De proceshouding van de advocaat komt voor rekening van de verdachte
Een strafrechtadvocaat treedt in de rechten van de verdachte. De handelingen en uitspraken die worden verricht en gedaan door de advocaat, kunnen de verdachte worden aangerekend als zou de verdachte zelf het woord voeren. Beide "procesdeelnemers" kunnen als geheel worden beschouwd, namelijk als de verdediging tegenover de openbaar aanklager.
Wat maakt een goede strafrechtadvocaat? De meningen over hoe vér een advocaat kan gaan in de verdediging van zijn cliënt zijn verdeeld, maar de juridische grenzen zijn duidelijk. Liegen, het onmogelijke suggereren en de procesgang verstoren door overduidelijk onzinnige handelingen voor te stellen (bijvoorbeeld onderzoek laten doen naar aanvallen door wilde dieren die in Nederland niet voorkomen), vallen niet onder een behoorlijke verdediging. Door inconsistente verklaringen kan een advocaat zijn cliënt ook nog eens benadelen. De proceshouding van de advocaat zal later in het proces voor rekening van de cliënt komen.
Een goede strafrechtadvocaat is er om de procesgang te bewaken, om te waken voor suggestief bewijs, om de processtukken in te dienen en zo nodig het woord te voeren namens zijn cliënt. Als de enige mogelijke weerlegging van hetgeen de openbaar aanklager aanvoert een valse verklaring is, dan is de grens bereikt. Het gaat niet alleen om een morele grens, maar ook om een juridische (art. 10a Advocatenwet): integriteit en onafhankelijkheid ten opzichte van de cliënt zijn formele, wettelijke vereisten die worden gesteld in het kader van de goede rechtsbedeling.
Zwijgrecht of verklaringsrecht?
Het zwijgrecht houdt in dat een verdachte niet gehouden is om zichzelf met een verklaring te belasten, omdat het aan de openbaar aanklager is om het bewijsmateriaal te leveren en vervolgens aan de rechter om het ten laste gelegde te bewijzen (de rechter is de deelnemer die bewijst, "bewijzen als activiteit"). Het zwijgrecht wordt niet zodanig uitgelegd, dat de rechtbank de zwijgende verdachte nooit zal kunnen veroordelen. In plaats van een spreekplicht is er sprake van een verdedigingsrecht of een verklaringsrecht van de verdachte, dat inhoudt dat de verdachte een aannemelijk scenario dient te schetsen om het bewijs te weerspreken.
Doet hij dat niet, dan riskeert hij dat de rechter op basis van het bewijsmateriaal aanneemt "wat de rechter wettig en overtuigend bewezen acht". Een volhardend beroep op het zwijgrecht werkt ten nadele van de verdachte als het bewijsmateriaal om een verklaring vraagt. Daarom is het goed om te benadrukken dat verklaren een recht is, zoals dat ook is beoogd in het strafproces op tegenspraak. Zwijgt de verdachte en komen er later in het proces onsamenhangende verklaringen, dan zal deze procesopstelling de verdachte worden aangerekend. Het moet de advocaat dan ook duidelijk zijn dat "het zich in allerlei bochten wringen" en het proces vertragen door onderzoekshandelingen voor te stellen die eerder gedaan hadden kunnen worden of evident niets op kunnen leveren, alleen maar in het nadeel van zowel zijn cliënt als het gehele strafproces werken.
Feiten fingeren, bewijsmateriaal verdraaien en valse suggesties? Een advocaat die zich daarvan bedient, weet dat hij een verloren zaak op zich heeft genomen.