardige band met ze heeft. Dit is geen pessimistische blik; ik voel aan mensen met welke dilemma's ze te maken hebben.
Het wordt zelfs heel normaal gevonden dat mensen 's nachts liggen te piekeren. Ik vind dat niet normaal; ik lig nooit 's nachts te piekeren en ik ben het type dat zich direct uitspreekt als ik voel dat iets een conflict oplevert. Dat directe (niet apert en ook niet naïef) wordt door veel mensen niet gewaardeerd, maar dat betekent niet dat ik een onaangenaam, klaaglijk iemand ben.
Ik doe vooral niet aan "ooit". "Ooit wordt het beter" is de magische factor. Mensen maken elkaar wijs dat ze erin moeten geloven dat het ooit allemaal beter wordt. Wat mij betreft is niets mis met realisme: het gaat mij om de tegenwoordige tijd, niet om een onbestemde toekomst. Ik wil niet honderd jaar wachten tot ik misschien een gelijkwaardige partner vind, bijvoorbeeld.
Soms deel ik mijn taboevrije ervaringen met eenzaamheid of ongelukkig zijn als nabestaande en dan krijg ik gelijk van die onzinclichés te horen:
- "Het is pessimistisch als je niet gelooft dat het "ooit" beter kan worden";
- "Mensen creëeren hun eigen levensgeluk. Je moet mensen toelaten in je bubbel".
Een bubbel?! Ik ben niet van de sociale bubbels, mijn kennissenkring is en mijn vrienden zijn zeer uiteenlopend. In mijn leven bestaan geen cliques. Ik ben niet introvert gefocust, dus omgaan met veel mensen kost mij geen energie. Het is het tegenovergestelde: ik voel me leeggezogen als het rustig is en er te weinig interactie is.
Ik heb nooit zonder familie willen bestaan. Dat is geen afhankelijkheid. Het is geen schande om de gezelligheid en drukte van een naaste te willen. Ik mis met de belangrijkste persoon in mijn leven niet alleen de gezelligheid, maar ook hetzelfde temperament. Inmiddels weet ik dat ik van een Siberische vluchteling ben, maar ik kan mijn familie niet lokaliseren. Mijn oma en haar zus hebben niet lang geleefd en mijn moeder is ook niet oud geworden. Daar houdt de biologische familie in Nederland mee op. De rest is niet te traceren, maar woont ergens in een zeer complex, ondoorgrondelijk rijk (het uiterste oosten van Rusland). Zij weten niets van mijn bestaan. Dat geldt ook voor mijn Amerikaanse familie in Miami; zij zijn daar geboren, wij hebben geen weet van elkaars bestaan. Ik heb ze slechts ooit op een plaatje gezien.
Levensgeluk is niet een tijdelijke prikkel, maar fundamenteel: gelegen in sterke banden met andere mensen
De meeste mensen zien levensgeluk als tijdelijke prikkels: eten, drank, het weer, vakantie of iets nieuws kopen. Mijn perceptie is anders: levensgeluk is iets fundamenteels en wordt bepaald door de mate waarin het sociale netwerk van een individu voldoet aan zijn of haar behoeften. Levensgeluk ligt besloten binnen het ontwerp van de mens: een sociaal dier, dat opgroeit en leeft binnen de context van banden met anderen. Alleen-zijn of te weinig gelijkwaardige contacten hebben, schuurt met de aanleg van de meeste mensen.
Het maakt niet uit hoe sociaal of "extravert gericht" je bent; het is niet zo makkelijk om gelijkwaardige contacten te krijgen. Als mensen eerlijk zijn, geven ze toe dat bijna iedereen slechts een kleine groep vrienden heeft; de anderen zijn losse contacten en mensen die niet onvoorwaardelijk voor anderen klaarstaan.
Ik ben geen nihilist, existentialist of stoïcijn (al wordt de stoïcijnse leer tegenwoordig verkeerd uitgelegd; het betekent een wijze van redeneren en heeft niets met apathie te maken). Anders dan mensen met een depressie, heb ik geen neiging tot anhedonie, apathie of gebrek aan energie. Ik ben het tegenovergestelde. Ik heb dringend behoefte aan mensen die tegen mijn overactieve bioritme en snelle denkwijze kunnen.
Compatibiliteit met mijn omgeving
Ik heb een ander bioritme dan de meeste mensen. Ik kan er tegen om jarenlang om 04:30 op te staan en 10 uur per dag te werken. Ik zit nooit stil; voor zessen 's ochtends heb ik er al 2 kilometer lopen op zitten en de rest van de dag kan ik eigenlijk geen moment stilzitten. Ook heb ik het nooit koud (het is bij mij thuis 14°c en dan heb ik het nog warm). Mensen denken dat ik een ADHD'er ben. Het komt grotendeels door mijn etniciteit. Nooit heb ik gedacht dat mijn etnische achtergrond een grote invloed zou hebben op hoe ik in mijn omgeving pas (= meestal niet).
Bovendien verwerk ik informatie sneller dan anderen. Daardoor krijg ik mijn hele leven al te horen 'Je gaat te snel, je gaat daardoor informatie missen' en 'Rustig, rustig!'. Voor mij is het niet nodig om rustiger aan te doen; anderen leggen mij dat op omdat zij vanuit hun wereld denken.
In onze maatschappij gaat juist alles lethargisch, systemen zijn nodeloos traag, achterhaald en stroperig en prestaties worden geregeld afgeschaald qua kwaliteit als de meerderheid ergens niet zo competent in is. Daarin past heel goed het credo 'Doe nou eens rustiger!'. Voor mij is dat ontmoedigend.
Mensen zeggen graag dat ze zichzelf mogen zijn, maar ik krijg altijd te horen dat ik me maar aan moet passen. Ik mag niet zijn wie ik ben.
Existentieel besef: niet hetzelfde als een crisis
Ik herinner me dat ik heel vroeg het besef had van leven en dood. Ik was ongeveer 2 jaar. De pedagogische opvatting is dat kinderen nog geen besef hebben van kwesties over leven en dood, of het dagelijks bestaan. Pedagogische modellen gaan echter uit van gemiddelden: gemiddeld intelligente kinderen in relatie tot gemiddeld begaafde volwassenen. Een gemiddeld begaafde pedagoog of opvoeder herkent aspecten van bovengemiddeld intelligente of zelfs heldervoelende kinderen níet.
Bij mijn existentiële besef hoort dat ik niet snel ergens van onder de indruk ben. Wat anderen bijvoorbeeld als de top van de carrièreladder beschouwen en wat misschien wel uitdagend werk voor ze is, is voor mij niet anders dan routinewerk. De reputatie die als vanzelfsprekend aan hoge functies wordt verbonden, heeft voor mij niets met ambitie of gezag van doen. Ik ben een geboren schrijver, ik léef voor communicatie en drukte, ik ben nooit overspannen en heb juist behoefte aan veelzijdigheid in mijn bestaan. Mensen hebben mij vaak een "generalist" genoemd, maar ik ben niet besluiteloos. Ik heb gewoon veel interesses!
Met smaak, reuk en gehoor heb ik hetzelfde: ik proef en ruik alles. Ik vind bijna niets wat de meeste mensen helemaal geweldig vinden, net zo fantastisch. Mijn zintuigen werken veel te scherp om de smaak van de meerderheid te hebben. Niet snel ergens van onder de indruk zijn, betekent echter niet dat ik een existentiële crisis heb. Mensen met een existentiële crisis denken "Is dit alles?!" na het behalen van alle "mijlpalen". Dat komt doordat ze alles hebben afgevinkt wat maatschappelijk als hoogst haalbare werd voorgesteld.
Daar heb ik geen boodschap aan; voor mij is het belangrijk om iets met mijn enthousiasme, energie en vaardigheden te kunnen. Het is helemaal niet interessant om in de ogen van anderen het hoogst haalbare te hebben bereikt. Wel om te doen wat bij mij past.
"Normaliseer eenzaamheid": hoe een hippe maar giftige beweging menselijke behoeften ontkent
Tegenwoordig is het, mede dankzij "normaliseer de eenzaamheid"-groepen op internet, hip om je verheven te voelen boven de behoefte aan sociaal contact. "Eenzaamheid betekent dat je met jezelf in slecht gezelschap bent", is het credo van deze giftige beweging. Het is geen emancipatie van het individu, maar een poging om de aangeboren behoefte aan gezelschap in de verdomhoek te drukken.
Ik weet heel goed waardoor ik ongelukkig en meestal eenzaam ben. In de eerste plaats kan ik familie niet zomaar (terug) tevoorschijn toveren. Ik ben daarnaast fundamenteel ongelukkig omdat ik me mijn hele leven af moet remmen om tussen de anderen te passen.
Hoewel ik me nooit anders voordoe en ook niets om ego/reputatie geef, mág ik mezelf niet volledig zijn. Er wordt echt gezegd dat ik 10 stappen terug moet nemen, omdat ik "te veel, te vrolijk, te energiek, te opgewonden, te spraakzaam, te temperamentvol" en "te nieuwsierig" word gevonden.
Ik heb niet zoals veel mensen de illusie dat mensen me niet mogen. Op evenementen, feestjes en bij een eerste ontmoeting word ik eigenlijk altijd aangesproken. Ik ben geen afwachtend of teruggetrokken type. Je zult mij op een feest niet in een hoek, aan de zijkant van het gangpad of bij de uitgang treffen, maar laverend tussen verschillende mensen. Ik hoor van anderen dat ze mij expressief en open vinden, op het eerste gezicht. Mensen vertrouwen me ook snel iets toe.
Maar mijn vocabulaire, mijn manier van verbanden leggen, mijn interesses en mijn bioritme schrikken mensen af. Ik heb heel vaak van mensen reacties als "Oh mijn God", of "Het lijkt wel of jij over alles kunt meepraten, hoe is dat mogelijk?" gehoord. Ik ben voor een academische bijbaan afgewezen omdat de recruiter tijdens het gesprek de indruk kreeg dat ik hoogbegaafd was en me daarom zou gaan vervelen. Dat oordeel is een stigma en dat stigma zit me al vanaf mijn kindertijd in de weg. Mensen gaan zelfs in de negeerstand als ze de aanname koesteren dat ik ze dom zou kunnen vinden, of dat ik me verveel.
Me aanpassen om mijn netwerk uit te breiden en passiever/lethargischer doen dan ik ben, is geen optie. Het gaat mij geen geluk en geen gelijkwaardige contacten brengen. Ik heb een groot adaptief vermogen, dus ik kan me best aanpassen aan een onderstimulerende omgeving. Evenwel zijn mijn anticipatievermogen en vindingrijkheid juist aspecten die mij het meest typeren.
Ik heb intellectuele en sociale stimulans en andere sensaties nodig, geen kabbelend beekje. Ik voel me ook leeggezogen als ik na een groot evenement alleen thuis beland. Op zo'n moment heb ik juist behoefte om de stimulans voort te zetten. Ik merk dat de meeste mensen (zelfs als ze zeggen een extraverte focus te hebben) juist snel overprikkeld zijn. Ik heb daar geen oordeel over, ik houd daar rekening mee.
Ik weet waar ik wel gelukkig van zou worden. Dat zijn mensen om uren mee te praten, een buur om de hele avond mee buiten te zitten, bij elkaar binnen kunnen lopen en er voor elkaar zijn als het echt nodig is, aanraking van een man die bij me hoort, maar vooral, in breder perspectief: dat ik mijn capaciteiten en eigenaardigheden mág gebruiken en niet op de rem hoef.
Dat klink heel zeperig, maar ik ben juist wars van getrut. Ongeremd kunnen leven is voor mij belangrijk.